RIVRO Wintergerst 1977 U it een door het NIPO op 20-21 juni jl, uit gevoerde enquête onder 896 personen bleek, dat 62% van de ondervraagden voortaan ieder jaar graag zomertijd heeft. 14^ zie dit liever niet te willen en de overigen maakte het niets uit. Regelingen ten behoeve van de intensieve veehouderij T en behoeve van de intensieve veehouderij geldt een aantal maatregelen, die tot doel hebben om bepaalde problemen te verlichten of tot een oplossing te brengen. H et betreft hier een nieuwe regeling, die ge troffen is voor intensieve veehouderijbedrij ven. die geen Hinderwetvergunning kunnen krijgen. D it is een regeling, dié voor alle sektoren van land- en tuinbouw geldt. Op grond van deze regeling kunnen ondernemers, werknemers en meewerkende gezinsleden voor bepaalde uit keringen in aanmerking komen, indien het be drijf algeheel beëindigd wordt. Bij deze rege ling moet dus sprake zijn van algehele be drijfsbeëindiging. Bij de tijdelijke beëindi gingsregeling intensieve veehouderij - de rege ling die hierboven het eerst genoemd is - be hoeft het bedrijf niet perse helemaal beëindigd te worden. Natuurlijk wel het intensieve vee houderijgedeelte. waarvoor uitkering verkre gen wordt. E r wordt nogal wat informatie verstrekt over diverse maatregelen ten behoeve van de inten sieve veehouderij. De kans is groot, dat men door de bomen het bos niet meer zal zien, ook al omdat deze zaken jammer genoeg erg ingewik keld geregeld zijn. Wageningen Nu ook in Zeeland toegestaan D e opbrengstverhouding tussen winter- en zomergerst varieert per grondsoort en per jaar sterk, waarbij uiteraard de keuze van het ras een belangrijke rol speelt. Gemiddeld geeft de wintergerst op de Noordelijke en centrale zeeklei 5 tot 10% meer opbrengst. Op de Groninger kleiproefvelden was het verschil nog aanzienlijk groter nl. 15%. Op zand- en dalgrond daarentegen gaf wintergerst op de proefvelden gemiddeld een ruim 10% lagere opbrengst dan zomergerst. AARDAPPELEN ALS VEEVOEDER Meerderheid heeft zomertijd positief ervaren D e agrarische wereld blijft bezwaar hebben tegenover de zomertijd. Het landbouwschap deelde desgevraagd mede. dat de landbouw heeft leren leven met de zomertijd, maar dat de geluiden die men uit deze kringen over de zo mertijd hoort in het algemeen licht negatief zijn. De problemen doen zich hoofdzakelijk voor in het sociale vlak; de boeren werken, ter wijl anderen van hun avondrust genieten en ze zijn verplicht meer uren zonder daglicht te wer ken. Rassenbericht Banteng geeft gemiddeld goede tot zeer goede opbrengsten. Heeft een vlotte voorjaarsontwikkeling en een lichtgroen, blad- rijk gewas. Is vrij weinig vatbaar voor meeldauw en gele roest: werd in 1977 sterk door dwergroest aangetast. Rijpt middenlaat. De korrel is middengroot en middelmatig gevuld. Heeft in het afgelopen oogstjaar op kleigrond slechts matige opbrengsten gegeven. Pella geeft op kleigrond gemiddeld goede opbrengsten. Het stro is matig stevig. Heeft een zeer goede korrelkwaliteit. Vogelsanger Gold heeft op kleigrond nogal wisselende op brengsten gegeven, over het algemeen echter lagere dan de eerder genoemde rassen. Op löss en op zand- en dalgrond waren de opbrengsten gemiddeld goed. de laatste jaren wat minder. Geeft een matig bladrijk. wat steil groeiend, vroeg rijpend ge was. Is nogal vatbaar voor gele roest en zeer vatbaar voor dwergroest. Voor meer uitvoerige gegevens van de hiervoor