N
D e Memorie van Toelichting geeft een overzicht per zóne
volgens het volgordeschema van ruilverkavelingen in voorbe
reiding 1977-1981
V
D e aankopen t.b.v. bos- en landschapsbouw vinden voor een
belangrijk deel plaats in het kader van landinrichtingsprojekten.
Daarbuiten betreffen zij vooral uitbreidingen van boswaehte-
rijen en de aankoop van boscomplexen die door particulieren
worden afgesloten.
Situatie grondmarkt noopt overheid
tot voorzichtig aankoopbeleid
O
INRICHTING VAN HET LANDELIJK GEBIED
T er handhaving van de noodzakelijke continuïteit van het inrichtingsbeleid is er sterke behoefte aan een breder
wettelijk instrumentarium.
Afname grondmobiliteit lijkt ten einde
I n de Memorie van Toelichting op de begroting van zijn departement voor het dienstjaar
1977/1978 memoreert minister mr. A. van der Stee de aanmerkelijke daling van het
aanbod van verpachte en pachtvrije grond die de eerste helft van de jaren zeventig is
ontstaan.
Landbouwbegroting 1978
Landbouwbegroting 1978
Bij ruilverkavelingen wensen zo snel mogelijk formuleren
Landbouwbegroting 1978
Aankopen t.b.v. de Grondbank
Jaar Aankoopvolume
Bedrag
a de beslissing van de regering, begin 1977. ook de reser
vaatsaankopen in het kader van de Relatienota door de Stich
ting Beheer Landbouwgronden (S.B.L.) te doen geschieden, is
het thans zo dat de volgende langjarige grondverwervingspro-
gramma's in het landelijke gebied bij de S.B.L. zijn geconcen
treerd:
- ruilverkavelingen en andere landinrichtingsprojekten:
het grondbankbeleid:
bos-en landschapsbouw:
de verwerving van bufferzones in het kader van het buffer-
zönebeleid van de minister van volkshuisvesting en ruimte
lijke ordening:
de verwerving van reservaten in het agrarische cultuurland
schap in het kader van het natuurbeschermingsbeleid van de
staatssecretaris van cultuur, rekreatie en maatschappelijk
werk.
Deze concentratie van het aankoopbeleid van de Rijksoverheid
bij de S.B.L. vergroot de effektiviteit van het te voeren prijsbe
leid en de mogelijkheden het rijksoptreden op de regionale
grondmarkten af te stemmen op de draagkracht van die mark
ten:
In 1976 verwierf de S.B.L. 5561 ha en werd 5922 ha afgestoten:
daardoor kwam het totale bezit per 31 december 1976 op 49.087
ha. De volgende tabellen geven een inzicht in de aktiviteiten.
Aan- en verkoopvolume in min. gld.
Jaar
Aankoop
Verkoop- Onderbe-
Totaal
volume
volume
delingen
1971
188
14
24
138
1972
56
14
17
87
1973
78
15
10
95
1974
85
22
25
132
1975
92
27
20
139
1976
105
27
74
160
Aan-
en verkoopvolume in
hectares
Jaar
Aangekocht
Verkocht
Onderbedelingen
1971
11.132
838
4.638
1972
6.346
1.164
3.509
1973
4.494
1.073
1.915
1974
5.292
1.081
4.513
1975
6.509
1.199
3.013
1976
5.561
2.409
3.513
Bij de aan-, en verkopen zijn de transakties in het kader van de
Grondbank inbegrepen. De Grondbank is echter eerst in de
loop van 1974 gaan werken.
Dit o.m. blijkt uit een passage over het ruilverkavelingsbeleid in de Memorie van Toelichting op de begroting voor
1977/78 van het ministerie van landbouw.
Hen en ander wordt nogmaals bevestigd in de Structuurschets
voor het Landelijke Gebied waar in 5 zones zijn onderscheiden:
A. gebieden met als hoofdfunktie landbouw
B. gebieden met afwisselend de funktie landbouw en andere
funkties in grotere ruimtelijke eenheden
C. gebieden met afwisselend de funkties landbouw en natuur
en andere funkties in kleinere ruimtelijke eenheden
D. gebieden met als hoofdfunktie natuur en
H. gebieden binnen de stedelijke invloedssfeer.
Uitgaande van de wenselijkheid gebieden geïntegreerd in te
richten, wordt over het toe te passen instrumentarium gesteld.
dat:
- in zóne A ruilverkaveling het meest in aanmerking komende
instrument zal zijn.
in zóne B zowel ruilverkaveling als herinrichting zal kunnen
worden toegepast.
