Vele melkveehouders
voor een keuze
E r zijn drie faktoren die de ontwikkeling in
de melkveehouderij in een versnelling bren
gen.
I n voorbereiding is een bijdrageregeling voor
verbetering van de werksituatie in de melk
veehouderij. De bedoeling is deze te laten gel
den yoor bepaalde investeringen zoals o.m.:
N aast overheidsmaatregelen gericht op ont
wikkeling en verbetering van de bedrijven zijn
er enkele maatregelen van kracht met een meer
sociaal karakter, gericht op inkomensonder
steuning. Daarbij bestaat de mogelijkheid het
bedrijf aan te houden. Gewezen kan worden op
de volgende regelingen:
D oor de persoonlijke omstandigheden dan
wel door van buitenaf komende ontwikkelin
gen zoals de overschakeling voor een zuivelfa
briek op vervoer in tanks, zullen er veehouders
zijn die besluiten het bedrijf te beëindigen of de
veehouderijtak af te stoten. De laatste tijd zien
we dat laatste nogal eens bij akkerbouwbedrij
ven. en bij kleine melkveehouderijbedrijven,
met een goed draaiende veredelingstak.
LANDBOUWSCHAP
Ir. J.H. Egberink
i
D
ii m - "BUk
p& X X niihn
.->41 ju
JSJpPl Bi JU s**
r*- sS**
Ontwikkeling en verbetering
van de bedrijven
R
Sekretaris Commissie Bedrijfsont
wikkeling en Agrarische Voorlich
ting van het Landbouwschap
n de komende jaren zal een aantal melkveehouders voor belangrijke beslissingen komen
te staan. Daarbij kan het gaan om ingrijpende maatregelen zoals het opheffen van het
bedrijf of het beëindigen van de melkveehouderijtak. De meeste veehouders zullen ge
lukkig een dergelijke beslissing niet behoeven te nemen maar staan wel voor de noodzaak
hun bedrijf te moderniseren, willen zij nog een aantal jaren mee. Ook de bedrijven die de
afgelopen jaren grote investeringen hebben gedaan, zoals het bouwen van een loopstal,
kunnen niet stilzitten. Zij zullen de produktiviteitssprong die ze toen gemaakt hebben,
moeten vasthouden en zo mogelijk moeten verbeteren. Vakmanschap binnen een gegeven
bedrijfsopzet wordt dan van doorslaggevende betekenis.
aanpassingen van de stalling
verbetering van het drink- en uitmestsys
teem
verbetering van de ventilatie en verlichting
bouw en inrichting van een melkkamer en
verbetering van het melksysteem
- verbetering van de ruwvoederopslag
De regeling is duidelijk gericht op de groep, die
wel wordt aangeduid als middenbedrijven. De
totale investeringen mogen niet meer dan
70.000.— bedragen. De bouw van een lig-
boxenstal. een torensilo en een draaiende
melkstal komt niet voor steun in aanmerking.
De subsidie zal 15% van de kosten bedragen.
De eigen arbeid van de boer voor de uitvoering
van het werk. mag als kosten opgevoerd wor
den. De bedoeling is de regeling tenminste één
jaar open te stellen en eind 1977 of begin 1978
in te laten gaan.
T ankmelken
X
Economie en techniek dwingen tot aanpassing
In de eerste plaats financieel-economische
ontwikkelingen. De jongste prijsbesluiten in
Brussel hebben onderstreept hetgeen de laatste
jaren reeds werd gevreesd, namelijk dat de po
sitie van de Nederlandse melkveehouder
achteruit loopt. De ontwikkeling van de EG-
prijzen blijft sterk achter bij de kostenontwik
keling op de Nederlandse bedrijven. De Ne
derlandse melkveehouderij ligt wat de kosten
ontwikkeling betreft niet meer onder het ge
middelde van de EG. zoals een aantal jaren het
geval was. Bovendien hebben de landen met
zwakke munten (Engeland. Italië en Frankrijk)
ruimte de melkprijs in nationale munt meer te
verhogen dan het EG-percentage. De West-
duitse melkveehouder die zich net als onze
boeren bij de prijsonderhandelingen in Brussel
geplaatst ziet voor de gevolgen van een sterke
munt vindt echter het straffe anti-inflatiebeleid
van de Duitse regering aan zijn zijde.