genoemde ras sen wordt verwezen naar de Rassen lijst, die aan het einde van ieder jaar verschijnt bij B.V. Leiter-Nypels te Maastricht. (Van de in onderzoek zijnde rassen volgt een beschrijving na de tabel.) Alle in dit bericht genoemde rassen zijn meerrijïg. met uitzon dering van het ras Igri dat tweerijïg is. In onderstaande tabel zijn de opbrengsten samengevat van de interprovinciale proefvelden van 1969 t/m 1977. De cursief gedrukte betrouw baarheidscijfers. vermeld achter de opbrengsten, zijn afgeleid van het aantal proefvelden en het aantal beproevingsjaren. Hoe hoger het cijfer, des te betrouw baarder is het opbrengstgegeven. Bij de in beproeving zijnde rassen is tussen haakjes het eerste jaar van onderzoek vermeld. KORRELOPBRENGSTEN, gemiddelden van 1969 t/m 1977 in verhoudingsgetallen Ras Noordelijke zeeklei Centrale zeeklei Zand-en dalgrond 100 kg/ha 6190 6010 4660 Banteng Pella Vogelsanger Gold 103 6 98 6 98 4 104 7 103 7 94 5 103 6 96 6 101 6 In beproeving: Birgit 1975) Capri 1977) Igri (1977) Mammut 1977) 1114 120 2 107 2 106 108 4 113 2 107 111.? 108.? 91 2 109 2 Birgit (Kweker: W. von Borries-Eckendorf. Leopoldshöhe. West-Duitsland. Geïmporteerd door: B.V. Landbouwbureau Wiersum. GKRONINGEN(. Is matig kouderesistent en ontwikkelt zich in het voorjaar traag. Vrij lang. middelmatig stevig doch soepel stro. Werd nogal door meeldauw, gele roest en dwergroest aangetast. Rijpt midden- vroeg. Middengrote. matig gevulde korrel met een goede kleur. Heeft hoge opbrengsten gegeven Capri (Kweker: Rijksstation voor Plantenveredeling. Gembloux. België. Geïmporteerd door: B. C. Algra B.V.. Leeuwarden). Is weinig kouderesistent. Ontwikkelt zich in het voorjaar vrij vlot. Heeft vrij kort. vrij stevig stro. Werd sterk doör meeldauw, nogal door gele roest en vrij weinig door dwergroest aangetast. Kwam vrij vroeg in aar en rijpte vrij vroeg. Heeft op kleigrond zeer hoge opbrengsten gegeven. Op zand- en dalgrond was de opbrengst matig. Igri (Kweker: Dr. J. Ackerman en Co.. Saat- zuchtwirtschaft. Irlbach über Straubing. West-Duitsland. Geïmporteerd door: B.V. Landbouwbureau Wiersum' Gronin- gen). Tweerijïg ras. Is weinig kouderesistent. Ontwikkelt zich in het voorjaar vlot. Heeft kort en zeer stevig stro. Werd.vrij sterk door meeidauw en weinig door gele roest aangetast. Zeer vatbaar voor dwergroest. Kwam vroeg in aar en rijpte zeer vroeg. Heeft op kleigrond zeer goede opbrengsten gegeven. Grote, goed ge vulde korrel. Mammut (voorheen MG 4070) (Kweker: De kweek bedrijven M.G.. t.w. Dr. R. J. Mansholt's Veredelingsbe- drijf B.V.. Ulrum en G. Geertsema-Groningen B.V.. Gronin gen). Is matig kouderesistent en heeft een vrij trage voorjaarsontwik keling. Het stro is vrij lang en matig stevig. Werd weinig door ziekten aangetast. Rijpte laat. Heeft hoge opbrengsten gegeven. De aardappelsituatie in ogenschouw nemend lijkt het waar schijnlijk dat dit jaar, meer dan anders de laatste jaren het geval is geweest, aardappelen een bestemming zullen vinden als vee voeder. In "Animal Food Science and Technology" van juni 1977 lazen wij daarover een artikel van C.T. Whittemore. De heer Whittemore stelt vast dat gekookte aardappelen onge veer een gelijke voedingswaarde hebben als mais. Rauwe aar dappelen zijn veelal minder geschikt als veevoeder. Bijzonder geschikt noemt de heer Whittemore gekookte aardappelen aan te wenden in varkensvoeders. Bij kalveren kunnen