- in zóne C herinrichting als procedure gewenst kan zijn als
een naar verhouding groot deel van de cultuurgrond een
aangepaste of andere bestemming moet krijgen, terwijl an
dere gebieden binnen déze zóne voor ruilverkaveling in
aanmerking komen.
in zóne E herinrichting als procedure het meest voor de hand
ligt.
In het Structuurschema voor de Landinrichting zal nader wor
den uitgewerkt welke normen gehanteerd worden bij de keuze
tussen ruilverkavelingen herinrichting.
Belangentegenstellingen snel onderkennen
in zone A circa 90.000 ha
in zóne B circa 144.000 ha
in zóne C circa 202.000 ha
in zóne E circa 30.000 ha
Uit dit overzicht blijkt van hoeveel gewicht het is voor gebieden
met een naar verhouding belangrijke agrarische funktie. dat
door een spoedige totstandkoming van de Landinrichtingswet,
het inrichtingsbeleid kan worden gecontinueerd. In alle ruil
verkavelingen in voorbereiding worden thans in een zo vroeg
mogelijk stadium de wensen op het terrein van landbouw,
landschap, natuur en rekreatie geformuleerd. Met deze wensen
als uitgangspunt stelt de voorbereidingscommissie een
voorontwerp op. Daarbij wordt tevens rekening gehouden met
de inhoud van streek- en bestemmingsplannen. Dit ontwerp
wordt aan inspraak onderworpen. Nadat het voorontwerp en
eventuele "voorstellen tot aanpassing van de plannen, die uit de
inspraak naar voren zijn gekomen, in de Centrale Cultuurtech
1974
1975
1976
481 ha
944 ha
516 ha
J" 3.8 min
12.9 min
9.0 min
ok de overheid neemt - ten behoeve van de landbouw en andere doeleinden van algemeen belang - deel aan het
grondverkeer in het landelijke gebied. Het is duidelijk dat de gespannen situatie op de grondmarkt de uiterste voorzich
tigheid van die zijde vraagt.
Dit stelt de minister van landbouw, mr. A. van der Stee, in het hoofdstuk over het overheidsaan- en verkoopbeleid in de
Memorie van Toelichting op de begroting van zijn departement voor 1977/1978.
Uitgifte in erfpacht in het kader van de Grondbank
Jaar
1974 338 ha
1975 1.123 ha
1976 528 ha
Ten behoeve van de ruilverkavelingen en landinrichtingspro
jekten werd het afgelopen jaar ruim 4.800 ha verworven.
Gezien de marktomstandigheden mag voor het komende jaar
niet óp meer worden gerekend. Van groot belang is in dit ver
band de mogelijkheid om in gebieden, waar dé knelpunten het
grootst zijn. bedrijven naar de Flevopolders over te plaatsen.
Met betrekking tot de overdracht van gronden in landinrich-
tingsgebieden aan de Plaatselijke Commissie ten behoeve van
belanghebbenden zijn de terzake van de financiële verrekening
van deze gronden geldende regelen aangepast aan de huidige
ontwikkelingen op de grondmarkt. In elke ruilverkaveling die
wordt afgesloten, zal de verworven grond op basis van de ak-
tuele verkeerswaarde ter beschikking van belanghebbenden
worden gesteld, waarbij rekening zal worden gehouden met
terzake reeds aangegane verplichtingen.
Bufferzone
oor wat de aankoopaktiviteiten in de bufferzone betreft, zal
met name de grondverwerving in Midden-Delftland. nu de Re
constructiewet is aangenomen, grote aandacht vragen. Met de
belanghebbenden in dit gebied is via een vertrouwenscommissie
het overleg geopend om tot overeenstemming te geraken over de
uitgangspunten voor de minnelijke verwerving van de gronden,
die volgens de wet ter onteigening kunnen worden aangewezen,
alsmede over de uitgangspunten, die voor het gehele gebied van
toepassing zijn met betrekking tot de regeling afkoop toede
lingsrechten.
In het gebied Spaarnwoude is met ingang van komend jaar weer
een aantal pachters de pacht opgezegd ten behoeve van de
uitvoering van werken.
In de bufferzone Bijlmermeer-Bussum ondervindt de verwer
ving de gevolgen van de geringe grondmobiliteit.
Aankopen voor andere doeleinden
De aankoop van landbouwgronden voor reservaatdoeleinden in
waardevolle agrarische cultuurlandschappen geschiedt voor
taan in het beleidskader van de Relatienota eii door de daartoe
aangepaste Stichting Beheer Landbouwgronden.
nische Commissie aan het landelijke beleid zijn getoetst, stelt de
voorbereidingscommissie een concept-rapport op.
