De Landbouw in Europa nog lang niet uitgeteld D ejaijzondere diensten vormen een belangrijk onderdeel van de begroting van het Landbouwschap. De inkomsten van de diensten worden onder meer verkregen via een bestemmings heffing in de vorm van opcenten (op de algemene heffing) en heffingen die rechtstreeks aan bepaalde produktiesektoren worden opgelegd. LANDBOUWSCHAP Landbouwschap stelt Rekening van inkomsten en uitgaven 1976 vast H H, Begroting 1978 Landbouwschap vastgesteld Nieuwe teeltvoorwaarden voor tuinbouwzaden Copa denkt aan prijsverhoging van 3 a 4% Nederland wil 8% A.Herlitska D e Europese Gemeenschap heeft met de grootste en langste economische recessie sinds de Tweede Wereld oorlog te kampen. In de loop van 1977 is wat de bestrijding van de inflatie betreft een zekere vooruitgang geboekt maar de werkloosheid stijgt verder, aldus de heer Herlitska tijdens de algemene vergadering van het K.N.L.C. In de Gemeenschap zijn er meer dan 6 miljoen werklozen en 40% hiervan zijn jonge mensen. Men verwacht dat in het ko mende jaar de werkloosheid nog zal stijgen en officiële projekties duiden erop dat het werkloosheidsprobleem waarschijnlijk tot ver in de tachtiger jaren het ernstigste economisch en sociaal probleem zal blijven. I L et bestuur van het Landbouwschap heeft onlangs de Reke ning van inkomsten en uitgaven over het jaar 1976 vastgesteld. De inkomsten uit de algemene heffingen bedragen 17.568.813.-. Daarbij is rekening gehouden met de kontribu- tieaftrek voor leden die aangesloten zijn bij daartoe aangewezen organisaties (de standsorganisaties en'vaktechnische organisa ties). Rekening houdend met onder meer inkomsten uit bijzon dere diensten en dienstenverlening aan derden hebben de totale inkomsten van het Landbouwschap in 1976 18.757.555. bedra gen. De uitgaven over 1976 belopen 18.272.490,-. zodat het voor delige verschil tussen de inkomsten en uitgaven neerkomt op 485.065,-. Het bestuur van het Landbouwschap heeft besloten het voordelige saldo toe te voegen aan de algemene reserve, die per eind 1976 gestegen is tot 13.877.907,-. De algemene reserve is een zogenaamde liquiditeitsreserve, d.w.z. de in deze reserve aanwezige liquide middelen zijn bedoeld om de uitgaven van de eerste negen maanden van 1977 te financiëren. Vanaf oktober worden immers pas de eerste inkomsten uit de heffingen 1977 verwacht. Als de omvang van de liquide middelen in de algemene reserve onvoldoende is om voor te financieren moet het Land bouwschap een beroep doen op de geldmarkt, met als onvermijdelijk gevolg een belangrijke rentelast. Bijzondere diensten H et financieel verslag 1976 bevat niet alleen de inkomsten en de uitgaven uit de algemene heffingen, maar ook een overzicht van de bijzondere diensten en bestemmingsheffingen. - De opcenten algemene heffingen bedroegen in 1976 1.638.276'-. Hiervan is 1.085.152,- uitgekeerd als subsi die ten behoeve van de akkerbouw 521.211,-), -) en tuin bouw 297.000,— De veehouderij 266.941' uitgaven in de akkerbouwsektor betreffen onder meer het regionaal onderzoek, het onderzoek bestrijding aardappelcystenaaltje, het Proefstation voor de Groenteteelt in de vollegrond (voor de akkerbouwmatige teelt van tuinbouwgewassen) en het projekt chemische stro-ontsluiting. De uitgaven in de vee- houderijsektor hebben vooral betrekking op de Stichting Propaganda voor Nederlands Vee in het Buitenland (VEE PRO) en het regionaal onderzoek. De subsidies in de tuin- bouwsektor zijn vooral bedoeld voor de proefstations voor groenteteelt vollegrond en groenteteelt onder glas, het Proefstation voor de Fruitteelt en het onderzoek voor de bloemisterij. De overige inkomsten die verkregen zijn uit de opcenten algemene heffing, zijn onder meer bestemd voor de bestrijding aardappelmoeheid en het praktijkonderzoek pluimvee. - De bijzondere djenst garantieregeling en exportbevordering pootaardappelen toont in 1976 