Bedrijfsbeëindigings regeling ONDERWIJS NOTITIES ONDERWIJS EN POLITIEK T er voorkoming van de altijd nog op dit punt heersende mis verstanden: D eze bedrijfsbeëindigingsregeling is van toepassing voor Ie sektoren van land- en tuinbouw en heeft alleen al om die reden een andere doelstelling dan de in een vorig artikel beschreven tijdelijke beeindigingsre^eling intensieve vee houderij. Een school met een w zeer gerichte opleiding H et afgelopen jaar was voor de champignonteelt goed te noe men; dit staat te lezen in het jaarverslag van het Centrum voor Champignonteelt en Onderwijs. In de daar voor liggende periode ging het minder goed, maar in de loop van het jaarverslag herstelde ziel) de markt. Of dit prijsherstel nu gevolgen zal heb ben voor de school valt nog niet met zekerheid te zeggen. Goede resultaten zouden de behoefte aan vakonderwijs kunnen doen afnemen. Zo het er nu uitziet is dat nog niet het geval. Dit zou inhouden dat door en van het onderwijs, nieuwe bedrijven zullen worden gesticht en bestaande bedrijven er door gestimuleerd kunnen worden. Ir. H.M. Smets LANDBOUWSCHAP Op grond van deze regeling kunnen ondernemers, werk nemers en meewerkende gezinsleden voor bepaalde uitke ringen in aanmerking komen, indien het bedrijf geheel en binnen één jaar beëindigd wordt. Onder bepaalde voor waarden is het echter ook mogelijk om op termijn het bedrijf te beëindigen, d.w.z. niet binnen één jaar doch bin nen maximaal zes jaar. Gezien de doelstelling van de regeling, namelijk verbete ring van de struktuur in de landbouw, doet het er in feite niet toe om welke reden men van deze regeling gebruik wil maken. Het kunnen zowel moeilijkheden met de Hinder wet zijn als ook andere redenen. De voorwaarden zijn: - De ondernemer moet het hoofdberoep in de landbouw heb ben. - Het belastbaar inkomen in het voorgaande jaar of het ge middelde belastbaar inkomen in de voorgaande drie jaren mag niet meer geweest zijn dan 20.000,— Mogelijk wordt deze voorwaarde in de toekomst versoepeld. - De ondernemer moet minimaal vijf jaar en tevens ononder broken een landbouwbedrijf hebben uitgeoefend' - Het bedrijf moet een bepaalde minimale omvang hebben. - Behoudens enkele uitzonderingsgevallen mag de opper vlakte grond in de laatste vijfjaren met niet meer dan 15% verkleind zijn. - De- grond mag voor niet meer dan de helft een niet-agrari- sche bestemming hebben verkregen volgens een bestem mingsplan of onteigeningsplan. Onder redaktie van L. Anderson. J.A. van Nieuwenhuijzen er informatie is het navolgende ontleend aan de Nieuwsbrief van oktober, uitgaande van de Algemene Besturenbond (voor beroepsonderwijs, ander voortgezet onderwijs, vorming en opleiding), bij welke bond ook de ZLM is aangesloten ter behartiging van haar onderwijsbelangen. Onderwijsparagraaf in het regeerakkoord 1. Het onderwijsbeleid blijft ook in de komende kabinetspe riode gericht op de verbetering van de onderwijskansen voor allen en op vergroting van de mogelijkheid om de eigen verantwoordelijkheid van ouders, personeel, leerlingen en studenten voor het schoolgebeuren gestalte te geven. 2. Het kabinet zal ruime mogelijkheden scheppen tot verdere ontwikkeling van onderwijs en vorming, zodanig dat open baar en bijzonder onderwijs in gelijkwaardigheid kunnen bijdragen tot de optimale ontplooiing van de leerlingen. 3. Het tot stand brengen van een basisschool voor 4 - 12 jarigen wordt met kracht bevorderd. 4. Experimenten met betrekking tot het nieuwe basisonderwijs geschieden op basis van de experimentenwet. Er worden alsnog beperkingen aangebracht met betrekking tot het aantal en de aard van de te verlenen ontheffingen en be trekking tot de duur waarvoor die ontheffingen gelden. 5. Het beleid inzake de ontwikkeling en vernieuwing van het voortgezet onderwijs, o.m. gericht op de ontwikkeling van een middenschool voor 12- tot 15è 16-jarigen, wordt voort gezet. De evaluatie zal geschieden door onafhankelijke in stituten. Indien daaruit blijkt, dat ook anders opgezette experimenten overweging verdienen, zal zulks mogelijk worden gemaakt, alvorens eventueel in een wettelijke struktuur een midden school als enig type van voortgezet onderwijs zou worden voorgesteld. 