Henk Flikweert in Oosterland
oogst van acht ha fruit
een goede boterham
I k heb dit jaar, evenals andere jaren een ge
deelte van het fruit op stam verkocht. Mijn
peren en een klein gedeelte van de appels. De
reden dat ik die peren zo verkoop zit hem in het
feit dat ik zelf geen koelfaciliteit heb om ze
goed te kunnen bewaren. Maar je moet het bij
mij ook zo bekijken. Je bent hier niet op een
bedrijf dat in zijn ontwikkeling al is voltooid.
Integendeel, de opbouw is nog volop aan de
gang. Een van die ontwikkelingen zal in de
toekomst het bouwen van wat eigen koelruimte
zijn. In dat geval ga ik ook niet meer op het
hout verkopen. De kracht van een familieon
derneming zit in het aankunnen van speciale
onderdelen van je bedrijf. Daar waar een gro
ter opgezet bedrijf niet aan toekomt. Het zelf
sorteren is bv. zo iets. Mijn vrouw is mijn naaste
"zakenpartner" zonder haar zou ik het niet ge
makkelijk aankunnen. Maar zegt Henk. je
moet het niet alleen zakelijk en vanuit ar-
beidstechnisch oogpunt bekijken, 't Is namelijk
ook zo dat het juist zo'n fijn idee is om met
iemand te kunnen praten over je bedrijf. De
problemen, maar ook de fijne kanten. Dat kun
je dan alleen maar met je vrouw als ze ook
plezier in het bedrijf heeft. Je zou natuurlijk
denken dat mevrouw Flikweert ook geboren en
getogen is in de landbouw. Gedeeltelijk is dat
waar. haar ouders waren ook van agrarische
oorsprong. Maar later is zij in de verpleging
gegaan. Iets heel anders dus. maar ze heeft er
geen spijt van dat ze nu schouder aan schouder
met haar man vaak dagen achtereen in de
boomgaard staat, om te helpen bij het plukken.
I k ben in die fruitteelt begonnen als een soort
"nakomertje" zegt Henk. In die zin dat de
meesten toen ik begon al een jaar of 7 aan de
gang waren. Ik was uit mijn leeftijdsgroep een
van de laatsten die nog in het fruit begon. Zo in
de jaren 70 werd er heel veel fruit gekapt. Dat
was de tijd dat ik er ook wel eens aan twijfelde.
Toen was er trouwens ook nog de kans om wat
extra grond bij te kopen voor een prijs die nu
belachelijk aandoet. Ik heb dat niet gedaan,
want in zo'n periode is er wel erg veel moed
D ie combinatie van drie bedrijfjes boden
direkt wel de gelegenheid om onmiddellijk met
de fruitteelt te beginnen. Zes hektare was reeds
ingeplant met appel- en perenbomen terwijl
twee hektare gedeeltelijk vol stond met klein
fruit. Je zou zo zeggen da's gemakkelijk; Maar
't probleem was dat de aanplant niet voldeed, 't
Meeste hout was toen ongeveer een jaar of
dertien oud. Maar de onderstam type twee en
het plantverband drie bij vijf meter voldeed
niet. In hetzelfde voorjaar ben ik toen meteen
een perceel gaan rooien. Je hebt dan wel het
nadeel dat je te kampen kunt krijgen met bo
W e gingen door in de fruitteelt. Mijn broer
die negen jaar ouder is volgde de fruitteeltvak
school, ik zelf ging naar de tuinbouwschool. Of
het voor mij fruit zou worden was toen nog niet
helemaal zeker. Ik heb het altijd positief ge
vonden als je met iets helemaal nieuw begint.
Wanneer je van huis uit al een fruitteelt bedrijf
begint, dan heb je de kans dat je op een oud
bedrijf er alleen maar de "er moei" van gezien
hebt en de animo gering is. Maar als je zoals wij
helemaal als nieuwe teler begint, dan heb je
geen weet van de negatieve kanten en begin je
gewoon beter, en positiever.
T och kon je al 'n beetje aan zien komen dat
er voor twee volwassen met gezinnen straks
eigenlijk geen plaats was. Een mogelijkheid om
het ouderlijk bedrijf te vergroten was er niet.
Maar er kwam toch een op' lossing. Na de
ramp had men hier in de buurt een aantal
kleine bedrijfjes gesticht. Die waren in feite,
bleek later, niet levensvatbaar, gewoon omdat
ze niet genoeg grond hadden. Het ging in mijn
geval om drie bedrijfjes. Twee stuks van drie
hektare en nog een dat twee en halve hektare
groot was. Deze mensen zagen het niet meer
zitten en verlieten gedeeltelijk om gezond
heidsredenen de landbouw. In die tijd was men
doende om iemand uit Zuid-Beveland hier
heen te krijgen. De Stichting Beheer Land
bouwgronden hoopte op die manier daar dan
weer wat grond vrij te krijgen. Maar het kwam
er niet van. Toen kwam dus die kans voor mij.