een inkomstenbedrag uit areaal- en plombeheffingen van 5,4 miljoen. Hiervan wordt ruim 1,2 miljoen als subsidie verstrekt aan de Stichting Overleg Pootaardappelaangelegen- bestemd voor de exportpropaganda. heden (STOPA) en 682.638' Een bedrag van 18,5 miljoen komt ten gunste van de volgende jaren. Dit bedrag heeft een bufferfunktie om plotselinge moeilijkheden op de markt van pootaardappelen op te van gen. - De inkomsten uit de dienst Heffingsverordening aardappe len waren in 1976 697.586,-. Uit deze inkomsten, aange vuld met een bedrag uit een voordelig saldo van vorige jaren' is een subsidie van 793.512,- verstrekt aan het Algemeen Aardappelfonds van het Produktschap voor Aardappelen. - Tot de bijzondere diensten behoort de dienst gezondheids zorg voor dieren. De middelen van het Landbouwschap om de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren te financiëren waren in 1976 bijna 26,4 miljoen. Hiervan is 15.566.923,- verkregen als rechtsstreekse bestemmings heffingen, terwijl het Produktschap voor Vee en Vlees en het Produktschap voor Veevoeder resp. 6.952.496,- en 970.000,- inden voor het Landbouwschap. Ten behoeve van de bestrijding pluimveeziekten wordt gerekend op in komsten ten bedrage van 1 miljoen voor de algemene bestrijding en 1,8 miljoen als inkomsten uit de Retribu tieverordening NCD-bestrijding. Het Landbouwschap heeft in 1976 24,5 miljoen uitgegeven voor de bestrijding van dierziekten. Het betreft de bestrij ding van runderziekten 14,4 miljoen), varkensziekten 7,9 miljoen) en pluimveeziekten 2,2 miljoen). De bijdragen voor de bestrijding van Veewetziekten hebben in 1976, evenals in 1975 en 1974, 8 miljoen bedragen. Het landbouwbedrijfsleven heeft zich namëlijk verplicht om ge durende driejaren (1974 t/m 1976) jaarlijks 8 miljoen of maximaal 24 miljoen ter beschikking te stellen als bijdrage voor noodentingen en stamping out (het afslachten van bes mette of verdachte dieren). Op basis van deze garantie heeft de overheid de overige kosten van noodentingen en stam ping out voor haar rekening genomen. - De inkomsten uit de heffing dienst rundveeverbetering wa ren in 1976 ruim 12 miljoen. Deze heffing was 0,12 per 100 kg afgeleverde melk. Het Landbouwschap heeft in 1976 ruim 15 miljoen uitgegeven voor rundveeverbetering. Hiervan is een belangrijk deel verstrekt als subsidie aan de fok- en melkkontroleverenigingen en aan de Stichting Cen trale Melkkontrole Dienst. Voorts is uit de inkomsten een subsidie van 7,8 miljoen verstrekt aan de provinciale stichtingen voor de rundveeverbetering, terwijl aan de Stichting Gemeenschappelijke Informatieverwerking voor de Rundveehouderij (GIR) een bedrag van 2 '5 miljoen verleend is. L et bestuur van het Landbouwschap heeft onlangs de begro ting voor het jaar 1978 behandeld. Deze begroting wordt nu ter goedkeuring voorgelegd aan de Sociaal-Economische Raad. De begroting is ingedeeld in een aantal diensten, waarvan de belangrijkste zijn de gewone en de bijzondere diensten. In de gewone diensten voor het begrotingsjaar 1978 worden de uitgaven op 22.888.300,- geraamd. De dekking van dit bedrag wordt grotendeels verkregen uit de algemene heffing. De Begro tingskommissie, die uit vertegenwoordigers van ondernemers en werknemers in de land- en tuinbouw bestaat, heeft in haar advies voorgesteld de algemene heffing te verhogen. Het bestuur van het Landbouwschap neemt dit voorstel over, hetgeen betekent dat de algemene heffing ruim 12% stijgt. Een verdere stijging zou voor vele boeren en tuinders neerkomen op een te grote lasten verzwaring. De inkomsten uit de algemene heffing zullen netto - bedragen. Daarbij is rekening gehouden met 21.622.000' de kontributieaftrek, die ongeveer 35% van de bruto-inkomsten uit de heffingen is. De kontributieaftrek wordt verleend aan leden van daartoe aangewezen organisaties, zoals stands- en vakorga nisaties. Bijzondere diensten - De