ze soms aanleiding geven tot storingen in de spijsvertering, terwijl bij pluimvee zij aanleiding kunnen geven tot natte mest. De koncentratie aan zetmeel en de kwaliteit van het eiwit van de aardappel doet niet onder voor andere plantaardige voeder middelen. De droge stof bevat ongeveer 4080 kcal bruto energie per kg en 13-17 g stikstof per kg. De biologische waarde van het eiwit kan gesteld worden op ongeveer 70. Gekookte aardappe len hebben een verteerbare energie van ongeveer 3480 kcal voor varkens en een beschikbare- energie voor pluimvee van 3260 tot 3600 kcal per kg. De verteringscoëfficiënten voor energie en stikstof bedragen bij gekookte aardappelen respektievelijk on geveer 95 en 85 voor varkens en 95 en 80 voor pluimvee. De verteerbaarheid van gekookte aardappelen neemt bij kalveren toe van 50 pet. op een leeftijd van 10 dagen en tot 74 pet. op een leeftijd van 24 dagen. Rauwe aardappelen zijn moeilijker verteerbaar en ook nogal uiteenlopend. Dat is vooral het geval voor de stikstof. Voor varkens lopen de verteringscoëfficiënten uiteen van 76 tot 92 voor energie en van 23 tof 76 voor stikstof. Bij pluimvee zijn de verteringscoëfficiënten voor de organische stof 22 en voor stik stof 36. vdW. 25 september: de klok een uur terug De Commissie Zomertijd ontving nog al wat reakties Een andere moeilijkheid was de geluidshinder. Vele mensen maakten van de (schaarse) mooie, lange avonden gebruik om tuinfeestjes en bar becuepartijtjes te organiseren, in de meeste ge vallen vergezeld van luidruchtige muziek, het geen soms tot klachten bij de politie leidde. Daarnaast is hinder gesignaleerd, die men heeft ondervonden van bromfietsen, zowel in de ste den als in natuurgebieden. Veel briefschrijvers hadden vragen over pro blemen met landbouw en veeteelt. Met absolute zekerheid is het niet vast te stel len. maar de indruk bestaat, dat het grootste deel van deze vraagstellers-niet uit de agrarische hoek afkomstig was. Het betreft hier waar schijnlijk geïnteresseerde derden. Men heeft de indruk dat de mensen die na werktijd voorheen een café plachten binnen te gaan. nu direkt naar huis gaan. omdat zij 's avönds langer kunnen liefhebberen in de tuin of aan het huis. In hoeverre deze verschijnselen mede mogen worden verklaard uit een veran dering in het bestedingspatroon ten gevolge van de huidige economische omstandigheden is niet bekend. Een aantal briefschrijvers had bezwaren tegen de te verwachten langduriger warmte in de avonduren, hetgeen naar hun mening proble men met de nachtrust zou opleveren. Het weerbeeld van deze zomer is aan dit soort pro blemen in grote mate tegemoet gekomen. Ook met de kinderen werden moeilijkheden gesignaleerd. Hun "ingebouwde klok" bleek zich weinig van de wetswijziging aan te trek ken. Toen de zomertijd nog maar kort van kracht was deden zich problemen voor met het opstaan en - vooral bij kinderen - het slapen gaan. In* hoeverre er hier sprake is van een proces van gewenning is (nog) niet bekend. In, elk geval is er in landen als Noorwegen en Zweden, waar men elk jaar met langdurige lichtperioden in de avonduren te maken heeft, geen sprake van moeilijkheden op dit gebied. NIPO-enquête Op de vraag hoe men dacht over de dit jaar ingevoerde zomertijd, liet 41^ weten de zo mertijd heel prettig te vinden. 