"V oorheen was op het gemengde bedrijf au gustus/september de periode dat de stalmest uitgereden werd op de stoppel. Het was niet één van de lichtste werkzaamheden en daarbij nog warm ook. Vaste stalmest wordt steeds minder aangetroffen. Hiervoor is drijfmest in de plaats gekomen. Het volgende lijstje laat de gehaltes (ter vergelijking) zien: Veehouderij D e betekenis van grondonderzoek is een ieder bekend. Maar nog steeds komt het voor dat bemestingsgegevens van bepaalde percelen ontbreken. Zonder basisgegevens is het maxi male rendement niet uit het perceel te halen. Lager dan maximaal is niet verantwoord. D e inzaai van Italiaans raaigras in kaal land voor de oogst in het volgende jaar kan nog begin van deze maand. Per ha is 30-40 kg zaad voldoende. Het gewas geeft dan vroeg een snede voer, daarna de zaadoogst en dan nog een snede voer. Om de grond een rustpauze te geven en tegelijk aan struktuurverbetering te doen, is dit een goede oplossing bij een steeds intensiever wordend bouwplan. Overleg één en ander eens met een graszaadverwerkend be drijf. D oor de mestflatten en de molshopen goed te spreiden kunnen kale plekken in het grasland beperkt worden. Door de bossen te maaien en dit gras van het perceel te ve?wijde- ren is het mogelijk dat het grasland in het na jaar beter en gelijkmatiger door het vee wordt afgeweid. Om goed gras voor het vee beschik baar te houden dient U tot eind september na een beweiding of na maaien nog een stikstof bemesting te geven van 50 kg zuivere N per ha. D e ontwikkeling van de snijmais is aanzien Schuimaarde Organische bemesting Kalibemesting in de nazomer Grondonderzoek Drainage en grondverbetering Raaigrassen Algemeè Graslandverzorging en vernieuwing Snijmais Voederwinning/ voedervoorziening vervolg op pag. 16 sterk geconfronteerd met de belagers bruine en gele roest. Gelukkig was in het Zuidwesten de gele roestaantasting gering, maar het kwam toch voor. Vooral de rassen Lely en Norda hebben dit laten zien. Bij de rassenkeuze moet dit goed in het oog gehouden worden in ver band met de verschillende fysio's waarvoor de tarwerassen ook weer verschillend gevoelig zijn. De hele roestsituatie is momenteel een nog ingewikkeld geheel. De instanties die zich hiermee bezighouden zullen tijdig de nodige gegevens publiceren. Eén opmerking is nu reeds keihard neer te schrijven, namelijk: zaai meerdere rassen op Uw bedrijf. Een eventuele klap komt dan minder zwaar aan. En dat is belangrijk! Hoeveel zaaizaad gebruiken? Dit hangt af van de ligging van het zaaibed en de vroegheid van het zaaien. Bij vroeg zaaien (begin oktober) op een fijn liggend bed is een hoeveelheid van 100 kg/ha voldoende. Voor iedere maand later moet er 20 kg/ha bij. Dit is een algemene vuistregel. De plaatselijke omstandigheden zijn bepalend. Als regel wordt te dik gezaaid en vaak ook nog te onnauwkeurig. Ook tarwezaai is precisiewerk, net als suikerbieten. Schuimaardebemesting op stoppelland komt ook op gang. Schuimaarde is op vele kalkarme gronden een onmisbare meststof voor een goe de, gezonde groei van de gewassen omdat het de struktuur van de grond verbetert. Het is een meststof die te betalen is. Daar waar kalktoe- stand en pH te wensen overlaten, geeft vooral een bekalking met schuimaarde prima resulta ten. samenstelling in kg per 1000 kg produkt N P 2 0 5 K 20 org. stof vaste mest drijfmest graan s.buiten koe varken kip koe varken kip stro kop/blad 5,5 7,5 12,5 4,4 7,0 9,0 0 4,4 3,8 9,0 18,7 2,0 4,7 9,4 2,0 1,2 3,5 3,5 9,0 5,0 4,0 4,5 15,0 6,0 140 160 230 60 63 115 800 150 Enkele voorbeeldgiften: (per ha) 25 ton vaste rundvee- varkensmest (traditione le mest). 15 ton vaste kippemest. 50 ton dunne rundvee- varkensmest. 