Ik moest toen definitief kiezen. Ik heb er ook
serieus over gedacht om heel de landbouw
vaarwel te zeggen. Gewoon iets anders gaan
doen. 't Was toen voorjaar 1969.
H ierdoor werden de lage fruitprijzen ge
deeltelijk gecompenseerd door geringe aan-
plantkosten. De grondsoort is goed voor fruit
teelt. Er is een profielonderzoek gedaan. Het is
lichte grond met een afslibbaar van dertien tot
twintig procent, hier en daar grofzandig. Op
die grofzandige plekken kun je natuurlijk een-
duidelijk verschil merken. Op de streep af is het
aan de mindere ontwikkeling van de bomen te
zien. De aanplant komt daar nogal eens vocht
tekort. Kadastraal meet mijn bedrijf acht en
een halve hektare, ik vind het nu nog groot
genoeg. Ik zou ook niet meer aan kunnen. We
hebben nu in eerste instantie een echt familie
bedrijf. Bovendien vind ik dat ik nu al meer
dan genoeg uren maak. 't Hangt er natuurlijk
ook weer vanaf of je het fruit allemaal zelf
bewaart en sorteert of datje het ineens op stam
verkoopt.
I k werk heel nauw samen met mijn broer. Hij
heeft een fruitteeltbedrijf van tien en een halve
hektare. Drie kilometer hier vandaan. Het zou
gemakkelijker zijn geweest als het nog wat
dichter bij was, maar het gaat toch wel. Ma-
Op bezoek bij:
Er zijn in de provincie Zeeland heel wat kleine grondgebruikers. Toch
vinden zij vaak een goed bestaan op hun land, op een manier die heel
dikwijls respekt afdwingt. Henk Flikweert in Oosterland op Schouwen
Duiveland is zo iemand. Hij heeft acht hektare grond, volledig beplant met
vruchtbomen. Van dat bedrijf moet zijn boterham komen, liefst ook nog
een snee brood met boter en beleg. Toch moet ik je eerlijk bekennen zegt
Henk, dat er tijden zijn geweest dat ik die boterham niet zo zag zitten, laat
staan de rest. Hij moet er nu zelf om lachen, maar 't is tekenend voor de
problemen waarmee jonge ondernemers soms te maken krijgen. Wat
overigens geenszins wil zeggen dat het nu alleen nog maar rozengeur en
manenschijn zou zijn en blijven. Maar de grote problemen van de krisis in
de fruitteelt lijken voor een belangrijk deel opgelost, ofschoon in een
agrarisch bedrijf problemen zich altijd zullen blijven aandienen.
M. van Wezel
chines en arbeid brengen we samen in. Het
bevalt uitstekend. Vroeger deden we ook al het
plukwerk samen. Maar dat hebben we nu om
praktische redenen gestopt, 'i Zou wel gaan ajs
de bedrijven vlak tegen elkaar aanlagen. Maar
als je elders aan het plukken bent komt het
nogal eens voor dat er iemand komt om fruit te
laden of iets anders en dan is het vervelend
wanneer je niet op het bedrijf bent.
We plukken het fruit met een vast ploegje losse
krachten, leder voor zich dus. We hebben de
eerste jaren ook wel samen gesnoeid, dat is nu
ook minder geworden want je bent te vaak
nodig op je bedrijf terwijl je er dan niet bent.
Maar we zitten er nu sterk over te denken om in
de toekomst pneumatisch te gaan snoeien. In
zo'n geval is het dan weer voordeliger om sa
men te gaan knippen.
Het bedrijf ontwikkelt zich nog steeds
"Achteraf kijk je een koe in zijn kont"
Van drie bedrijfjes naar een geheel
De ramp had ook positieve kanten
Toen we hier de ramp in 1953 meemaakten
was ik zeven jaar oud. Zo'n ramp heeft destijds
heel wat gewijzigd. Hele families kwamen om;
velen waren er die bloedverwanten kwijt raak
ten. Veel was er verwoest en vernield. Daar
waar het zoute water kwam bleef geen boom
gespaard. Vader had in 1949 al een begin ge
maakt mei de aanplant van fruitbomen. We
hadden thuis een bedrijf van zo'n tien hektare.
