GEBR. PLADDET B.V.
.Ai*)' 1
Produktiekontrole in de zeugenhouderij
- 'Tlf
HQE MAAK IK EEN GOEDE
PR'JS VAN DIE TRA KW# p
MET ZLftl-LAHD'EN-TUIN
BOUWBLAD B&EIK IK
NAJUUKL'JK EEN GROOT kOPERS
-PUBLIEK DUS
He*BN,WLTÜA.U.B. EÉN
VOOR ÉÉN UW RQD DQBN
DIESEL - BENZINE
L.P.G. - ELEKTRISCH
PAULINAPOLDER 11 BIERVLIET TEL. 01152 - 1351
Regionale importeur van K0MATSU VORKHEFTRUCKS
Vert. C. de Jonge, Tel. 01150-97288
de nieuwe modellen
vanaf 1 t/m 25 ton
TABEL 1
Consulentschap voor de Varkens- en Pluimveehouderij voor Noord-Brabpnt en Zeeland, Tilburg
C.J. van Haperen
Eén zeug en 17 biggen per jaar
A. Is we de cijfers van de deelboekhoudingen ieder jaar opnieuw bekijken, dan lijkt het er op dat er in Noord-Brabant een
afspraak ligt dat we niet meer als 15 grootgebrachte biggen per zeug per jaar mogen hebben. Van dit getal 15 moeten we
af. We moeten streven naar de 16-17 biggen per zeug per jaar. Ook zien we dat het aantal worpen per zeug per jaar
hetzelfde blijft of dalende is, ondanks het vroeger spenen van de biggen.
1973 - 1974 1.83 worpen; 1974 -1975 1.83 worpen; 1975 - 1976 1.81 worpen; 1976 - 1977 1.82 worpen.
We weten dat een zeug 114 dagen draagt,
zoogperiode 35 dagen
gustdagen 7 dagen
per worp zijn er 156 dagen nodig
156 x 1.83 285 dagen.
365 - 285 dagen 80 verliesdagen per zeug per jaar.
Hier moet iets aan gebeuren.
Daar zijn mogelijkheden voor. Er zijn hulpmiddelen in over
vloed zoals: zeugen-kaart, zeugenkalender, deklijst. Maar bij
alles blijft, dat we moeten blijven kontroleren en moeten blijven
schrijven.
Wel moeten we proberen om het zo gemakkelijk mogelijk te
doen.
De resultaten van de fokkerij beginnen in de dekstal
Z onder dekkingen hebben we geen worpen, het lijkt simpel
maar we kunnen er niet onderuit. Daarom moet er iedere
maand een aantal le dekkingen plaatshebben bij een bepaald
aantal zeugen.
In tabel I ziet u de streefgetallen staan bij het aantal zeugen dat
men heeft.
TABEL 2
Voorbeeld: bij 60 zeugen heeft men: 11 le dekkingen, 2 her
dekkingen, 10 worpen per maand, 100 levend geboren biggen,
88 biggen afgeleverd, dit alles per maand.
Dit zijn de uitgangspunten:
draagtijd 114 dagen, zoogperiode 42 dagen, gustperiode 27 da
gen, samen 183 dagen. D.w.z. 365/183 2.00 worpen per jaar.
18,3% le dekkingen van het aantal zeugen gedekte gelten,
20% herdekkingen van de le dekkingen, 10 levend geboren
biggen per worp, 12% biggensterfte.
In tabel II kunt u de streefgetallen invullen op de kaart, 1 keer
per maand, uitgaande van het aantal zeugen gedekte gelten
welke op uw bedrijf aanwezig zijn.
Tevens kunt u de onderbezetting per maand nagaan. 90% be
zetting van het aantal zeugenplaatsen is normaal. Zijn de cijfers
ingevuld in de desbetreffende kolommen (deze cijfers haalt u uit
tabel I) dan kunnen de aantallen welke u gerealiseerd hebt
ingevuld worden. Dan ziet u dat u om 2 worpen per zeug per jaar
te halen, te weinig of genoeg le dekkingen hebt gehad in die
maand.
Ook de hokbezetting kunt u per maand zien, u wordt er dan
weer aan herinnerd dat u fokgelten nodig hebt. U moet deze
kaart zien als een hulpmiddel, om de produktie van de zeugen
zo groot mogelijk te maken. Iedere maand krijgt u een overzicht
van uw fokbedrijf hoe de stand zal zijn in het kraamhok over 4
maanden.
Aantal
Streefgetallen
Per aaand
gelten
1e
dekk.
her-
dekk.
aant.
worpen
levend
geb.
biggen
afgel.
biggen.
18
A
3
30
26
2A
5
1
A
AO
35
30
5-6
1
5
50
AA
36
6
1
6
60
53
*♦2
7
1-2
7
70
62
ifÖ
8-9
1-2
8
80
70
5A
10
2
9
90
79
60
11
2
10
100
88
66
12
2-3
11
110
97
72
13
2-3
12
120
1Ó6
78
1A
3
13
130
11A
8A
15-16
3
1A
1A0
123
90
16-17
3-A
15
150
132
96
17-18
3-A
16
16O
1A1
102
19
A
17
170
150
108
20
A
18
180
158
11A
21
A
19
190
167
120
22
A-5
20
200
176
126
23
A-5
21
210
185
132
2A
5
22
220
19A
138
25
5
23
230
202
1AA
26-27
5
2A
2AO
211
150
27-28
5-6
25
250
220
156
28-29
5-6
26
260
229
162
30
6
27
270
238
168
31
6
28
280
2A6
17A
32
6
29
290
255
180
33
6-7
30
300
26A
186
3*»
6-7
31
310
273
192
35
7
32
320
282
198
36
7
33
330
290
20A
37-38
7-8
31»
3AO
299
rs
rH
bO O.
G U
•H O
r G
bO
r* rs bo
•- «0
«OH
X H
3 2
i li i
bO bO
ffi
TJ TJ tJ
•O -O
•O O O
■O-H -H
-H U U
V I)
bC O. O,
O bO-M
O o
U O p
•O M
U wordt met de neus op de feiten gedrukt. Daarom moeten we
beginnen in de dekstal en met één oogopslag op tabel I en de
zeugenkalender of deklijst weten of we ons streefgetal kunnen
halen.
Da tuin
Aantal
zeugen
plaat
sen
Aanl
zeuf
g<
tal
streef o-Pt.fll m
mflflnd
gerealiseerd per maand
Opmerkingen
.1
2
3
k
5
3
■en
aant
clekk.
aant
her_
aant
worpen
geb.
biggen
kSSÊte
biggen
1
2
3
L
5
-
I
14