I
T
W e onderscheiden bij de levensverzekeringen een aantal
grondvormen waarvan wij de twee belangrijkste willen noemen.
Dat zijn de tijdelijke verzekering bij overlijden en de gemengde
vérzekering die uitkeert bij overlijden dan wel bij in leven zijn
op een vastgestelde datum.
B
I
V raagt eigen organisatie, de Stichting ZVV, Postbus 70 te
Goes om een objektief advies. Met ons dient u er voor te waken
dat geen verzekeringen worden afgesloten waarvan de premie
last niet opgebracht kan worden. Pas op, dat u niet gaat werken
voor de verzekeringspremie die dank zij de Volksverzekeringen
toch al erg hoog zijn. Sluit alleen die verzekeringen die beslist
noodzakelijk zijn. De grootste risiko's dienen te worden gedekt.
Durf zelf ook nog wat risiko te dragen.
Het geld van de melkheffing goed besteden
T ijdens de jubileum vergadering van de Koninklijke Neder
landse Zuivelbond (FNZ) zei de voorzitter Drs. R. Zijlstra over
de melkheffing, dat de FNZ evenals de landbouworganisaties van
mening is dat de invoering van de heffing op dit moment niet
wenselijk is. Toch zal het worden doorgevoerd en dat zullen de
melkveehouders merken op hun afrekeningsstrookje. Waar het
nu op aankomt is om het bedrag zo goed mogelijk te besteden ter
verbetering van de afzet. Hierdoor zullen de veehouders een zo
D e opdracht die de melkveehouders de zuivelkoöperaties
meegeven is om de melk tot de hoogst mogelijke waarde te
brengen. Maar aldus de heer Zijlstra er dient hier ook sprake te
zijn van een tweerichtingsverkeer. De Zuivelindustrie heeft nu
eenmaal nauw kontakt met de konsumenten, die geinteresseerd
zijn in de prijs die voor het produkt moet worden betaald.
D eze vraag wordt voor de toepassing van verschillende
belastingwetten gesteld? Het gaat dan veelal over verkoop
waarde. Voor de inkomstenbelasting, vermogensbelasting,
omzetbelasting, overdrachtsbelasting, successiebelasting,
onroerend goed-belasting en er zullen er nog wel meer zijn,
steeds komt de waarde in geding. De verkoopwaarde is dan
veelal maatstaf voor het bedrag van de heffing. In de laatste
jaren is veel over het begrip "verkoopwaarde"gesproken.
De formulering waarde in het economisch verkeer is te
voorschijn gekomen maar het staat wel vast dat dit ook de
verkoopwaarde is.
F.N.Z. jubileumbijeenkomst
e winter nadert, dat betekent even tijd vrij maken voor het "orde" op zaken stellen. De zomermaanden laten dat niet
toe. Wenselijk is dat de gehele verzekeringsportefeuille regelmatig aan een kritische blik wordt onderworpen. Meestal
moeten in deze tijd van inflatie de verzekerde bedragen worden bijgesteld. Overigens voor velen een veilig gevoel zo'n
kistje vol polissen in zijn bezit te hebben. Uw kind kan rustig ruiten ingooien, de TV-antenne van uw dak waaien, de
paarden kunnen uitbreken en men kan in het ziekenhuis terecht komen, kortom, de verzekering staat klaar om uit te
betalen. Althans, als uw polissen zijn bijgesteld. Meestal is het de moeite waard om na te gaan tegen welke risiko's het
nuttig is zich te verzekeren en hoe men zijn premies het beste kan besteden.
Zijn verzekeringen anno 1977 onmisbaar
nderdaad onmisbaar. Een bedrijf voeren in 1977 zonder de
nodige verzekeringen, is onverantwoord en ondenkbaar. De
risiko's zijn te groot geworden om alles zelf te kunnen dragen.
Natuurlijk zult u voor u zelf, in de eigen situatie van bedrijf en
gezin, moeten beslissen, welke risiko's u zelf kan en wil dragen.
Die risiko's die u niet kunt dragen moet u verzekeren. Dat is
overigens een vrijwillige zaak. Behalve de Wet Aansprakelijk
heid Motorrijtuigen (de WAM) zijn hiervoor geen wettelijke
regelingen. Door deze wet is het voor een ieder vanzelfsprekend
zijn auto, motor, traktor, en bromfiets tegen W.A. te verzekeren.