opcenten algemene heffing zijn voor het jaar 1978 be groot op 1.602.400,-. Van dit bedrag wordt 779.500,- bestemd voor subsidiëring van het onderzoek in de akker bouw, veehouderij en tuinbouw. De bijdrage van 192.000,- aan de akkerbouw betreft vooral het regionaal onderzoek, het onderzoek bestrijding aardappelcystenaaltje, de bestrij ding uienvlieg en het Proefstation voor de Groenteteelt in de vollegrond (alleen de akkerbouwmatige teelt van tuinbouw gewassen). De subsidies van 298.000,— aan de veehouderij hebben vooral betrekking op de Stichting Propaganda voor het Ne derlands Vee in het Buitenland (VEEPRO)' én regionaal onderzoek en het leverbotonderzoek. De uitgaven in de tuinbouwsektor 289.500) zijn bedoeld voor de drie proefstations, namelijk voor vollegrondsgroenteteelt, glastuinbouw en fruitteelt. Uit de opbrengst van de opcenten algemene heffing worden verder nog bedragen uitgetrokken voor de dienst bestrijding aardappelmoeheid 372.700 -) en het praktijk' onderzoek pluimvee 255.000,-). - De inkomsten van de bijzondere dienst verordening heffin gen pootaardappelen zijn begroot op 5,3 miljoen, d.w.z. areaalheffingen van 3,6 miljoen en plombeheffingen van 1,7 miljoen. Van het totale bedrag aan inkomsten wordt 2 miljoen bestemd voor de^itichting Overleg Pootaardap- pelaangelegenheden ten behoeve van een garantieregeling. Deze regeling biedt zekerheid zodra pootaardappelen door afzetmoeilijkheden op de markt niet verkocht kunnen wor den. Van de inkomsten uit deze bijzondere dienst is 1 miljoen gereserveerd voor de afzetbevordering van pootaardappelen zowel in als buiten d^'Europese Gemeenschap. Het bedrag wordt bestemd als subsidie aan het Nederlands Instituut voor Afzetbevordering van Pootaardappelen (NIVAP). Voorts wordt een bijdrage geraamd in de kosten inzake de afvoer van kwikrestanten. - Voor de bijzondere dienst Heffingsverordening aardappelen wordt een heffing van 12,— per hektare opgelegd. De inkomsten worden geraamd op 720.000,-. Hiervan wordt een subsidie van 615.000,- begroot voor het Algemeen Aardappelfonds van het Produktschap voor Aardappelen. De deelnemers overleggen, financieren en subsidiëren be paalde werkzaamheden op het terrein van de afzetbevorde ring en het onderzoek. - De begroting 1978 van het Landbouwschap voorziet in de financiering van de gezondheidszorg voor dieren. Deze zorg is voor de Nederlandse veehouders een belangrijke zaak. Het Landbouwschap begroot de rechtstreekse bestemmings heffingen in 1978 op 15,1 miljoen, terwijl 6,9 miljoen geind wordt via door het Produktschap voor Vee en Vlees en het Produktschap voor Veevoeder op te leggen heffingen. De inkomsten uit de Retributieverordening NCD-bestrijding zullen 2 miljoen zijn. Het Landbouwschap raamt de uitgaven 1978 voor de bestrijding van dierziekten op 29,7 miljoen d.w.z. voor de bestrijding van runderziekten 14,5 miljoen, van varkensziekten 6,9 miljoen en van pluimveeziekten 3,3 miljoen, waaronder de NCD-bestrijding en voor de bestrijding vaw de Veewetziek ten (stamping out) 5 miljoen. - De heffingen ten behoeve van de bijzondere dienst Rund veeverbetering zijn begroot op 12,6 miljoen. De geraamde uitgaven hebben onder meer betrekking op bijdragen aan fok- en melkkontroleverenigingen, de Stichting Centrale Melkkontrole Dienst, provinciale stichtingen voor rundvee- verbetering en de Stichting Gemeenschappelijke Informa tieverwerking voor de Rundveehouderij (GIR). Vrijwel alle teeltovereenkomsten tussen telers van tuinbouwza den en de zaadhandel zijn gebaseerd op algemene teeltvoor waarden. Deze Algemene Teeltvoorwaarden voor groente- en bloemzaden zijn aangepast en vastgesteld door het Landbouw schap en de Nederlandse Vereniging voor de Teelt en Handel in Tuinbouwzaden (NTZ). Het Bestuur van het Landbouwschap heeft onlangs zijn goed keuring gegeven aan de nieuwe algemene teeltvoorwaarden voor groente- en bloemzaden. De