Chemische bestrijding van gele roest met Bayleton
E en niet onbelangrijke bijdrage ter verbetering van de Britse
handelsbalans werd geleverd door het instituut voor groente
teelt in Wellesbourne door hun suksesvolle pogingen om uien
winterhard te maken. Uit proeven bleek, dat in gebieden met
een milder klimaat ook bij uitzaai in de nazomer verrassend
hoge opbrengsten van goede kwaliteit kunnen worden bereikt.
Thans worden in Engeland 1200 hektare winteruien verbouwd.
In het niet zo gunstige afgelopen jaar lagen de opbrengsten op
de betere bedrijven bij 50 ton/ha. bij een marktprijs van onge
veer 800 gulden/ton.
D e oogst begint, zodra 50 a 75 procent van de bladpunten
naar beneden buigen.
D eze scheve situatie is mede het gevolg van het ontbreken van
een geharmoniseerd toelatingsbeleid binnen de EEG. Dit be
lemmert het vrije verkeer en veroorzaakt kostprijsverschillen en
konkurrentievervalsing tussen de telers in de diverse lidstaten.
Reeds meer dan vijftien jaar dringt het Landbouwschap aan op
een bespoediging van de harmonisatie. Het ziet er naar uit dat
het nog wel enige jaren zal duren alvorens we zover zijn.
Steeds stijgend aantal kursisten
Winteruien uit Engeland
D e landbouwpraktijkschool "Prins Willem" te Schoondijke heeft een uitermate druk jaar achter de rug. Het aantal
leerlingweken steeg van 2465 in 1975 naar 2746 in 1976. Aldus vermeldt 't jaarverslag van de school. Op zichzelf was die
stijging natuurlijk verheugend, maar het vergde wel veel van de leerkrachten terwijl ook de gebouwenruimte en het
machinepark niet steeds berekend was op een dergelijke extra belangstelling. Een en ander heeft een enorme inzet
gevraagd van alle medewerkers van de school.
Telers willen weten waar ze aan toe zijn
Jaarverslag Praktijkschool Schoondijke 76
Veel jongeren zonder agrarische ervaring, en steeds meer meisjes
In het zuiden van Engeland groeien ook 's winters uien. De oogsttijd valt eind mei.
De Hoofdafdeling Akkerbouw van het Landbouwschap heeft onderzocht waarom in Nederland het chemische bestrij
dingsmiddel Bayleton niet mag worden toegepast, terwijl dit zelfde middel in ons buurland West-Duitsland wel vrij mag
worden gebruikt.
In antwoord op vragen van het Landbouwschap zegt de Commissie voor Fytofarmacie dat het middel nog niet toegelaten
is omdat
a. wegens het ontbreken van voldoende gegevens over het gedrag van het middel in grond geen redelijke zekerheid
bestaat, dat door gebruik van het middel overeenkomstig zijn bestemming, geen onaanvaardbare schadelijke nevenwer
kingen voor het milieu zullen optreden.
b. wegens het ontbreken van gegevens over overdracht van de stof naar vlees en melk geen informatie kon worden
verkregen omtrent de mate van optreden van residuen in vlees en melk na vervoeding van behandeld stro.
Het komt er dus op neer dat Bayer bij de aangevraagde toelating niet voldoende of geen onderzoekgegevens beschikbaar
heeft gesteld, op grond waarvan kan worden vastgesteld, dat het middel kan voldoen aan de eisen van de punten a en b.
Het zou na onderzoek best kunnen dat er dus helemaal geen risiko's te duchten zijn. Bovendien is het vaak zeer moeilijk
om te bepalen wat nu juist nog wel en wat niet meer toelaatbaar is. Vaak moeten hiervoor onontkombaar arbitraire
beslissingen worden genomen.
Door de Hoofdafdelingen worden de volgende
opmerkingen en kanttekeningen geplaatst
1. Aangenomen mag worden dat Bayer in Nederland dezelfde
onderzoekgegevens beschikbaar heeft gesteld als in Duitsland.
In Duitsland heeft men kennelijk minder vergaande eisen ge
steld omtrent de genoemde kriteria a en b. Dit is merkwaardig
voor een land dat toch bekend staat als een van de strengste
landen op dit gebied. In elk geval heeft Bayer niet voldaan aan
de verdergaande eisen van Nederland t.o.v. Duitsland. De in
druk bestaat dat Bayer meer dan voldoende afzetmogelijkheden
heeft voor dit middel in West-Europa en andere landen, en er
daarom geen belang bij heeft om extra onderzoekkosten te
maken ten behoeve van een klein afzetgebied als Nederland. De
vraag kan dan ook worden gesteld of de Nederlandse eisen
misschien niet te vergaand zijn.
2. Een zwakke kant van de zaak is dat dit middel in Nederland
niet. maar in het aangrenzende Duitsland wel mag worden ge
bruikt. In sommige jaren vindt er veel im- en export plaats. Dit
kan tot gevolg hebben, dat men de Nederlandse teelt wel bena
deelt, maar dat er van de beoogde bescherming weinig terecht
komt.