De "groene kaart", het "verzekerings bewijs" en het "brom
fietsplaatje" is gewoon noodzakelijk. Daarnaast hebben we de
Volksverzekeringen waaraan iedere Nederlander verplicht
moet deelnemen. Deze "volksverzekeringen" dekken een aantal
risiko's in de gezinssfeer. Ingevolge de Algemene Ouderdoms
wet (A.O.W.) krijgt u op 65-jarige leeftijd pensioen, via de
Algemene Weduwen- en Wezenwet (A.W.W.) komt er een we
duwepensioen en sinds 1 oktober 1976 krijgt de ondernemer als
hij invalide wordt krachtens de Algemene Arbeidsongeschikt
heidswet (A.A.W.) een invaliditeitspensioen. Dat zijn bepaalde
risiko's die thans gedekt zijn. Het zijn echter alle basisvoorzie
ningen welke u moet zien - en niet meer dan dat - als een goede
onderbouw, de bovenbouw moet men zelf aanbrengen.
Levensverzekering
ot die bovenbouw behoort het sluiten van een kapitaalsver
zekering die uitkeert bij in leven zijn dan wel bij vroegtijdig
overlijden. De zelfstandige ondernemer heeft de zorg om zijn
bedrijf in stand te houden, ook als hij zou komen te overlijden
dan wel invalide zou worden. De vrijwillige verzekering is het
middel "als bovenbouw" om zijn gezin een inkomen te ver
schaffen. Een levens- en invaliditeitsverzekering betekent het
verschaffen van zekerheid. Het gaat om gebeurtenissen die
rechtstreeks verband houden met het leven van de mens. Per
definitie blijkt al dat men zich kan verzekeren tegen vroegtijdig
overlijden en anderzijds een verzekering kan afsluiten tegen het
risiko van lang leven. Een verzekering tegen vroegtijdig overlij
den noemt men een risikoverzekering. Een lang-levenrisikover-
zekering is duidelijk een spaarverzekering waarvan de uitkering
den mits uiteraard de vrij hoge premies voor deze verzekerin
gen, de liquiditeit van het bedrijf het toelaten.
Grondvormen
a. Tijdelijke verzekeringen bij overlijden
ij deze vorm van levensverzekering vindt alleen uitkering
plaats bij overlijden van de verzekerde c.q. de verzekerden, mits
dit overlijden plaatsvindt binnen een vooraf vastgestelde ter
mijn. Wenselijk is dat deze vorm van verzekering zowel op het
leven van de vrouw als die van de man gesloten wordt. Zij zijn
gezamenlijk de ondernemers. Deze vorm geeft een goede risi
codekking tegen een betaalbare premie. Het gezinsrisiko wordt
hiermee, ook bij grote investeringen in het bedrijf veilig gesteld.
Voor vele jonge ondernemers, met vaak grote investeringen is
deze vorm vrijwel altijd de enige juiste. Als jonge zelfstandige
spaart u in het bedrijf, en niet in een verzekering.
U kunt deze risikoverzekering op één en twee levens sluiten.
Sluit u op twee levens dan is de uitkering slechts eenmalig n.l.
wanneer de eerste van beide overlijdt. Indien er jonge kinderen
zijn kunt u beter op ieder leven apart een verzekering sluiten, de
uitkering volgt dan zowel bij overlijden van de man als die van
de vrouw. Dit uit veiligheid t.o. de kinderen die u zeker niet met
een investeringsschuld mag achterlaten.
b. Spaarverzekering
Verzeker verstandig, durf zelf ook wat risiko te dragen zonder
angst uw hele hebben en houden te verliezen!
kan dienen als bovenbouw op de A.O.W.-uitkeringen als men 65
jaar geworden is. Een combinatie van deze twee vormen is de
zgn. gemengde verzekering. Schrijver dezes is mede door de
inflatie geen grote voorstander van het sluiten van een spaar
verzekering op lange termijn. Niettemin kunnen er zich om
standigheden voordoen dat het wel wenselijk geacht kan wor-
n het verleden zijn vele polissen met spaarelement en risiko-
dekking de zgn. gemengde verzekering gesloten. Bij een huwe
lijk hoorde deze verzekering in het pakket. Thans is het raad
zaam deze vorm van verzekering als middel tot verzorging van
het gezin kritisch te benaderen. De premie voor deze verzeke
ring is vrij hoog, zij is tweeledig n.l. een risiko- en een spaar-
premie. Bij deze verzekering komt slechts of het risikodeel of het
spaarelementdeel tot uitkering. Daarom nogmaals voor een
jonge zelfstandige is het wenselijker een tijdelijke risikoverze
kering te sluiten die uitkeert bij overlijden, zodat zijn gezin beter
is verzorgd. De premies die nodig zouden zijn voor de spaar
verzekering kunnen dan worden aangeaend voor gezin en be
drijf. De omstandigheden zijn uiteindelijk bepalend om te be
slissen welke vorm van verzekering in een gegeven situatie het
beste past. Van belang zijn bij deze beslissing de bedrijfsresul
taten, de bedrijfsfinanciering en uiteraard de vermogenssituatie.
