M.
V
D oor het IMAG is onderzoek verricht over
H Panman te Veendam heeft een even een
voudige als afdoende oplossing voor het geheel
Goed aardappels rooien
voorkomt veel opslag!
D it jaar heeft bijna iedere akkerbouwer in mindere of meerdere mate te maken gehad
met aardappelopslag. Een ergerlijk "onkruid", dat in sommige gewassen alleen met
handwerk kan worden bestreden. Daarbij komt dan nog dat b.v. in uien dat handwerk
meerdere malen moet worden uitgevoerd. Het kost veel tijd en geld. Nu is er een Werk
groep Onderzoek Bestrijding Aardappelopslag. Zij zoeken naar alle mogelijke middelen
om aardappelopslag te voorkomen of te bestrijden. Men wil zoveel mogelijk streven naar
de vernietiging van de kleine knollen die anders op het land achter blijven. Hiernaast
denkt de Werkgroep ook aan de mogelijkheden van nietkerende grondbewerking, grond-
ontsmetting, verrotting, bevriezing, invloed van dekvruchten, mechanische en chemische
bestrijding.
D
Stand van de landbouwgewassen in het land per 1 sept.
D
Kriel zoveel mogelijk direkt kneuzen
Het is bepaald niet zo dat de praktijk en de onderzoeksinstituten stil hebben gezeten. Er
zijn inmiddels een aantal systemen in gebruik die in mindere of meerdere mate sukses
hebben.
Ing. L.M. Lumkes van het Proefstation voor Akkerbouw en de Groententeelt in de
vollegrond te Lelystad schrijft hierover in Landbouwmechanisatie het volgende.
Aanpassing van de aardappelrooimachine
Systeem Amac/Cebeco
ede door toedoen van de Prijsvraag On
derzoek Bestrijding Aardappelopslag, gehou
den in 1974. en door het werk van leden van de
Werkgroep heeft het bedrijfsleven thans enkele
oplossingen voorhanden voor aanpassing van
de aardappelrooimachine op beperking van
rooiverlies.
Daarbij gaat het om enkele systemen, die elk
hun eigen toepassingsgebied hebben. De ont
wikkelingen op dit terrein zijn nog zo nieuw dat
het voorbarig zou zijn om een uitspraak over
het perspektief voor elk systeem afzonderlijk te
doen. Verwacht wordt echter, dat elk van de
hierna te beschrijven systemen een zekere op
gang krijgt.
Systeem Van der Meer
oortbordurend op het systeem Van der
Meer heeft Amac in 1976 een rooimachine op
de markt gebracht die is uitgerust met een
krielkneuzer.
De uitvoering verschilt van het systeem Van
der Meer vooral hierin dat de kneusrollen vóór
de wielen van de rooier zijn geplaatst en dat de
onderste ketting met nauwe spijlenafstand,
waarop het rooiverlies wordt verzameld, in
tweeën is gedeeld.
rijk. De kneusrollen dienen ten opzichte een
geregelder doorvoer van het te kneuzen pro-
dukt plaatsvindt zullen de geveerd gemonteer
de rollen minder vaak uiteenwijken en nauwe
lijks knollen ongekneusd laten passeren. Thans
vindt op een aantal proefvelden - verspreid
over het land - onderzoek plaats naar het meest
gewenste tijdstip en de gunstigste wijze van
grondbewerking na het kneuzen in kombinatie
met rooien. De eerste indrukken uit dit onder
zoek zijn dat in het algemeen kan worden aan
bevolen om het gekneusde materiaal niet diep
onder te ploegen.
Gebleken is dat beide beschreven systemen 15
20 pk meer vermogen vragen dan een stan
daardmachine. De kombinatie van rooien en
kneuzen in,Léén werkgang is echter erg aan
trekkelijk. De vorenbedoelde nachines bieden
deze mogelijkheid met behoud van een ruime
zeefkapaciteit.