Vader zou wat grond kwijt raken voor een
sportterrein en hij begon zich zorgen te maken
hoe dat later moest. Om dit te voorkomen
plantte hij het in als boomgaard type 9 geleide
spil. We waren met zijn tweeën. Hij zag mijn
broer en mij in eerste instantie op het ouderlijk
bedrijf blijven. Dan zou er ook de kost op ver
diend moeten worden. Schaalvergroting door
intensivering. Maar die eerste aanplant was na
het wegtrekken van het water totaal weg. Wat
nu? Via de schade uitkeringen die ten gevolge
van de ramp werden verstrekt kreeg vader een
vergoeding, 't Leek heel wat. maar later bleek
dat beplantingen van die leeftijd met rassen als
Golden, James Grieve, Cox. Ellison, Glorie
van Hud in de vijftiger jaren een bizonder goed
rendement opbrachten. Ook na de ramp bleef
de belangstelling voor fruit bestaan, maar de
grond was door dat zout natuurlijk totaal ver
ziekt.
Naast het vele negatieve dat zo'n natuurramp
met zich meebrengt waren er ook positieve
dingen uit te voorschijn gekomen. De herver
kaveling kwam er in versneld tempo door op
gang. We hadden vroeger onze gebouwen in
het dorp. Nu moesten we naar buiten, maar
later bleek dit erg mee te vallen en bedrijfs-
technisch gaf het alleen maar voordelen. Voor
de verkaveling waren er 11 percelen erna 1
kavel rond de bedrijfsgebouwen.
Weg uit de landbouw
Henk is dit jaar bijzonder tevreden over de
hoeveelheid fruit die er aan de bomen hangt.
demmoeheid, als je direkt daaropvolgend weer
fruit gaat aanplanten. In de.beplantingen van
het eerste jaar heeft dit ook bij ons duidelijk
schade gegeven. Later werd door het gebruik
van potgrond en nog wat meer bomen per ha
een betere beplantingsdichtheid bereikt. Dat
rooien ging verder in de loop der jaren. In
etappes. Ik was toen>drie en twintig jaar, nog
niet getrouwd en ik had daardoor de gelegen
heid om de aanplant te vernieuwen, zonder dat
je op korte termijn je gezin te kort deed. Dat
klein fruit heb ik er meteen al grotendeels uit
gegooid. Dat ging nogal eenvoudig, we snip
perden het fijn en ploegden de grond met
stronken en al, waarna direkt werd ingeplant.
Dertig are rode bessen zijn blijven staan. In die
tijd bestond de oude opstand uit de rassen Cox,
Winston Lombart, Golden Delicious, James
Grieve en Stark, 't Is op één oor na "gevild". Er
is nu nog maar een klein stukje van de oor
spronkelijke aanplant, daterend uit 1956. Het
zijn wat Cox en Goudreinette op type 9. De
peren zijn blijven staan en vormden tot nu toe
min of meer de ruggesteun voor mijn bedrijf.
Met een spandoek op de straat;
El n dan kom ik nog even op die uitspraak van
enkele jaren een magere boterham. Dat
mondde ook uit in deelname aan protestde
monstraties. Met spandoeken de straat op.
Naar den Haag om ze daar duidelijk te maken
in vette opschriften: "Zo Rooien Wij Het
Niet...." In 1970 bijvoorbeeld was het zo een
bar en boos jaar. Ik heb toen zelfs een gedeelte
van mijn James Grieve niet geplukt. De prijs
was zo laag dat je ze maar beter kon laten
hangen. Toen waren er zelfs momenten dat ik
dacht, er zit geen toekomst in de fruitteelt. Het
gaat dezelfde kant op als met de druiven en het
vlas. Maar gelukkig ging het vanaf 1972 beter.
1975 was een goed jaar. Nou ja, vorig jaar met
die droogte was het hier ook een stuk minder.
In een schuur die wat verderop staat heeft hij een
gezellig hijeen zitten.
Alhoewel dat ook weer bijzonder plaatselijk
was. Mijn broer bijvoorbeeld die hier toch
maar zo'n drie kilometer vandaan zit had geen
last van droogteschade. Maar als het dan een
beetje mee gaat zitten op het financiële front
geeft dit toch ook zijn invloed op de zo nodige
arbeidsvreugde. Ook de jonge bomen waren
door de lage fruitprijzen erg goedkoop, van 2
kwartjes tot 1.50 per stuk. Toen anderen wel
hun boomgaarden rooiden was dat voor mij als
beginner in zekere zin positief, want daardoor
kon ik goedkoop aan b.v. steunpalen voor de
bomen komen.
Mijn bedrijf is groot genoeg
Samen meer mans!
sorteermachine. waarop nu zijn twee kinderen zo
10