De moeilijke Financieel-economische positie
van de Nederlandse melkveehouder wordt
weerspiegeld in de bedrijfsuitkomsten. Het
netto-overschot, d.w.z. de opbrengsten ver
minderd met alle kosten inklusief de eigen ar
beid van de boer, ligt al enkele jaren onder het
nulpunt. Dit betreft zowel de grotere als de
kleinere melkveehouderijbedrijven.
Naast het probleem van de verstoorde kosten/
prijsverhouding, wordt de melkveehouderij al
een aantal jaren geconfronteerd met een snelle
technische ontwikkeling. De ligboxenstal en de
omschakeling op tankmelken zijn hiervan de
sprekendste voorbeelden. Ongeveer 15% van
alle melkveehouderijbedrijven (met meer dan
5 koeien) heeft een ligboxenstal. Circa Vi van de
bedrijven heeft een melktank. Deze cijfers
maken duidelijk dat de ontwikkeling in de
melkveehouderij nogal uiteenloopt. En dit
geldt niet alleen de verschillen tussen de grote
re en kleinere bedrijven. Meer dan 75% van de
bedrijven met 30-50 melkkoeien houdt deze in
een grupstal. Wat de toepassing van melktanks
betreft loopt Nederland achter bij landen als
België en Frankrijk, waar de eenheden melk
vee gemiddeld genomen veel kleiner zijn dan
bij ons.
Ook zonder onmiddellijk over te gaan tot de
bouw van een ligboxenstal zijn nog veel ver
beteringen mogelijk. Op meer dan 60% van de
melkveehouderijbedrijven wordt de mest met
de kruiwagen uitgereden. Bij de bedrijven met
30-50 melkkoeien was dit in 1974 nog voor 45
het geval. Op de kleine bedrijven zelfs voor
meer dan 70%Hoewel de laatste jaren heel wat
gemoderniseerd is in de melkveehouderij, zal
de situatie in 1977 niet veel rooskleuriger zijn.
Eén derde van de bedrijven stalt het melkvee
op meerdere plaatsen, een zeer bewerkelijke
situatie. Bedrijven in dergelijke ongunstige be
drijfsomstandigheden zullen de komende jaren
verbeteringen moeten aanbrengen, willen ze
op een verantwoorde wijze melkveehouderij
blijven uitoefenen.
Als derde faktor bij de ontwikkeling van de
melkveehouderij in de komende jaren zijn de
persoonlijke omstandigheden van de onderne
mer van belang. Vooral leeftijd en gezondheid
spelen hierbij mee. Op 20% van de bedrijven is
de ondernemer ouder dan 60 jaar. Een beeld
van de gezondheid geeft o.m. het feit. dat ca.
12.500 aanvragen door zelfstandige agrariërs
zijn ingediend voor de AWW (Algemene Ar
beidsongeschiktheidswet). In de leeftijdskate-
gorie 50-65 jaar is dit ongeveer d op de 7 boe
ren.
Voorts is de opvolgingssituatie van belang.
Vooral op de kleinere bedrijven is de animo om
op te volgen gering. Op de bedrijven kleiner
dan 70 sbe (12 a 15 melkkoeien) en waar de
ondernemer ouder is dan 50 jaar heeft 16% een
opvolger. Op de bedrijven boven 150 sbe is dit
63%. Persoonlijke omstandigheden tesamen
met de grote gebondenheid die de melkvee
houderij kenmerkt, kunnen de animo voor de
(voortzetting van de) melkveehouderij sterk
doen teruglopen.
Maatregelen
De veehouders staan voor de opgave een
antwoord te vinden voorde ontwikkelingen die
op hen afkomen. De overheid kan daarbij de
helpende hand bieden.
Allereerst is van belang dat de ongunstige
prijs/kostenverhouding wordt verbeterd. In de
eerste plaats is hiervoor het EG-prijsbeleid van
belang. Mede door de verstoorde verhoudingen
op de markt staat dit beleid echter Onder druk.
Daarnaast kan Nederland zelf het een en ander
eraan doen. Het Landbouwschap heeft bij de
regering gepleit tot lastenverlichting voor de
melkveehouderij te komen. Deze zomer is een
bedrag van 87 miljoen gulden uitgetrokken
voor de melkveehouderij. Daarin zat 35 mil
joen gulden voor lastenverlichting op het ge
bied van kwaliteitscontrole, afzetpropaganda,
veeverbetering en dierziektenbestrijding. De
heffingen die de veehouder via de melkafre-
kening voor deze aktiviteiten betaalt, zullen
tijdelijk voor een gedeelte door de overheid
worden overgenomen. Verdergaande maatre
gelen op dit gebied zijn gewenst. Deze zijn be
pleit in het gesprek van het Landbouwschap
met formateur Den Uyl. Daarnaast is van be
lang dat bedrijven worden geholpen de tech
nische aanpassingen te realiseren die voor hun
bedrijf verantwoord zijn. In dit verband kan
gewezen worden op onderstaande mogelijkhe
den.