27T vond hem tameiqk prettig en 7T tamelijk onprettig. Slechts 6*? ervoer de zomertijd als heel on prettig. Tenslotte is er nog gevraagd naar het voordeel dat de zomertijd naar het oordeel van de ondervraagden zou hebben voor de econo mie van ons land. 49T zag inderdaad voordeel en maar 5^ een nadeel. Ook meende een groot aantal (39% dat de zomertijd geen invloed op de economie heeft. LANDBOUWSCHAP Ir. H M. Smets Voor een deel gaat het om maatregelen, die óók voor andere sektoren van land- en tuinbouw van toepassing zijn. Voor een ander deel gaat het om maatregelen, die alleen voor de intensieve veehouderij gelden en speciaal verband houden met de vraagstukken rond de Hinderwet. In volgende artikelen zal op deze maatregelen nader ingegaan worden. In dit eerste artikel zullen de diverse maatregelen reeds kort beschreven worden. Tijdelijke beëindigingsregeling intensieve vee houderij Voorts gaat het om een tijdelijke regeling, d.w .z. dat aanvragen slechts ingediend kunnen worden tot 1 december 1977. Het is dus van belang om op deze datum attent te zijn. De regeling kan beschouwd worden als een "sluitstuk". Men kan ervan gebruik maken als andere mogelijkheden ter oplossing van de Hinderwetproblematiek geen uitkomst bieden. De uitkering die afhankelijk is van de bedrijfs omvang (aantal dieren), is voor de onderne mers minimaal 12.500.en maximaal 75.000.— Voor de werknemers op de be treffende bedrijven geldt een uitkering van 4.500.- Op div erse voorwaarden, die aan deze regeling verbonden zijn. zal in het volgende artikel die per ingegaan worden. Bedrijfsbeëindigingsregeling Op de bedrijfsbeëindigingsregeling zal in een afzonderlijk artikel nader ingegaan worden. Bijdrageregeling boerderijverplaatsing Voor deze regeling kunnen ook intensieve veehouderijbedrijven in aanmerking komen, indien verplaatsing zowel agrarische als niet- agrarische belangen ten goede komt. Hiermee wordt bedoeld dat de bedrijfsuitoefening ter plaatse (bebouwde kom met name) niet kan worden verbeterd en tevens dat niet-agrarische belangen door de verplaatsing worden gediend (b.v. verbetering woonomstandigheden en verkeersveiligheid). Op grond van deze regeling kan een bijdrage verkregen worden in de stichtingskosten van de nieuwe bedrijfsgebouwen en daarmee tevens voor bepaalde ondernemers in de intensieve veehouderij de problematiek wegnemen in verband met de Hinderwet. In een apart artikel zal op deze regeling nader worden ingegaan. Andere regelingen Later zal riog in een artikel ingegaan worden op enkele regelingen, die eveneens mogelijk heden kunnen bieden voor de intensieve vee houderij. Hier wordt volstaan met een opsom ming van deze regelingen, zonder er nu nader op in te gaan: - Praktijkproeven met betrekking tot stankbe- strijding en opslag van mest - Bijdrageregeling voor de opslag van mest - De rentesubsidieregeling - De Rijksgroepsregeling Zelfstandigen - De Rijksgroepsregeling Oudere Zelfstandi gen - De wet Werkloosheidsvoorziening (WWV) voor ex-zelfstandigen. Tot slot Voorts gaat het bij het nemen van de juiste beslissingen voor bedrijf en gezin uiteraard niet alleen om uitkeringen die men op grond van de een of andere regeling kan krijgen. Vandaar dat wij met nadruk willen wijzen op de voorlichting en advies, die u over een en ander kunt verkrij gen bij zowel de voorlichtingsdienst van de di- rektie Bedrijfsontwikkeling van het ministerie van Landbouw als de sociaal-economische voorlichtingsdienst van uw organisatie. 14

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 14