"De resultaten van de afgelopen vier jaar hebben bewezen, dat
men in de zuidelijke delen van het land ook 's winters uien kan
verbouwen", stelt Mike Tuckwell van het proefstation te Efford
(Hampshire) vast. "Maar veel hangt af van een zorgvuldige
behandeling".
Tot dusver staat en valt de methode met het gebruik van Japanse
uienrassen. Deze hebben aan een korte dag genoeg om te kun
nen kiemen. Terwijl bij de in het voorjaar gezaaide Rijnsburger
rassen bij minder dan zestien uur daglicht niets gebeurt.
In Japan, waar meer dan 80 procent van de 30.000 hektare uien
in de herfst worden gezaaid, kent men rassen, die al bij een
daglengte van 12-13 uur bollen vormen.
Maar om volledig van het genetisch potentieel van een bepaald
ras te kunnen profiteren, moet men op het juiste tijdstip zaaien.
Volgens Mike Tuckwell is dit het kardinale punt bij deze me
thode. "Uit onze proeven is gebleken, dat het zaad in het zuiden
van het land tussen veertien en achtentwintig augustus de grond
in moet. Wie te vroeg zaait, krijgt problemen met de winter
hardheid". Voor half november moeten de plantjes drie tot vier
blaadjes hebben.
B ij de teelt van uien moet de grond goed voorbewerkt en
onkruidvrij zijn (kultiveren, ploegen, eggen) en goed zijn ge
draineerd, want natte plekken zijn funest. Voor de uitzaai wor
den ongeveer 900 kg kunstmest (NPK: 17/11/22) in de grond
gebracht.
Aangezien stikstofgebrek het gevaar van doorschieten verhoogt,
wordt twee of drie keer per jaar stikstof gestrooid: 250 kg (25
procentig) in november, februari en maart).
Het zaaien gaat het beste met een precisiezaaimachine (rijaf
stand: 30 cm). Bij een zaaizaadhoeveelheid van 4,2 kg per hek
tare was de stand van Effords gewas het vorig voorjaar 86 plan-
ten/m2. Gewoonlijk komen de uien de winter goed door. Bij de
Japanse rassen blijft het percentage uitval onder de vijf.
Een ander belangrijk aspekt is de onkruidbestrijding. Het
spuitprogramma van het proefstation te Efford is gebaseerd op
voor- en naloopherbiciden.
3. In hoeverre is de beslissing misschien bei'nvloed door de
tijdelijke verhoging van strokonsumptie door het vee, die
tengevolge van de droge zomers 1975 en 1976 extra hoog heeft
gelegen, maar in de zeer nabije toekomst waarschijnlijk weer
drastisch is gereduceerd. (Incidentele verhoging mag geen basis
zijn).
4. De vraag kan worden gesteld of wanneer men vooraf had
geweten dat men met dit middel wellicht een strop van vele
miljoenen had kunnen voorkomen, het niet mogelijk zou zijn
geweest om een tijdelijke toelating te verstrekken, op voor
waarden dat het nadere onderzoek binnen een bepaalde termijn
zou moeten zijn verricht een dergelijke regeling was tot voor
kort niet ongebruikelijk).
De Hoofdafdeling Akkerbouw denkt eraan om de volgende
voorstellen en suggesties te doen
Het lijkt gewenst op korte termijn er bij de betrokken over
heidsinstanties op aan te dringen om:
- gelet op alle omstandigheden en ontwikkelingen zo spoedig
mogelijk de "voorlopige" beslissing opnieuw in overweging te
nemen. Dit omdat de telers i.v.m. een verantwoorde rassenkeuze
Voor het zaad opkomt worden Propachlor (6,7 kg/ha), Chlor-
propham (1,4 1/ha) en Paraquat (2,8 1/ha) toegepast. Daarna
zijn het Pyrazon (4.4 kg/ha) en Chlorbufam. Eind oktober, in
het driebladig stadium, wordt het programma afgerond met 2,75
kg Methazol per hektare. Behalve een paar soorten kamille
groeit er dan volgens Tuckwell geen onkruid meer.
"Op enkele proefvelden hadden we opbrengsten van 75 ton/
hektare. In de agrarische praktijk kan men toch wel op de helft
daarvan komen".
Tuckwell vertelt, dat de aardvrucht bij ideale oogstomstandig-
heden nauwelijks hoeft worden gedroogd. Gewoonlijk is het
voldoende om het gewas vier dagen op het veld te laten liggen en
vervolgens een aantal dagen op 30 graden Celsius te houden. De
oogstmaand juni biedt daarbij het voordeel, dat hiervoor dan
onverwarmde buitenlucht kan worden gebruikt.
binnen enkele weken moeten weten of dit middel voor het ko
mende seizoen beschikbaar is.
- öf op korte termijn na te gaan in hoeverre de gewenste onder
zoekresultaten alsnog door Bayer kunnen worden geleverd óf
desnoods door Nederlandse onderzoekinstellingen zouden
kunnen worden geproduceerd.