Systeem Bakker
B ekend is dat lichte gronden, zoals zand- en
veenköloniale grond, gemakkelijker uitzeven
dan zavel- en kleigronden. Het is op dit type
lichte gronden onder gunstige omstandigheden
dan ook mogelijk om een zeefketting met zeer
nauwe spijlenafstand te gebruiken en soms
zelfs om de zeefketting geheel af te dichten.
Voor dit laatste doel levert Sterbo, Hoogeveen
op de rooimachines van dit merk een metalen
plaat die op eenvoudige wijze in de machine
kan worden geplaatst. Alle rooiverliezen wor
den dan tot in de loofketting (egelband) van de
machine meegenomen, uiteraard onder voor
waarde dat de machine verder "verliesdicht" is.
Het systeem Bakker berust op het onder de
egélband p'laatsen van een bak, waarin alle af
gevoerde resten, zoals stukken veen, loof en
kriel terecht kunnen komen. De bak is aan de
onderzijde uitgerust met een tweetal kneusrol
len. Het betreft hier een type rol met een
doorsnede van 15 cm, voorzien van een V-
l.aad de wagens ook niet te vol, want door
overstort kan ook "onkruid" achterblijven.
voorkomen van aardappelopslag ontwikkeld.
Uitgangspunt is een eenrijige Sterbo rooima
chine, waarvan het zeefgedeelte geheel kan
worden afgedicht.
Achter de egelband wordt het kriel, met ander
materiaal dat via deze band afgevoerd, in een
daaronder gemonteerde bak verzameld. Op
een gewenste plaats wordt de bak gelost. In de
oorspronkelijke versie gebeurde dit via achter
waarts kippen. Thans wordt gewerkt aan een
oplossing die zijwaarts kippen (desgewenst tij
dens het rijden) mogelijk maakt. Hiermede is
het mogelijk om op perceelseinden en in zwa
den (op lange percelen) te lossen.
De bediening van de bak vindt plaats vanaf de
trekker.
De uiterst eenvoudige konstruktie komt in
aanmerking voor alle gevallen waarin men een
nagenoeg geheel dichte zeefketting kan kom-
bineren met het verzamelen van het rooiverlies.
Nakneuzen
e gebroeders A. en S. van der Meer te
Zuidland hebben rond 1975 een getrokken
tweerijige Amac rooier verbouwd en voorzien
van een inrichting voor vernietiging van het
rooiverlies. Hierbij werd de zeefketting in
tweeën gedeeld. Op de eerste ketting worden
knollen en grond vrij steil naar boven gevoerd.
De tweede ketting sluit onder het eind van de
eerste ketting hierop aan. Onder de machine is
een extra ketting gemonteerd met een nauwe
spijlafstand (ca. 13 mm). Deze ketting begint
onder de eerste opvoerketting en eindigt achter
aan de machine. De rooiverliesknollen en een
hoeveelheid grond blijven op de ketting met
nauwe spijlafstand liggen. Deze voert het ma
teriaal naar twee achteraan onder de machine
gemonteerde, gladde kneusrollen. Deze heb
ben een diameter van 40 cm en draaien in
tegengestelde richting met een onderling ver
schillende snelheid. Beide rollen worden aan
gedreven.
De ingenieuze oplossing, die de gebr. Van der
Meer in samenwerking met anderen hebben
ontwikkeld, gaat ondermeer uit van een grotere
transportsnelheid op de onderste ketting dan
op de normale zeefketting en van een nog gro
tere snelheid van de rollen. Aldus wordt per
tijdseenheid een vrij dunne film van grond,
loofresten en knollen door de kneusrollen ge
voerd.
Het resultaat voldoet de gebroeders Van der
Meer zodanig goed dat thans op het bedrijf
weer direkt na aardappelen suikerbieten kun
nen worden geteeld zonder noemenswaardige
opslagproblemen.