Advies
fpvaal
hoog mogelijk profijt hebben van deze 90 miljoen gulden, welke
ze overigens slecht kunnen missen.
In dat verband heb ik er in 1976 reeds opgewezen dat een verder
stijgende melkproduktie niet meer tegen stijgende prijzen zal
kunnen worden afgezet. Daarom is het indammen van de
melkstroom voor Nederland een zaak van welbegrepen eigen
belang. Er dient primair ook naar afzetbevorderende maatre
gelen gezocht te worden. Immers het overschottenprobleem is
niet primair, maar veel meer op wereldschaal bekeken een ge
brek aan koopkrachtige vraag.
Wanneer de afzetmogelijkheden stagneren dan kan er indien de
EEG niet bereid is om extra kosten voor afzetbevorderende
maatregelen te dragen een bijdrage van onze veehouders wor
den gevraagd. Daarom zijn we toen in principe akkoord gegaan
met de melkheffing. De middelen die op die manier binnenko
men vormen.een eigen afzetfonds, waarvan de bestedingen direkt
belang voor de veehouders zelf betekent, aldus Drs. R. Zijlstra.
Wat is waarde?
Een omstreden punt is dikwijls of bij de vaststelling van de
waarde moet worden gerekend met de waarde "vrij van
huur", dan wel naar de norm van niet "vrij van huur" te
aanvaarden. In 1963 reeds heeft de Hoge Raad in een be
paald geval uitgesproken, dat gerekend moest worden met
vrije waarde, terwijl de erfgenamen meende dat waardering
voor de successiewet mocht plaats vinden naar de waarde in
verpachte staat, om reden zij meende dat "het eigen ge
bruik hun lagere waardering rechtvaardigde.
Er is een mooie definitie van het begrip "waarde". Het gaat
om de "hoogste prijs die bij de aanbieding ten verkoop op de
voor het goed meest geschikte wijze, na de beste voorberei
ding door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed.
En in principe, zegt de Hoge Raad, moet dan gerekend
worden met de omstandigheid dat, tenzij uitdrukkelijk het
tegendeel blijkt, de koper het recht zou krijgen het gekochte
in eigen gebruik te aanvaarden.
Het tegendeel kan blijken uit rechten van derden, een
huurcontract, een pachtcontract en hiermede zal elke koper
rekening houden.
Wet en rechtspraak zijn duidelijk. Bij wetstoepassing gaat
het om de waarde "vrij opleverbaar", tenzij er een huur
contract met derden is waarmee moet worden gerekend.
In 1950 heeft het Ministerie aan haar ambtenaren op
dracht gegeven dat voor de toepassing van de successiewet in
bepaalde gevallen een door de eigenaar bewoond huis naar
de waarde in verhuurde staat zou mogen worden aangege
ven. Ook al was het niet verhuurd.
Dit gebeurde onder druk van de omstandigheden.
In verband met de naoorlogse woningschaarste werd in het
bijzonder gedacht aan de achterblijvende weduwe.
Deze situatie leidt tot steeds grotere verschillen en ook
tegenstellingen.
Het grote waardeverschil tussen "verhuurd" en "vrij" van
woonhuizen, wat veelal wordt uitgedrukt in ongeveer de
waarde "verhuurd" is 2/ van de vrije waarde, roept in toe
nemende mate weerstanden op.
Weerstanden van fiscale ambtenaren, maar ook weerstan
den tussen erfgenamen, omdat na een sterfgeval de waarde
in de successiememorie niet als basis voor de boedelschei
ding wordt aanvaard.
Wa, over waardeverschil in "vrije" waarde en "verhuur
de" waarde van woonhuizen is gezegd, geldt in nog veel
stérkere mate voor gronden.
Neemt men aan, dat verhuurde huizen in het algemeen
ongeveer 2/ gedeelte van de waarde van vrij te aanvaarden
panden bedragen, voor gronden liggen deze verhoudingen
nog veel beroerder.
Lange jaren is ook ten aanzien van gronden ongeveer een
zelfde waardeverhouding aanwezig geweest, de ontwikke
ling van de laatste jaren heeft er toe geleid, dat de waarde
verhouding op ongeveer 1 4 is gekomen.
Deze ontwikkeling is èn voor de waardebepaling voor de
belastingen èn voor het tot stand brengen van boedelschei
dingen nauwelijks meer aanvaardbaar.
Waar dit op uit zal lopen kunnen wij niet voorzien, maar
ook dit facet van de ontikkeling van de prijzen van gronden
vervult ons met zorg. Paauwe
3