{<$1 Wat is en hoe funktioneert de coöperatie? 100 jaar landbouwcoöperatie Een ondernemingsvorm die respekt afdwingt 0 landbouwschap Tuinbouwjoumaal ROYAL SLUIS 1. Coöperatie betekent samenwerking. Maar niet iedere samenwerking is een koöperatie. In een vakbond, in een voetbalklub wordt ook samengewerkt en toch zijn dat geen koöperaties. Coöperatie is een bijzondere vorm van samenwerking, een samenwer-' king met een maatschappelijk economisch doel. Via coöperaties willen economisch zwakkeren als: boeren en tuinders, kleine middenstanders, arbeiders en konsumen- ten, tegenwichten vormen tegenover ont stane machtskoncentraties op de markten. Ze werken daardoor evenwicht-herstellend binnen onze maatschappij. 2. In de loop der tijden zijn verschillende soorten coöperaties ontstaan, naar gelang de groep welke zich aaneen sloot. Zo ont stonden konsumentenkoöperaties, arbei- dersproduktie-koöperaties, land- en tuin- bouwkoöperaties en middenstandskoöpe- raties. Ze hebben allen dezelfde doelstel ling, nl. om via samenwerking zodanige tegenwichten te vormen op de markten, dat er economische voordelen worden behaald voor de samenwerkenden. 3. In een land- of tuinbouwcoöperatie werken land- en tuinbouwers samen om, ofwel be tere prijzen te krijgen voor hun produkten, ofwel hun bedrijfsbenodigdheden voorde liger te kunnen inkopen. De individuele boer of tuinder verkeert in een nadelige positie op de markten omdat: a. hij afzonderlijk slechts kleine hoeveel heden heeft aan te bieden of te vragen, b. de markt voor hem erg ondoorzichtig is, c. zijn produkten veelal bederfelijk zijn. 4. Afgezien van de uiterlijke verschijnings vorm kan onder het wezenlijke van een land- of tuinbouwcoöperatie worden ver staan: Een economische samenwerking van boeren en tuinders, welke een gedeelte van hun bedrijfswerkzaamheden voor geza menlijke rekening en risiko blijvend uit voeren, met behoud van de zelfstandigheid van het bedrijf, teneinde dit bedrijf zo ren dabel mogelijk te maken. 5. Land- en tuinbouwcoöperaties in Neder land zijn onderdelen van een maatschappij met ondernemingsgewijze produktie en vrij ruilverkeer. Ze zijn gebaseerd op privaatei gendom, zelfstandig ondernemerschap, het dragen van eigen verantwoordelijkheid en gemeenschappelijk beslissingsrecht. Waar deze elementen ontbreken kan, volgens Nederlandse begrippen, niet van coöperatie worden gesproken. 6. In Nederland zijn de land- en tuinbouw coöperaties op vrijwillige basis en ten prin-. cipale zonder overheidshulp ontstaan. Ze worden op democratische wijze door de le den bestuurd en gekontroleerd. In tegen stelling tot naamloze vennootschappen heeft het kapitaal geen beslissende en het maken van winst geen eigen funktie, maar staan beide in dienst van de samenwerken den. Dat kan problemen geven bij samen gaan van koöperaties en naamloze ven nootschappen. 7. De betekenis van de Nederlandse landen tuinbouwcoöperaties voor de Nederlandse economie is bijzonder groot. De zuivel- coöperaties ontvangen 90% van de door de melkveehouders afgeleverde melk. Van de mengvoederomzet wordt 52% door coöperaties geleverd en van de kunstmest 63%. Ongeveer 61% van de suikerbieten, en 80% van de fabrieksaardappelen wordt door coöperaties verwerkt. Van de in de handel gebrachte groenten, fruit, bloemen en planten passeert méér dan 80% de coöperatieve veilingen. De helft van de in ons land geteelde granen en pootaardappe- len en een kwart van de konsumptieaar- dappelen wordt door coöperaties op de markt gebracht. De Rabobankorganisatie is gemeten naar ba lanstotaal de tweede bank van Nederland. Het is de grootste spaarbankorganisatie, die via 7 miljoen spaarrekeningen 41% van de aan spaarbanken toevertrouwde gelden be heert. In de financieringsbehoefte van land en tuinbouw aan vreemd vermogen wordt voor meer dan 80% door de Rabobankor ganisatie voorzien. 