nu nog van kracht zijnde algemene teeltvoorwaarden date ren van 1963. In de praktijk hebben de spelregels zich bij het sluiten van teeltovereenkomsten gewijzigd. Deze veranderingen zijn formeel vastgesteld in de herziene Algemene Teeltvoor waarden. Eveneens zijn de Reglementen aangepast aan de technische ontwikkelingen die zich sinds 1963 hebben voorge daan. De Algemene Jeeltvoorwaarden zijn onder meer op de volgen de punten aangepast: betere eisen inzake het te leveren stamzaad betere regeling van de risiko's zodra het stamzaad uitgezaaid is leveringsplichten, schadeloosstelling en misoogsten aflevering door de zaadtelers aan de zaadfirma's schoningsprocedure (methoden van onderzoek) teeltadviezen. De belangrijkste wijzigingen in de Reglementen komen neer op: aangepaste teeltafstanden aanpassing van schoningseisen aan schoningstechnieken normen voor vochtgehalte en kiemkracht aangepast bemonstering aanpassing van het arbitragereglement. Alg. secr. K.N.L.C. De landbouw is de enige sektor waar het mogelijk geweest is het produktiepeil en eveneens de werkgelegenheid te handhaven, namelijk door middel van de mechanismen van het gemeen schappelijk landbouwbeleid en vooral door de prijswaarborgen voor bepaalde produkten, de gemeenschappelijke preferentie en een struktuurpolitiek op lange termijn ter bevordering van investeringen met het oog op de modernisatie van de bedrijven, en de ondersteuning van de landbouwproduktie in de achter gebleven streken van de Gemeenschap. Hieruit vloeit voort dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid op de gezamenlijke economie van de Gemeenschap een onschatbare stabiliserende invloed uitoefent. Ongeveer 20 miljoen mensen zijn in de land bouw en met de landbouw verbonden industrieën werkzaam. Hiervan zijn 8,5 miljoen landbouwers en in landbouwbedrijven aktieve arbeidskrachten. Tussen 1968 en 1973 bedroeg de te ruggang van de landbouwbevolking per jaar 4,5%. Het belang rijkste middel waarmede de openbare instanties deze stabilise rende rol van de landbouwsektor kunnen verzekeren is het be palen van de gemeenschappelijke landbouwprijzen op de basis van de bestaande economische verhoudingen, met name de ontwikkeling van de produktiekosten. Om te verzekeren dat de landbouwers in deze tijd van werkloosheid in de landbouw blijven moet er een waarborg zijn, dat hun inkomen een gelijke ontwikkeling meemaakt als die van de werkkrachten die in de andere economische sektoren werkzaam zijn. Dit jaar dreigt de aanpassing van de landbouwprijzen door een aantal faktoren nog ingewikkelder gemaakt te worden: er is van land tot land een groot verschil in de stijging van de produktiekosten; in vele landen liggen de groene wisselkoersen en de officiële wissel koersen ver uit elkaar; er is het probleem van een mogelijke uitbreiding van de Europese Gemeenschap en de daarmee ver bonden problemen in het Middellandse zeegebied; tenslotte het bestaande onevenwicht in bepaalde produktiesektoren. De door het Copa gehanteerde objektieve rekenmethode geeft een noodzakelijke prijsverhoging van 3 4% voor de landbouwpro- dukten weer. Voor de Benelux landen echter zou zo'n geringe verhoging lang niet beantwoorden aan de noodzakelijke geachte prijsverhoging van 7 V2 k 8%. De heer Herlitska zegde toe de mogelijkheid te onderzoeken om aan de gerechtvaardig de verlangens van o.a. Nederland in dit opzicht tegemoet te komen. COPA is van mening dat het gemeenschappelijk land bouwbeleid bewezen heeft dat het zowel in een periode van hoge economische groei als, zoals nu, in een periode van recessie op lange termijn, een stabiliserende invloed kan uitoefenen. De jaarlijkse herziening van de landbouwprijzen moet dan ook benut worden om het gemeenschappelijk landbouwbeleid te verstevigen. Hiervoor, zullen alle in COPA verenigde organisa ties zich inzetten. 10

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 10