6. De onderwijsvoorzieningen worden uitgebreid met 2-jarige beroepsgerichte full-time opleidingen binnen het mbo en het beroepsbegeleidend onderwijs. 7. Er zal een wettelijke regeling van de verzorgingsstruktuur, w.o. de schoolbegeleidingsdiensten tot stand worden ge bracht, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de scho len voor de inrichting van hun onderwijs, op aan de plaat selijke situatie en mogelijkheden aangepaste wijze, wordt gewaarborgd. 8. Onderzocht zal worden of en op welke wijze mogelijkheden kunnen worden geboden ten behoeve van het beheer en de versterking van de deskundigheid van het bestuur van het onderwijs. 9. Het onderwijsstimuleringsbeleid ten behoeve van leerlingen in een achterstandsituatie wordt voortgezet en zo mogelijk uitgebreid. 10. Bij de verwezenlijking van het beleidsvoornemen tot uit breiding van de nieuwe lerarenopleidingen wordt er - binnen - De bij beëindiging van het bedrijf vrij komende grond moet zodanig aangewend worden dat daarmee de struktuur van andere bedrijven verbeterd wordt. Een andere mogelijkheid is dat de grond duurzaam aan de landbouw onttrokken wordt, met name ten behoeve van het openbaar nut. Om de vereiste bestemming van de grond te realiseren zijn de no dige regels gesteld. - De bedrijfsgebouwen moeten worden onttrokken aan het gebruik voor de landbouw, tenzij hieromtrent ontheffing verleend wordt. - Degenen die gebruik maken van de beëindigingsregeling mogen naderhand niet meer aan agrarisch bedrijf gaan ui toefenen. Ook mogen zij niet in loondienst in de landbouw gaan werken, tenzij hiervoor ontheffing verleend wordt. - Om voor de regeling in aanmerking te komen moet men jonger zijn dan 65 jaar. Voor werknemers en meewerkende Lang niet iedereen voelt voor een bedrijfsbeëindiging de grenzen van de financiële mogelijkheden - ernstig naar gestreefd de kapaciteit van de bestaande opleidingen zo min mogelijk te beperken. 11De verdere ontwikkeling van een open bestel voor onderwijs en vorming van volwassenen (w.o. part-time voortgezet en hoger onderwijs, open school en open universiteit) wordt met kracht bevorderd. 12. Er wordt spoedig een wet op de studiefinanciering ingediend konform hoofdlijnen van de nota studiefinanciering. "Openbaar" en "bijzonder" bij de politieke partijen Jaarverslag 1976; Centrum voor Champignonteelt en Onderwijs Het C.C.O. neemt een aparte plaats in onder de praktijkscholen. Het is een school met zeer gespecialiseerd onderwijs, dat be stemd is voor slechts één bedrijfstak. Tot nog toe is de rol van studieweken nog! bescheiden. Toch is er een stijgende lijn in waar te nemen. De studieweek wordt vaak ook gezien als een algemene oriëntatie voor de teelt. Veel agra rische scholen zijn nog niet goed op de hoogte wat het C.C.O. hun te bieden heeft. Maar is er eens een groep van een bepaalde gezinsleden geldt bovendien de voorwaarde dat men ouder is dan 50 jaar. Om voor bedrijfsbeëindiging op termijn in aanmerking te ko men, gelden nog enkele aanvullende voorwaarden. Deze heb ben vooral betrekking op de wijze waarop het bedrijf afge bouwd wordt en de bestemming van de daarbij vrijkomende grond. Voor de intensieve veehouderij geldt voorts de verplich ting dat er in zekere omvang ook grondgebonden produktie-ui- toefening plaatsvindt. Bovendien moet de ondernemer ouder zijn dan 50 jaar. Uitkeringen De uitkeringen voor ondernemers zijn afhankelijk van de leef tijd en wel als volgt: - Ondernemers jonger dan 50 jaar: Een vergoeding voor het vrijmaken van kultuurgrond van minimaal 1.800,— per ha. en maximaal 5.400,— per ha (afhankelijk van het gebruik van de grond), terwijl de maximumuitkering niet hoger kan zijn dan 36.000,— per bedrijf. Tevens een ver goeding op basis van de bedrijfsomvang van maximaal 24.000,- - Ondernemers ouder dan 50 jaar: Eveneens de vergoeding voor het vrijmaken van