8. Öok voor de bijdrage aan de Nederlandse betalingsbalans en de werkgelegenheid wordt het belang van de land- en tuin bouwcoöperaties veelal onderschat. De grootste exporteurs van zuivelprodukten, konsumptie- en pootaardappelen, aardap pelmeel en aardappelprodukten en slacht- pluimvee zijn coöperatieve ondernemin gen. Door middel van hun coöperaties kunnen zo'n 150.000 kleine zelfstandige boeren en tuinders het hoof boven water houden en zich binnen de grootschalige economie handhaven. Via hun coöperaties verschaffen zij aan ongeveer 85.000 perso neelsleden vaste en kontinue "werkgelegen heid. Daar komt nog bij de indirekte werk gelegenheid via im- en export aan trans port-, op- en overslag-, bank- en verzeke ringsondernemingen. 9. De land- en tuinbouwcoöperaties hebben hun economische funklie voor de boeren en tuinders en voor de werkgelegenheid kun nen blijven waarmaken, dank zij een sterk koncentratieproces. Volgens een in Het Fi nanciële Dagblad in september 1977 gepu bliceerd overzicht van de 200 grootste on dernemingen in ons land, behoorden hier toe - naar geldomzet gemeten - 20 land- en tuinbouwcoöperaties. 10. De coöperatieve ondernemingsvorm is in haar wezen een democratische onderne mingsvorm. waarbij kapitaal en winst on derschikt zijn aan de economische aktivi- 'teiten van de leden/deelnemers, welke overwegend tot de zwaksten van de samen leving kunnen worden gerekend. "Sprei ding van macht", in het belang van deze zwakkeren is inherent aan de coöperatieve organisatie. H et blijft verwonderlijk dat noch in de wetenschap, noch bij over heidsinstanties, vakorganisaties en hef grote publiek zo weinig be langstelling bestaat voor de coöperatieve ondernemingsvorm als een vorm van modern onder nemen in optima forma. Dr. g.j. ter Woorst, plaatsvervangend direkteur NCR. DE BETEKENIS VAN DE LAND- EN TUINBOUWCOÖPERATIES PER 1 - 1 - 1977 Kriterium aandeel van coöp. in procenten van nat. produktie etc. verricht loonwerk veehouders bij KI 61 aantal gedekte zeugen 13 in aanmerking komende boeren en tuinders 50 hoeveelheid gedroogd produkt 45 verleend hulp 100 aan spaarbanken toevertrouwde 41 gelden mengvoederomzet 52 kunstmestomzet 63 melkaanvoer 87 boterproduktie 93 kaasproduktie 92 konsumptiemelkafzet 75 geslachte varkens 28 geslachte runderen 18 verwerkte suikerbieten 61 verwerkte fabrieksaardappelen 80 verwerkt vlas 41 geslachte kippen en kuikens 35 boterverkoop 79 kaasverkoop 69 melk- en weipoederverkoop 57 verhandelde eieren 19 in de handel gebrachte groenten 84 in de handel gebrachte bloemen en 82 planten 83 wolinname in de handel gebrachte konsumptie 80 aardappelen 26 in de handel gebrachte pootaardappelen grondstoffenvoorziening voor de 52 champignonteelt 85 Klein verbruikersgasprijs De kleinverbruikersprijs voor het aardgas in de tuinbouw gaat op 1 oktober a.s. niet omhoog. Deze blijft dus gehandhaafd op 23 ct/m3 voor de eerste 30.000 m3 en 14 ct/m3 voor de rest van het verbruik. Een aanpassing kan achterwege blijven, omdat de grootverbruikersprijs niet meer zal stijgen dan verwacht werd. Wijziging tariefstructuur Het laat zich aanzien dat er per 1 januari 1978 een wijziging in de tariefstructuur zal optreden. Dan zullen alle verbruikers in de tuinbouw voor het eerste deel (schijf) van hun energieverbruik de geldende kleinverbruikersprijs gaan betalen. Voor het overi ge verbruik geldt de aparte tuinbouwprijs. Er is dan geen prijs- breuk meer bij 170.000 m3 en geen onderscheid meer tussen een aparte kleinverbruikersprijs en de grootverbruikersprijs in de tuinbouw. Op 69,— per jaar na verdwijnt het vastrecht voor de grootverbruikers. De afdelingen Bloementeelt en Groenteteelt zijn akkoord met het principe van de nieuwe struktuur, onder voorbehoud dat met de Gasunie een goede afspraak gemaakt kan worden over de grens van de eerste schijf waarover het algemene kleinver bruikerstarief moet worden betaald. Rentesubsidies Het aantal toegewezen aanvragen voor rentesubsidie in de tuinbouw was in de eerste helft van 1977 ruim 550. Tegenover de 337 in de eerste helft van 1976 een geweldige stijging. Het aantal toewijzingen in de