Een geharmoniseerd toelatingsbeleid dringend gewenst
Het zal een zaak van lange adem zijn, bovendien zal dan ook het
systeem niet helemaal volmaakt zijn, er zullen eveneens nadelen
en beperkingen aan verbonden zijn.
Het zou bijvoorbeeld kunnen dat men het in het algemeen eens
zou zijn dat bijv. Kwikmiddelen volledig moeten worden uitge
bannen. dan zou dat kunnen inhouden dat ook Nederland bij de
pootgoedteelt deze middelen niet meer zou mogen gebruiken.
Toch blijft het gewenst om met alle kracht te streven naar de
snelste mogelijke realisering van een geharmoniseerd toela
tingsbeleid. omdat de voordelen sterk opwegen tegen de nade
len
(ontleend aan de agenda van de Hoofdafdeling Akkerbouw van
het Landbouwschap).
Bayleton is goed, maar geen wondermiddel
Het nieuw middel Bayleton van Bayer) dat op grond
van toepassingen in Duitsland, Frankrijk en België in
de graanteelt hoge verwachtingen heeft gewekt t.a.v.
de bestrijding van roestziekten, blijkt ook op grond
van voorlopige experimenten van Wageningse instel
lingen veel beter uit de bus te komen dan de huidige.
Dit betekent evenwel niet dat dit middel afdoende zou
zijn voor de zeer vatbare rassen en hierbij opbrengst-
verliezen geheel kan voorkomen.
Dat hoge prijzen alleen bij een overeenkomstige kwaliteit kun
nen worden gehaald, is uiteraard ook de Britse uientelers be
kend. De benodigde oppervlakte grond vóór het binnenlands
gebruik van winteruien wordt geschat op 2400 hektare - dus
precies het dubbele van het huidige areaal. Het spreekt vanzelf,
dat men het doel om zichzelf binnen afzienbare tijd te bedrui
pen, snel wil bereiken. Zeer stoutmoedige plannenmakers
overwegen zelfs of Engeland geen exportland voor uien zou
kunnen worden. De kontinentale uientelers springen bij het
horen van dergelijke overwegingen de tranen in de ogen.
Edward Long.
Ontleend aan "De Voor", uitgave van John Deere.
Toch kan dit niet ieder jaar zo, want door een dergelijke zware
bezetting komt de kwaliteit van het onderwijs en de veiligheid
van de leerlingen en instrukteurs in het gedrang. Meer leerlin
gen zal dus uitbreiding vergen. Uitbreiding betekent dat er geld
voor nodig zal zijn. Vroeger kwamen er alleen maar jongens, nu
is het de gewoonste zaak van de wereld dat er ook meisjes bij
zijn. In 1976 kwamen er maar liefst 116. De agrarische scholen
krijgen steeds meer leerlingen die geen enkele agrarische erva
ring hebben. Wanneer dergelijke jongeren naar Schoondijke
komen schept dit extra problemen. Ze hebben veelal geen er
varing met trekkers of machines. Daardoor dienen zij extra zorg
te krijgen, maar ook houdt het in dat b.v. de machines meer te
lijden hebben.
Gelukkig is er nog steeds de mogelijkheid om kursussen voor
praktijkmensen te organiseren waarbij vooral lassen bedrijfs-
elektriciteit, hydrauliek^ pneumatiek en erf en gebouwen, grote
aandacht krijgen.
Studenten uit Wageningen zijn nu ook voor het eerst op in-
struktie en informatie uitgeweest. Het ziet er nu naar uit dat
regelmatig op Wageningse kursisten kan worden gerekend. Ook
geen overbodige luxe trouwens, want ook daar komen steeds
meer mensen die geheel van het praktische agrarische gebeuren
vervreemd zijn.
Er zijn nu ook docent-examinatoren opgeleid die straks het
"trekkerbewijs jeugdigen" kunnen gaan instrueren.
Een bezoek of exkursie naar de praktijkschool "Prins Willem" is
voor velen een openbaring gebleken. Wellicht zijn er nog vele
anderen die belangstelling hebben voor een kijkje in Schoon
dijke. Het adres van de school is Prinses Beatrixstraat 66.
Schoondijke (tel. 01173 - 1551).
Gewoonlijk worden uien in het voorjaar gezaaid en in de herfst geoogst - ook in Engeland. Maar al te vaak zet het
onberekenbare weer op dat eiland een streep door de rekening. De kwaliteit van de bollen gaat achteruit en de prijzen
kelderen.
Het in voorraad houden van uien tot in mei is zelfs bij de meest uitgekiende opslagmethode niet ekonomisch. Tot dusver
werd de periode waarin de uien op waren overbrugd door importen (ca. 60.000 ton/jaar) uit warmere landen (Egypte,
Israël, Spanje, Chili). Maar zoals bekend kunnen agrarische importen eigenlijk niet worden toegelaten en zeker niet als
het met de export ook al niet zo best gaat.