e omschakeling op tankmelken zal verder
worden bevorderd. Een omschakelingsregeling
met steun voor plaatsing van de tank in het
kader van een programma van de zuivelfabriek
zal tot 1981 van kracht zijn. Het gaat daarbij
met name om subsidie voor de plaatsing van
kleinere tanks (700-1700 liter) alsmede voor
noodzakelijke aanpassingen op de bedrijven
zoals bouw en inrichting van een melkkamer.
aanleg melkleidingen en eventueel aanschaf
weidetank. De subsidie bedraagt 1.500,—
voor de tank en daarboven maximaal
3.000.— voor andere investeringen in ver
band met de overschakeling op tankmelken.
De bijdrage is voorts afhankelijk van de grootte
van de tank. Voor kleinere tanks wordt meer
steun gegeven dan voor grotere. Om voor sub
sidie in aanmerking te komen moet men in een
"erkend gebied" liggen, d.w.z. een omschake-
lingsgebied van de zuivelindustrie dat als zo
danig is aangewezen.
Verplaatsing bedrijf
O ngunstig gelegen bedrijven kunnen steun
ontvangen voor de verplaatsing van hun be
drijf. mits grond "op de oude vestigingsplaats
beschikbaar komt vöor de verbetering van
omliggende bedrijven, bijvoorbeeld via kavel
ruil. Na verplaatsing moet het bedrijf aan een
bepaalde omvang voldoen (veehouderijbedrij
ven tenminste 20 ha, gecombineerde melkvee
veredelingsbedrijven tenminste 15 ha). Voorts
4. mt
■V*
Naast het traditionele bedrijf, kwam de moderne ligboxenstal overal in het land.
Rentesubsidie
.entesubsidie kan worden verkregen voor
investeringsplannen die leiden tot het verge
lijkbaar inkomen 27.000,— in 2.200 uur ar
beid: indien meer uren worden gemaakt wordt
het te bereiken inkomen dienovereenkomstig
verhoogd). In het algemeen blijkt dit doel
slechts te bereiken wanneer een ligboxenstal
wordt gebouwd voor meer dan 40 a 45 melk
koeien. Inmiddels is met de overheid overeen
stemming bereikt het beleid zodanig aan te
passen, dat ook minder grote bedrijven voor
deze steun in aanmerking komen. Tevens zal
extra steun worden gegeven voor de wat klei
nere investeringen (voor de eerste 100.000.-
5% rentesubsidie, daarboven 300.000,— 3%).
Voor investeringen die samengaan met uit
breiding van het aantal melkkoeien zal minder
steun worden gegeven dan tot nu toe, waarbij
de meeste steun wordt gegeven aan bedrijven
waarop werk is voor 1 a 1 man.
Verbetering werksituatie
moet ha verplaatsing 55% van de grond om de
gebouwen liggen. De bijdrage kan gecombi
neerd worden met rentesubsidie.
Inkomensaanvulling
de AAW (Algemene Arbeidsongeschikt
heidswet). Afhankelijk van de mate van ar
beidsongeschiktheid kan na 1 jaar wachttijd
een gehuwde zelfstandige een uitkering
worden toegekend (bruto 83-335 gulden per
week).
Rijksgroepsregeling Oudere Zelfstandigen
(ROZ), die binnenkort de mogelijkheid
biedt voor een inkomensaanvulling tot het
minimum-inkomen (ca. 22.000,— voor
oudere zelfstandigen (58-65 jaar) die nog
tenminste 50% van het minimum-inkomen in
het bedrijf verdienen. Deze inkomensaan
vulling wordt slechts gegeven indien het to
tale (bedrijfs- en privé) vermogen niet meer
bedraagt dan 130.000,—
Oudere zelfstandigen met een groter ver
mogen kunnen onder bepaalde voorwaarden
de aanvulling ontvangen in de vorm van een
voorschot, dat later verrekend moet worden.
Beëindiging op termijn. Veehouders ouder
dan 50 jaar met een fiscaal inkomen lager
dan 20.000,—die zich verplichten het
bedrijf binnen 6 jaar te beëindigen, kunnen
een uitkering ontvangen van 133,— per
maand tot de 65-jarige leeftijd is bereikt.