glastuinböuw bedroeg 372 (1976: 266), in de vollegrondstuinbouw (groenten en bloembollen) 171 (1976: 65) en in de fruitteelt (nog) 8. Ondersteuning bijenteelt Ee afdeling Bijenteelt heeft zich nader uitgelaten over de ver deling van de bijdrage van de Europese Gemeenschap. Het' hoofdaccent van de besteding zal liggen op bevordering van de bijenteelt. Allereerst zal bezien worden of een nieuwe propa gandafilm over de bijen gemaakt kan worden. Daarnaast zullen dia-series over diverse onderwerpen gemaakt worden en zal veel aandacht worden besteed aan de bevordering van de aanplant van goede drachtplanten. Dit laatste zowel in geschrift als in film- en diabeelden. De voorstellen liggen bij de overheid, die nu het sein op groen moet zetten. Interventie fruit Zoals het nu lijkt, zal er dit jaar geen interventie van appelen zijn. Toch houdt de afdeling Fruitteelt zich met dit probleem bezig maar dan bezien op de langere termijn, namelijk of in sommige landen de kostprijs niet te dicht bij de interventieprijs komt. Het sekretariaat heeft nieuwe gegevens verzameld over de si tuatie in Italië. Daaruit blijkt dat de kostenstijging ook zeer groot is geweest en de devaluatie van enkele jaren geleden grotendeels heeft ingehaald. Niet alle problemen zijn echter opgelost, omdat Italië nog een aanpassing van 13% van zijn groene munt kan toepassen en in de voorjaarsmaanden de in terventieprijs dicht bij de kostprijs ligt. De problemen voor de eventuele toetreding van Griekenland of Spanje zijn hiermee echter nog helemaal niet opgelost. Keuring van plastics De afdeling Groenteteelt heeft zich in verschillende vergade ringen beziggehouden met de kwaliteitsproblemen van plastic dat in de tuinbouw wordt gebruikt. Vooral de condensgevoe- ligheid van de plastics blijk problemen te geven. Na contacten met verschillende instellingen (o.a. het Instituut voor Mechani satie, Arbeid en Gebouwen) is de afdeling tot de conclusie gekomen, dat het laten vaststellen van normen en het laten keuren van de plastics door een onafhankelijke instantie finan cieel geen haalbare kaart zou zijn. Gebleken is echter dat enkele grote leveranciers in staat zijn om het gewenste plastic op be stelling te leveren. De afdeling is van mening dat de opdrachten langs organisatorische wegen moeten worden gebundeld en dat in overleg moet worden getreden met de betreffende fabrikan ten. Kwaliteitsnormen snijbloemen Zowel hier in Nederland als op het niveau van de EG vindt overleg plaats over een Aanpassing van de EG-kwaliteitsnormen voor snijbloemen. Deze normen zijn van belang voor de handel, zowel binnen de EG als voor het handelsverkeer met de derde landen. Van Nederlandse kant wordt aangedrongen op een praktisch werkend systeem met een zodanig controlesysteem dat hierdoor de afzet niet wordt belemmerd. Voor de invoer uit derde landen zullen dezelfde normen moeten gelden. POSTBUS 22-ENKHUIZEN -o Derde-landenbeleid snijbloemen Het bestuur van het Landbouwschap heeft een nota aanvaard waarin een beleidsvisie van het gezamenlijke bedrijfsleven wordt gegeven op de inhoud van het derde-landenbeleid snij bloemen. In de nota wordt concreet aangegeven wat er moet gebeuren om tot een effektief werkend invoersysteem te komen. De nota is inmiddels ter kennis van de minister van Landbouw gebracht, terwijl deze zaak in diskussie is in de COPA. het overlegorgaan van de Europese tuinbouworganisaties. Verzekering tweedehandskassen De Hagelunie en de AGO hebben aan het Landbouwschap een oordeel gevraagd over het niet meer verzekeren van tweede handskassen. Ook het weer kunnen opbouwen van met afbraakpremie afge broken oude kassen is hierbij aan de orde. Naar aanleiding hiervan vinden thans besprekingen plaats met de Hagelunie over het beleid voor de verzekeringen ten aanzien van de glas tuinbouw in het algemeen. Een en ander gebeurt in overleg met de NTS die zich bezighoudt met de technische aspekten van de zaak. 16

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 16