Zaai een goede veilige tarwe - zaai NAUTICA CEBECO-HANDELSBAAD Een prima wintertarwe met een zeer mooie korrel en een goede resistentie tegen gele roest. Ook voor u als tarweteler is dit goed te begrijpen omdat Nautica voortkomt uit de kruising met het reeds jarenlang bekende en betrouwbare ras Manella. D uidelijk komt tot uiting dat, naarmate het aantal kavels kleiner is, het aantal bedrijven met een be langrijke oppervlakte ploegpercelen van 4 ha of meer groter is. Nog niet de helft van de bedrijven met 6 of meer kavels komt voor in de categorie, waarvan de oppervlakte ploegpercelen van 4 ha of groter meer dan 66% van de oppervlakte bouwland uitmaakt. Bijna eenderde van de bedrijven heeft te kampen met ontwateringsmoeilijkheden. Veelal gaat het hierbij om minder dan 33% van de oppervlakte bouwland. Verbetering door drainage is op een deel van de be drijven niet uitvoerbaar wegens een ontoereikende hoofdontwatering. 12 000 bedrijven doorgelicht C.B.S. Structuurenquête akkerbouwbedrijven 1975/1976 30% meer dan 50 ton suikerbieten/ha 4.000 bedrijven hebben slechte ontwatering; O, Afd. Zaaizaad en Pootgoed Blaak 31, Rotterdam. Tel. 010-142211 Wie de uitkomsten van deze enquête tot in de details wil bestuderen, kan dit doen door "Maandstatistiek van de Landbouw" No.3 aan te vragen bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. Prinses Beatrixlaan 428, tel. 070-694341 - Den Haag. m een duidelijk inzicht te krijgen in de ont wikkeling van de land en tuinbouw zijn speciale structuurgegevens per bedrijfstype nodig. De jaarlijkse landbouwtellingen verstrekken die gegevens niet volledig, daarom zijn er aanvul lende enquêtes nodig. Er zijn in dat kader o.a. 12.000 akkerbouw bedrijfstypen onderzocht. Deze bedrijven moesten tenminste een totale omvang hebben van 15 ha cultuurgrond en 70 standaard bedrijfs eenheden (sbe). Daar het bedrijfstype akkerbouwbedrijven in feite uit verschil lende subtypen bestaat, werd besloten de bedrijven te kenmer ken naar de volgende bouwplantypen: Bouwplantype 1: Consumptieaardappelbedrijven (40% of meer van de totale oppervlakte cultuurgrond wordt beteeld met granen en/of knol- en wortelgewassen: ten minste 15% van de totale oppervlakte wordt beteeld met aardappelen: de oppervlakte consumptieaardappelen overtreft die van resp. pootaardappelen en fabrieksaardappelen) Bouwplantype 2: Pootaardappelbedrijven (als bouwplantype 1. waarbij de oppervlakte pootaardappelen die van resp. consumptieaardappelen en fabrieksaardappelen overtreft). Bouwplantype 3: Fabrieksaardappelbedrijven (als bouw plantype 1. waarbij de oppervlakte fabrieksaardappelen die van resp. consumptieaardappelen en pootaardappelen overtreft). Bouwplantype 4: Graanbedrijven (40% of meer van de totale oppervlakte cultuurgrond wordt beteeld met granen en/of knol- en wortelgewassen: minder dan 15% van de totale oppervlakte wordt beteeld met aardappelen. In dit bouw plantype is in weerwil van de naam. een beperkt aantal bedrijven zonder granen opgenomen). Bouwplantype 5: Overige bedrijven (minder dan 40% van de totale oppervlakte cultuurgrond wordt beteeld met granen en/of knol- en wortelgewassen). Elk bouwplantype en het totaal van deze vijf typen werden bovendien onderscheiden in een aantal srootteklassen van de nautica cultuurgrond, daarnaast werd het totale aantal bedrijven nog ingedeeld in een aantal sbe-klassen. Bijna 27% van de onderzochte bedrijven behoort tot het bouw plantype met consumptieaardappelen. 12% tot het type met pootaardappelen en 27% tot het type met fabrieksaardappelen. Ongeveer 28% zijn z.g. graanbedrijven en op 6% van de bedrij ven worden overwegend andere gewassen dan aardappelen, suikerbieten en granen geteeld. Van het totale aantal bedrijven heeft 44% een oppervlakte cul tuurgrond van minder dan 30 ha. De overgrote meerderheid van de bedrijven bestaat uit persoonlijke ondernemingen. Bedrijfs voering in de vorm van een maatschap komt vooral voor op grotere bedrijven. In de arbeidsbezetting nemen de gezinsarbeidskrachten, en met name de bedrijfshoofden. de belangrijkste plaats in. Op ruim de helft van de bedrijven werkt slechts één regelmatig werkzame mannelijke arbeidskracht. Van de totale oppervlakte vruchtwisselingsgewassen wordt 35% beteeld met granen. 