kultuurgrond tot genoemd maxi mum van 36.000,— per bedrijf. Tevens een waardevaste maandelijkse uitkering tot de 65-jarige leeftijd (in 1977: 289,— per maand). Dezelfde maandelijkse uitkering geldt ook voor de werknemers en de medewerkende gezinsleden op cfe betreffende bedrijven. Om voor de vergoeding voor het vrijmaken van kultuurgrond in aanmerking te komen behoeft niet voldaan te worden aan de voorwaarde hoofd beroep landbouw en evenmin aan de voorwaarde van mini maal vijf jaar een landbouwbedrijf te hebben uitgeoefend. Indien gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om het bedrijf op termijn te beëindigen, gelden eveneens de ver goeding voor het vrijmaken van kultuurgrond alsook de maandelijkse uitkering. De bedragen liggen dan echter wel op een lager niveau dan bij direkte bedrijfsbeëindiging. Tot slot Een beslissing tot bedrijfsbeëindiging hangt uiteraard niet alleen af van de financiële mogelijkheden' die de bedrijfsbeëindigings regeling biedt. Bovendien blijkt uit het voorgaande, dat aan deze regeling de nodige voorwaarden verbonden zijn. Voor nadere voorlichting er advies over een en ander kunt u terecht bij de sociaal-economische voorlichtingsdienst van uw organisatie. Dit geldt ook voor enkele andere mogelijkheden op het terrein van bedrijfsbeëindiging, waarop hier niet nader wordt ingegaan, n.l.: - afkoop toedelingsrechten in ruilverkavelingsgebieden uittreding uit een samenwerkingsverband - Omscholing, samengaand met beroepsverandering. een openbare school is eep door het Rijk of door een of meer gemeenten in stand gehouden school een bijzondere school: een door een natuurlijke persoon of door een privaatrechtelijke rechtspersoon (vereniging, stich ting) in stand gehouden school de bijzondere scholen worden onderscheiden in algemene (vroeger: neutrale), protestants-christelijke en rooms-katho- lieke. Van de Partij van de Arbeid werd altijd aangenomen dat zij uitdrukkelijk vóór openbaar en tegen bijzonder onderwijs was. Er is nu door het praktijkongres, op 16 oktober 1977, een uits praak gedaan over deze kwestie. Na een diepgaande diskussie heeft het kongres een voorstel afgewezen om in het beginsel programma vast te leggen dat de P.v.d.A. voorstander is van openbaar onderwijs. "Wij moeten de keuzevrijheid van onderwijs nastreven, ieder moet voor zijn eigen kinderen kunnen uitmaken welk onderwijs gevolgd zal worden", aldus betoogde het bestuur van de P.v.d.A. Er werden ook opportunistische redenen voor dit standpunt aangevoerd. De V.V.D. was lange tijd uitgesproken vóór openbaar onderwijs (het zogenaamde "adagium van Oud"), maar als we goed zijn ingelicht, is nu een duidelijke wijziging in dit standpunt aan de gang. Het ziet er naar uit dat de V.V.D. in zijn beginselpro gramma het bijzonder onderwijs op zijn minst gelijk zal stellen met het openbaar onderwijs. D'66 is vanouds principieel voorstander van bijzonder onder wijs. Voor zover wij weten is daar geen verandering in gekomen noch te verwachten. school geweest, dan komt van die school regelmatig weer een nieuwe groep. Omdat men vaak alleen maar besluit om naar de school te komen als men. of de werkgever, er van overtuigd is dat het ook nut heeft voor het bedrijf, is het van groot belang dat het pro gramma steeds zo goed. aktueel en interessant mogelijk dient te zijn. Is dat niet het geval, dan komt men niet. Men stelt zich in het jaarverslag de vraag of het aantal leerling- weken op andere praktijkscholen ook wel zo groot zijn als ook daar de leerlingen geheel op vrijwillige basis uit de betrokken bedrijfstakken zouden moeten komen. Men maakt zich toch wel bezorgd dat de z.g. bevoegde instanties te veel en te vaak naar het aantal leerlingweken kijken en niet naar de inhoud en het gehalte van die weken. Voor een school in de champignonkui tuur spreekt dit zeer duidelijk. De gemiddelde opbrengst op de instruktiekwekerij bedroeg in 1976 ruim 85 kg champignons of ruim 280,— per m2 teeltop pervlakte. 16

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 16