Wanneer het College van Gedeputeerde Staten dit rapport
aanvaardt, wordt de stemming uitgeschreven. Deze werkwijze in
fasen maakt het mogelijk eventuele belangentegenstellingen al
in een vroeg stadium te onderkennen. Ook kan tijdig worden
beoordeeld aan welke inrichtingsprocedure ruilverkaveling, dan
wel herinrichting de voorkeur moet worden gegeven.
Ruilverkavelingen
In de jaren 1975 en 1976 gezamenlijk werd voor een opper
vlakte van 34.900 ha tot ruilverkaveling besloten. Dat in deze
jaren de gestemde oppervlakte vergeleken met voorgaande ja
ren gering was, was een gevolg van de wijziging van de Ruil-
verkavelingswet in 1975 en van het invoeren van een inspraak
procedure op basis van een voorontwerp. Hier staat echter
tegenover, dat in beide jaren niet minder dan 117.650 ha aan
ruilverkavelingen in uitvoering gereed kwam. t.w. 54.060 ha in
1975 en 63.590 ha in 1976.
Naar het zich liet aanzien, zal in de jaren 1977 en 1978 geza
menlijk een oppervlakte van 80.000 ha in stemming kunnen
worden gebracht. Bij deze prognose is ervan uitgegaan, dat de
beleidsvoornemens uit de Nota betreffende de relatie tussen
landbouw en natuur- en landschapsbouw spoedig in de praktijk
zullen kunnen worden toegepast.
Deze afname van de grondmobiliteit lijkt - zoals de navolgende tabel laat zien - in het jaar
1975/1976 tot staan te zijn gekomen.
Mobiliteit van onverpachte en verpachte objekten tesamen (in hectare)
jaar
boerderijen
los bouwland
los grasland
1969/70
29742
6142
12541
1970/71
24919
5196
12884
1971/72
21902
6109
14721
1972/73
15496
6205
12191
1973/74
12061
4805
10764
1974/75
9611
5811
11949
1975/65
9817
5252
12200
De dalende mobiliteit is met een sterke stijging van de grondprijzen gepaard gegaan, zoals uit de
navolgende gegevens blijkt.
Gemiddelde prijs voor onverpachte en verpachte objekten (guldens in ha)
jaar boerderijen los bouwland los grasland
onverpacht
verpacht
onverpacht
verpacht
onverpacht
verpacht
1969/70
9828
7310
9250
7738
7740
6360
1970/71
9838
7600
9250
7650
7480
6220
1971/72
11320
7688
8340
7780
8250
6490
1972/73
14000
8688
10410
8480
9720
7190
1973/74
18070
9598
12968
9660
12650
9120
1974/75
21370
12288
14780
10670
14870
10040
1975/76
21850
17170*)
16700*)
Voor 1975/1976 zijn nog geen gesplitste cijfers voorhanden.
Hoe.wel de C.B.S.-cijfers voor 1976/77 nog niet beschikbaar zijn. wijzen globale waarnemingen
erop dat deze ontwikkelingen zich in die periode onverkort hebben voortgezet.
De aangegeven ontwikkeling~op de grondmarkt vindt haar oorzaak in een sterk gewijzigde
verhouding tussen vraag en aanbod van landbouwgrond. Het aanbod is sterk gedaald als gevolg
van de omstandigheid, dat voor agrariërs, van wie de bedrijven niet of nauwelijks levensvatbaar
zijn. geen redelijk alternatief voor voortzetting van het bedrijf aanwezig is, gezien de werkgele
genheidssituatie buiten de landbouw. Naast deze structurele feiten speelt ook de conjunctuur een
rol. de voortdurende snelle grondprijsstijging veroorzaakt bij velen de verwachting, dat uitstel van
verkoop tot hogere verkoopprijzen zal leiden. Dezelfde omstandigheden zullen tevens de vraag
zijde beïnvloeden. Zo zullen die landbouwbedrijven, die onder andere omstandigheden beëindigd
zouden worden, thans meer grond nodig hebben om tot een levensvatbare bedrijfsomvang te
komen en die te behouden. De grote en middelgrote bedrijven zullen, evenals voorheen, op de
grondmarkt als vrager optreden, teneinde niet in positie achteruit te gaan. Ook van niet-agrarische
zijde is er ter realisering van diverse doeleinden van algemeen belang een aanmerkelijke vraag
naar grond. Tot slot doet de voortdurende prijsstijging velen grond als een één van de weinige
meer dan waardevaste beleggingen zien en een deel van het aanbod uit de markt nemen.
9
f
\>l