Kneusrollen onder een aardappelrooier
Vier machines van dit type hebben in 1976 in
Nederland gewerkt. Via onderzoek is vastge
steld dat tot 95 procent van het rooiverlies werd
gekneusd. Door allerlei oorzaken, zoals een
onvoldoende nauw afgestelde kneuzer, was in
een enkel geval het kneuseffekt slecht 60 pro
cent, gerekend naar het totaal aantal verlies-
knollen.
Uit het onderzoek bleek voorts dat het kneus
resultaat, uitgedrukt als percentage van het to
taal aantal verliesknollen, op lichte kleigrond
en op zandgrond hoger lag dan op zware klei
grond.
In 1976 is in het algemeen gewerkt onder droge
omstandigheden, echter ook bij natte grond
werd een goed kneuseffekt verkregen. In het
eerste type van deze machine bleken het ver
werken van (veel) natte grond en van lang loof
(fabrieksaardappelen) aanleiding te zijn tot
storingen.
De konstruktie zal op enkele punten worden
aangepast. Hierdoor mag worden verwacht dat
in 1977 een nog beter resultaat wordt verkre-
gen.
Duidelijk is gebleken dat het percentage ge
kneusde knollen zo hoog mogelijk moet zijn. De
intensiteit van kneuzing is echter even belang
vormig profiel hoog 10 mm. De gekartelde
rollen grijpen in elkaar, waarbij in het eerste
ontwerp slechts één rol wordt aangedreven.
Het systeem Bakker is toegepast in een Sterbo
eenrijige rooimachine op basis van een ont
werp van H.K. Bakker uit Sellingen. Het wordt
geleverd door Sterbo, Hoogeveen. Voor lichte
gronden lijkt het een interessante oplossing om
een kneuzer te plaatsen aan het eind van de
egelband.
Met toepassing van het systeem Bakker heeft
inmiddels Cobo, Hoogezand, regionaal dealer
van Grimme een dergelijke kneusset op de
markt gebracht, geschikt voor toepassing op de
eenvoudige tweerijige Grimme rooimachine
met egelband en soortgelijke machines. Deze
set is afgelopen herfst met goede resultaten in
gezet op de proefboerderij Borgercompagnie.
Door een verdere aanpassing van de zeefket
ting van de rooimachine wordt getracht het op
het veld achterblijven van rooiverlies geheel te
voorkomen.
Systeem Panman
de technische aspekten van het kneuzen van
verliesaardappelen, zowel door studies over het
kneuzen tegelijk met het rooien als via onder
zoek van kneuzen in een aparte werkgang. In
het laatste geval betreft het de ontwikkeling
van aan de rooimachine ontleende apparatuur
waarmee de grond na het rooien opnieuw
wordt opgenomen en door een machine, gelij
kend op een voorraadrooier, naaf kneusrollen
wordt gevoerd. Daarin worden de knollen
gekneusd volgens de werkwijze zoals omschre
ven bij de Amac machine. Deze nakneuzer is
bestemd voor behandeling van het aardappel
veld na de oogst. De verliesknollen liggen dan
meestal op of in de bovenste laag grond. Daar
deze losse grond bij de oogst voor een deel in
elkaar wordt gereden, waarbij diepe sporen
kunnen ontstaan, moet de grond opnieuw
worden opgenomen met rooischaren. De zeef-
baarheid zal dan niet altijd optimaal zijn.
Het belang van dit onderzoek is:
a. het bestuderen van een werktuig voor het
kneuzen van rooiverliesknollen in een aparte
werkgang;
b. dit onderzoek kan op eenvoudiger wijze dan
bij kombinaties van rooiers met kneuzer, in
formatie geven over de techniek van kneuzen.
oor de ongunstige weersomstandigheden is er een behoor
lijke vertraging ontstaan bij de graanoogst.