20% met suikerbieten. 12% met fabriek saardappelen. 8% met consumptieaardappelen en 4% met pootaardappelen. Verder teelt men hoofdzakelijk groenten in de open grond, landbouwzaden en handelsgewassen. Tussen de bouwplantypen verschilt de verhouding, waarin de gewassen voorkomen, sterk. Op de poot- en consumptieaardappelbedrij ven wordt gemiddeld resp. 30% en 25% met aardappelen be teeld. Het aandeel van de arealen suikerbieten, resp. granen bedraagt op beide typen bedrijven ongeveer 25 en 30%. Op de fabrieksaardappelbedrijven vormen de aardappelen de helft en de suikerbieten 13% van de oppervlakte. De graanbedrijven hebben naast een groter aandeel granen - 45% - tevens meer handelsgewassen, landbouwzaden en peulvruchten. De suiker bieten beslaan er 21% van de beteelde oppervlakte. Van de telers van pootaardappelen behaalde 43% een opbrengst van ten minste 25 ton per ha. Zowel bij de teelt van consump tieaardappelen als bij de teelt van fabrieksaardappelen had 60%. van de bedrijven een opbrengst van 35 ton of meer per ha. Bij de suikerbieten bereikte bijna 30% van de telers een opbrengst van 50 ton of meer per ha. Door de natte herfst van 1974 werd op slechts de helft van de bedrijven wintertarwe geteeld. Op 75% van deze bedrijven werd ten minste 4500 kg per ha geoogst. Op slechts een beperkt aantal bedrijven met granen, ook op bedrijven van het bouwplantype graanbedrij ven. is een opslagruimte voor granen aanwezig. De meest voorkomendé opslagkapaciteit is de klasse 100 tot 200 ton. Bedrijven met aardappelen, die in meerderheid be schikken over een eigen permanente opslagruimte voor dit produkt. zijn consumptieaardappelbedrijven en pootaardappelbedrijven. De grootste groep wordt gevormd door bedrijven met een opslagkapaciteit van 250 tot 500 ton. Op bijna 40% van zowel de bedrijven met granen als van de bedrijven met aardappelen is het hoofdbe drijfsgebouw gepacht. Ongeveer 80% van de bedrij ven met granen met een gepacht hoofd bedrijfsge bouw heeft niet de beschikking over 'n eigen opslag ruimte, een cijfer dat niet veel afwijkt van dat voor bedrijven met granen, die het hoofdbedrijfsgebouw in eigendom hebben. Op de bedrijven van poot- en consumptieaardappeltelers blijkt de rechtsvorm van het hoofdbedrijfsgebouw evenmin van grote invloed te zijn op de beschikbaarheid van een eigen opslag ruimte voor aardappelen. Van de in totaal ruim 3000 maaidorsers op.de geën quêteerde bedrijven heeft in 1975 36% minder dair25 ha en 40% 25 tot 50 ha bewerkt. Bij de aardappel- rooimachines lopen de bewerkingsoppervlakten sterk uiteen; 26% heeft minder dan 10 ha. 46% heeft 10 tot 25 ha en 28% heeft 25 ha of meer geoogst. Van de éénrijige bietenrooimachines werd 43% gebruikt voor een oppervlakte kleiner dan 10 ha. In het algemeen geldt dat machines in mede-eigendom belangrijk grotere arealen hebben bewerkt dan machines in ei gendom. Ongeveer 94% van de bedrijven maakt gebruik van één of meer trekkers in eigendom of mede-eigendom. Veel bedrijven met een oppervlakte cultuurgrond van 40 ha of groter hebben ten minste 3 trekkers. Op bijna 60% van de graanbedrijven en - zoals te verwachten viel - op verreweg de meeste van de fa brieksaardappelbedrijven vindt geen bewaring van aardappelen plaats. Op bedrijven met ten minste 10 ha poot- en consumptieaardappelen is als regel een opslagruimte aanwezig. De bewerking door bietenrooiers en precisiezaaima- chines en in mindere mate door maaidorsers vond voor een groot gedeelte plaats met machines die het eigendom zijn van loonbedrijven. Bij het maaidorsen werd voor ruim eenderde van de oppervlakte gebruik gemaakt van eigen machines en voor ruim 13% van maaidorsers in mede-eigendom. Op resp. 41 en 22% van de oppervlakte welke door aardappelrooimachines werden bewerkt, werden ei gen machines en machines in mede-eigendom ge bruikt. Naarmate het aantal kavels kleiner is, zijn er relatief meer bedrijven met bouwland dat voor ten minste 80% is ontsloten door een verharde weg. De verhou ding tussen de aantallen bedrijven in de andere per- centagegroepen blijkt niet in belangrijke mate beïn vloed te worden door het aantal kavels, waaruit de bedrijven bestaan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 6