Bouwvoorstruktuur
en stikstofbemesting
H et motorvermogen van trekkers en het laadvermogen van landbouwwagens zijn vooral
in de laatste jaren in een steeds sneller wordend tempo toegenomen. Een en ander geldt
eveneens voor de overige werktuigen op het landbouwbedrijf c.q. loonwerkbedrijf.
H et zijn vooral de wielsporen die een funeste
invloed op de bodemstruktuur kunnen uitoe
fenen. Met betrekking tot het wielspoor kan
worden opgemerkt dat bij het rijden het wiel
bij wijze van spreken kontinu een heuveltje van
enkele em's hoog plat drukt, (zie figuur 1).
Nabeschouwing
Stikstof geen geneesmiddel voor slechte struktuur
O p de plekken van een perceel waar de suikerbieten of een
ander gewas in ontwikkeling zijn achtergebleven, is het
nodig de struktuur van de bouwvoor te kontroleren. Dit is
gemakkelijk uit te voeren met een schop. Op de diepte waar
het steken van de schop in de bouwvoor meer - veel - weer
stand ontmoet, is de grond verdicht. Bij een dergelijke kon-
trole is het eveneens een goede zaak na te gaan of dergelijke
verdichtingen ook voorkomen op de plaatsen waar het ge
was zich voorspoedig heeft ontwikkeld.
Met betrekking tot de werkzaamheden bij oogst en afvoer
van de gewassen en bij ploegen en andere bewerkingen is het
nodig deze, zo veel als mogelijk is, uit te voeren bij droge
omstandigheden van weer en grond. De schade door ver
dichting en versmering van de grond kunnen zo grotendeels
worden voorkomen.
Het op peil houden van de struktuur en de vruchtbaarheid
van de bouwvoor zijn voor de akkerbouwer een primaire
voorwaarde voor het behalen van een goede kg-opbrengst en
een hoge kwaliteit bij zijn gewassen. Nog te veel akkerbou
wers zijn helaas abusievelijk van mening, dat de gevolgen
van een te slechte bouwvoorstruktuur voor de gewassen
ongedaan gemaakt kunnen worden door de stikstofbemes
ting alsmaar hoger op te voeren. Dit laatste is het paard
achter de wagen spannen.
Bij de huidige mechanisatie laat het zware materieel zijn sporen op het land achter.
Groei en ontwikkeling van het gewas
oor een goede ontwikkeling van de plan
tenwortels en voor een voldoende opname van
voedingsstoffen is zuurstof nodig. Wat de be-
worteling betreft, kan worden opgemerkt dat
stamslabonen oppervlakkig wortelenen sui
kerbieten hebben een diepergaand wortelstel
sel.
Bij het rooien van hakvruchten gemaakte sporen dient men middels een passende grondbewerking
zo snel mogelijk weg te werken.
aanwezige losse bovengrond en ze vormen zo
een dichte rijplaat in de bouwvoor. Deze sto
rende laag bevindt zich op 5 a 10 cm onder
hel maaiveld.
De mechanisatie na het paardentijdperk heeft
deze storende laag in de bouwvoor op "haar
geweten". Een tweede storende laag op de
overgang van de geploegde bouwvoor naar de
er onderliggende onbewerkte grond wordt van
oudsher aangeduid als ploegzool. Nu het ploe
gen met de meerscharige trekkerploeg sterk is
toegenomen, is de nadelige invloed van deze
ploegzool kleiner geworden.
In de groeiperiode van de gewassen komt de in
hierboven beschreven situatie de zuurstof
voorziening van het wortelstelsel in de knel. Bij
oppervlakkig wortelende gewassen als stam
slabonen worden dan de symptomen in het
gewas soms - zoals eind augustus 1977 - zicht
baar in de vorm van verzopen plekken.
Suikerbieten met afwisselend banen van donkergetint en licht-getint bietenloof: de licht-gele
verkleuring van het loof schrijft de praktijk nog al eens gemakkelijk toe aan stikstofgebrek, terw ijl
er in feite meestal zuurstofgebrek (lees slechte bouwvoorstruktuur) in het geding is.
Bij de verwerking van akkerbouwprodukten (konservengewassen, suikerbieten e.d.) vraagt
de industrie gedurende de kampagne een regelmatige aanvoer van grondstoffen. In grote
lijnen houdt het bovenstaande in dat er tijdens de betreffende kampagne op het land
vrijwel kontinu - ongeacht het weertype - met zwaar materieel voor oogst en transport
moet worden gereden.
Wielspoor en bodemstruktuur
Figuur 1
Suikerbieten met een diepergaande beworte-
ling hebben bij een slechte struktuur van de
bouwvoor en overtollige neerslag meer overle
vingskansen dan de vlak wortelende stamsla
bonen. Toch reageren suikerbieten ook op
dergelijke slechte omstandigheden. Het bie
tenloof wordt min of meer licht-geelmaar het
blijft op de plaatsen met een goede struktuur
mooi fris groen.
Bij deze licTit-gele verkleuring van het bieten-
loof is de boer maar al te gemakkelijk geneigd
dit verschijnsel toe te schrijven aan stikstofge
brek. Wanneer de boer dan ekstra stikstof
strooit, wordt er nieuw groen loof gevormd.
Op de donkere plekken op de achtergrond zijn de stamslabonen weggerot (zuurstofgebrek), omdat
hier de overtollige neerslag eind augustus 1977 wegens de in de bouwvoor aanwezige verdichte
rijplaat niet tijdig naar beneden kon worden afgevoerd.
maaiveld
wielspoor
Het is bekend dat droge grond een grote weer
stand heeft tegen mechanische vervorming. Is
het vochtgehalte van de grond hoger dan
neemt de weerstand tegen deze mechanische
vervorming af. Wanneer op een (te) natte bo
dem wordt gewerkt, snijdt het wiel dieper in de
grond en dit komt tot uiting niet alleen in ster
kere verdichting maar vooral ook in een ver-
smering (boetseren) van de grond. Bij het
strooien van kunstmest, zaaiklaar leggen,
zaaien of polen e.d. wordt in het voorjaar di
verse keren over het geploegde land gereden.
Bij (te) veel bewerkingen of op onvoldoende
opgedroogde grond worden de gemaakte
wielsporen (insporing) afgedekt met de nog
In een verdicht- en dichtgesmeerd wielspoor
blijft het water staan en kan niet naar beneden
afvloeien.
Een verdichte rijplaat in de bouwvoor stag
neert de afvoer van overtollige neerslag naar de
drainreeksen. Het water verplaatst zich dan
ook gemakkelijk oppervlakkig naar lager lig
gende plekken. Op het perceel leidt dit dan al
gauw tot piasvorming.
Het zicht is dan wel weer "min of meer nor
maal". maar kg-opbrengst en suikergehalte
worden er beslist niet beter op. integendeel.
Het in de wielsporen gestagneerde water ver
traagt de grondbewerking en het heeft een
slechte invloed op de struktuur van de bouw
voor.
V*
7