Op 7 augustus kwamen in Drenthe plaatselijk zware hagelbuien
voor. In de omgeving van Smilde werden hierbij naar schatting
500 ha akkerbouwgewassen zeer zwaar, 500 ha zwaar en 1000 a
1500 ha licht tot matig beschadigd. Ook in Gelderland kwam
enige hagelschade voor in de omgeving van Lunteren. Van de
zaaiuien wordt dit jaar een goede opbrengst verwacht.
Bij de consumptie-aardappelen verwacht men een sterk wisse
lende opbrengst, afhankelijk van het percentage viruszieke plan
ten dat in het gewas voorkomt. De proefrooiing van suikerbieten
per 22 augustus toont aan dat het wortelgewicht circa 1,5 ton/ha
en het suikergewicht ongeveer 850 kg/ha lager liggen dan het
tienjaarlijkse gemiddelde.
De snijmais staat er goed voor. Er is echter voor een goede rijping
nog veel zon nodig.
Een derde tot de helft van de percelen bruine en witte bonen is
aangetast door het rolmozaiëk. De ontwikkeling op deze perce
len ligt achter, de stand is soms zeer matig en het gewas sterft af.
Het gevolg zal zijn, dat de kg-opbrengst van de aangetaste per
celen ver bepeden normaal zal blijven. Ook op de niet zieke
percelen begint het gewas af te rijpen; van deze percelen is
echter een normale opbrengst te verwachten.
De stand van het suiker- en voederbietenzaad is nu goed.
De stand en de bolontwikkeling van de zaaiuien zijn goed tot
zeer goed. Verwacht wordt dat de kilo-opbrengsten hoog zullen
zijn. De vroege percelen vertonen afrijpingsverschijnselen. Een
aantal percelen vertoont wat dode bladpunten. In Zuid-Holland
en Noord-Brabant verloopt de bolontwikkeling traag. In Zuid-
Holland wordt een vrij fijne sortering met matige opbrengsten
verwacht.
De stand van consumptie-aardappelen op klei varieert van zeer
matig tot zeer goed. Deze verschillen worden grotendeels ver
oorzaakt door het verschil in percentage viruszieke planten. Van
de goed ontwikkelde percelen verwacht men een hoge tot zeer
hoge kg-opbrengst. Waar een hoog percentage viruszieke plan
ten in het gewas voorkomt zijn de opbrengstverwachtingen ma-
l»g-
Hier sterft het gewas al behoorlijk af.
Over het algemeen is de stand en ontwikkeling van consump
tie-aardappelen op zand en veen vrij goed. Er wordt een normale
tot goede opbrengst verwacht. Er komt nog weinig pythofthora
voor. De vraag is alleen of bij de huidige weersomstandigheden
men erin zal slagen het gewas tegen deze aantasting te bescher
men. In Limburg komt opvallend veel aantasting door schurft
voor.
Hoewel op een aantal percelen de stand van snijmais onregel
matig is, staat de snijmais er over het algemeen goed voor. In
sommige gebieden is het gewas iets korter dan vorig jaar. De
kolfzetting is laat. Voor een goede rijping is nog veel zon nodig.
Naar het zich laat aanzien zal het gewas dit jaar laat geoogst
worden. Voor de lager gelegen percelen kan dit wel eens
bezwaarlijk zijn. De opbrengstverwachting van de snijmais is
goed.
De suikerbieten ontwikkelen zich nog steeds sterk in het blad.
Vergelingsziekten en schieters komen weinig voor. Er bestaat
nog steeds een achterstand ten opzichte van andere jaren. De
proefrooiingen van 8 en 22 augustus tonen dit aan:
Suikergehalte
1977 1976 1967/1976
12,18 14,32 12,46
12,13 16,44 13,69
Wortelgewicht kg/ha
Suikergehalte kg/ha
1970
30.870
41.960
1976
36.330
42.510
1967/1976
34.710
43.370
1977
3.761
5.096
1976
5.239
7.006
1967/1976
4.354
5.955
10