Voorts wordt per hektare gras- of bouwland
die wordt vrijgemaakt een premie verstrekt
(maximaal 1.800,— /ha). De eigendom
van de eigen grond die gedurende de 6 jaar in
gebruik wordt gehouden, moet onmiddellijk
worden overgedragen aan de Stichting Be
heer Landbouwgronden (SBL). Deze rege
ling van het ministerie van Landbouw ont
moet tot dusverre maar weinig belangstel
ling. De uitkeringen zijn ook niet om over
naar huis te schrijven.
Beëindiging van de melkveehouderijtak
Naast de bestaande regelingen, zoals de beëin
digingsregeling van het Onwikkelings- en Sa
neringsfonds. zijn onlangs van kracht gewor
den twee regelingen van de EG die hierop in
schieten namelijk de premieregeling voor het
niet-leveren van melk en de regeling voor om
schakeling van melk op mestvee of schapen.
Deze regelingen zijn getroffen met het oog op
het terugdringen van de melkproduktie. Ze
gelden voor de gehele EG en zijn niet specifiek
op de Nederlandse situatie afgestemd.
Een voorwaarde voor de niet-leveringspremie
is, dat vijf jaar geen melk mag worden gepro
duceerd en dat de grond gedurende deze vijf,
jaar niet gebruikt mag worden voor de melk
veehouderij. De uitkering is gekoppeld aan de
hoeveelheid melk die in 1976 door het bedrijf is
geleverd en bedraagt over de eerste 30.000 kg
geleverde melk per kg 95% van de melkricht-
prijs (58 ct). Bij een grotere aflevering loopt de
premie af tot 75% van de richtprijs bij een le
verantie van 120.000 kg. De maximale premie
bedraagt circa 52.000.—
De premie wordt in drie termijnen uitbetaald:
50% in het eerste jaar. 25% in het derdejaar en
25% in het vijfde jaar.
Bij omschakeling van melk- op rund- of scha-
penvleesproduktie moeten in 1976 tenminste
50.000 kg melk zijn afgeleverd en tenminste 15
melkkoeien zijn gehouden. Gedurende de om
schakelingsperiode van vier jaar mag geen
melk worden geleverd en moet een gelijk aan
tal (vlees) vee-eenheden worden gehouden als
voor de periode van omschakeling. De premie
bedraagt bij deze omschakelingsregeling dan
90% van de richtprijs over de in 1976 geleverde
melk (tot 120.000 kg). Ook hierbij wordt de
premie in drie termijnen uitbetaald: 60% in de
eerste drie maanden, 20% in het derde jaar,
20% in het vierde jaar. Aanvragen voor deze
premieregelingen kunnen tot 31 maart 1978
worden ingediend bij de districtsbureauhou
der.
Geen overhaaste beslissingen
B ovenstaande maatregelen kunnen de vee
houder en zijn gezin helpen bij het nemen van
beslissingen in de komende tijd. Naast stimu
lering van de ontwikkeling van de bedrijven is
er aandacht voor geleidelijke aanpassing van
de bedrijven door beperkte investeringen en
zijn er mogelijkheden voor inkomensaanvul
ling met name voor de ouderen en premies
voor het staken van de melkveehouderij. Voor
uiteenlopende situaties in de melkveehouderij
zijn dus maatregelen getroffen of in vocrberei-
ding. In de komende periode zult u in de land
bouwbladen verschillende artikelen aantreffen
die nader op de regelingen ingaan. Voor wat de
melkveehouderij betreft zijn dit o.m.:
de niet-leveringspremie
de omschakelingspremie
de regeling tot verbetering van de werksi
tuatie op de bedrijven
de overschakeling op tankmelken
het rentesubsidiebeleid
de verplaatsingsregeling
de rijksgroepsregeling oudere zelfstandi
gen.
Het is verstandig bij het nemen van belangrijke
beslissingen vooraf advies te vragen van des
kundigen. De voorlichtingsdienst van het mi
nisterie van Landbouw en de sociaal-economi
sche voorlichting van de landbouworganisaties
zijn daarvoor beschikbaar.
Ook de fiscale consequenties van bijvoor
beeld een niet-leveringspremie moeten goed
worden overwogen. Uw accountant (boek-
houdbureau) kan hierbij adviezen verlenen.
Het is voor de veehouder zaak de goede weg
te kiezen wanneer hij op een tweesprong
staat.
9