30 ton dunne kippemest. Veel percelen zijn er bijzonder dankbaar voor en het zal per bedrijf weer een rekensommetje worden of de te betalen prijs verantwoord is of niet. ooral op de klei- en zavelgronden kan het aantrekkelijk zijn om de kalibemesting reeds in de nazomer uit te strooien. Financieel en be- mestingstechnisch is het gunstig daarbij te werken met kalizout 60%, waarbij in het voor jaar een N P meststof wordt gestrooid. Wanneer men bijvoorbeeld op een perceel om de vier jaar aardappelen verbouwt, is het ook goed mogelijk alle kali voor de komende 4 jaar vóór de aardappelen te geven. De drie volgge- wassen krijgen dan, mits deze niet extra kali- behoeftig zijn, geen kali meer. De kansen op blauwgevoelige aardappelen worden hiermee verkleind. Uiteraard komt men dan voor de aardappelen tot zeer hoge giften die, ter voor koming van zoutschade, in het najaar moeten worden aangewend. Granen eisen grote oppervlakten. Ze vragen weinig arbeid. lil en optimale bemesting, dus niet te weinig en niet teveel, voor de op die grond hoogst haalbare opbrengst is alleen te bereiken door de juiste watervoorziening. De drainage moet dus goed zijn, eventueel opschonen of ver nieuwen. Sommige profielen zouden eerst ge- mengfreesd of gemengwoeld moeten worden. Hiermee is reeds op tal van plaatsen ervaring opgedaan. Informeer eerst voor U eraan be gint. Laat ook in september, vooral bij de aanvang van het drukste seizoen, de gedachten eens gaan over Uw combinatie van grond, arbeid en kapitaal (werktuigen en gebouwen) waarmee en waardoor Uw inkomen moet worden behaald. Wat zijn de kosten van dieproduktiefak- toren op Uw bedrijf in relatie tot de financiële opbrengsten van Uw gewassen? Veel gewassen kunnen gekwalificeerd worden als massaproduktdus produkten waar per eenheid weinig tot zeer weinig arbeid voor nodig is. Voor het behalen van een inkomen daaruit, dat de vergelijking met het doorsnee inkomen kan doorstaan, is van zo 'n gewas een grote tot zeergrote oppervlakte nodig. En is die op Uw bedrijf aanwezig? En bekijk dan ook eens hoe hoog de bewerkingskosten op Uw bedrijf zijn. Het kan heel goed dat de loonwer ker, of het samenwerkingsverband, goedkoper werken dan dat U dat alleen doet. Een algemene regel is niet te stellen, want ieder bedrijf is weer anders. Maar dat er nogal wat bedrijven (te) duur werken staat vast. Hierbij moeten ook de financieringskosten beschouwd worden. De voeding van het melkvee vraagt thans extra aandacht. Het droge stofgehalte en de voederwaarde van het gras wordt in deze tijd van het jaar minder. Daarom is het noodza kelijk om struktuurhoudende droge stof bij te voeren in de vorm van ruwvoer. Uit goed gras kan het melkvee ongeveer 15 kg melk geven. Koeien die meer dan 15 kg melk per dag produceren moeten bijgevoerd worden met 1 kg A-brok per 2 kg melk. Ook het jongvee vraagt in september aandacht. Op sommige bedrijven heeft men jaarlijks te kampen met longwormen bij de kalveren. Dergelijke kalveren opstallen is gewenst en na een inspuiting door een dierenarts extra voeren met goed hooi, krachtvoer en droge pulp. Bij de pinken kan de groei ernstig belemmerd worden door aanwezigheid van Ieverbot en/of maag darmwormen. Door de Gezondheidsdiensten voor Dieren kan mestonderzoek worden uitgevoerd op aanwezigheid van maagdarmwormen. In verschillende gebieden in Zeeland is in de maand juli tot half augustus bijzonder weinig regen gevallen. Doordat de stik stofbemesting op dergelijke percelen niet voldoende tot zijn recht gekomen is, dient U na voldoende regenval extra goed op nitraatvergiftigingsverschijnselen bij het vee te letten. Wat struktuurhoudende droge stof in de vorm van graanstro of graszaadstro bij te voeren kan nuttig zijn. Vernieuwing van weinig produktief grasland kan nog in dit seizoen. Bij grasland dat na half september ingezaaid wordt nemen de sla- gingskansen af. In het najaar kunnen op ver schillende percelen grasland dode brandplek- ken ontstaan door de urine van het vee. Voor namelijk op graslanden met een hoog nitraat gehalte van het gras komt dit voor. Het ont staan van brandplekken op het grasland ont staat door een overmaat van NH 3 (ammoniak) in de vorm van ureum. De ureum verlaat het lichaam met de urine en is de oorzaak van de brandplekken in het grasland. tenkoppen en -blad is Vj gewichtsdeel gras ge wenst. Laagsgewijs inkuilen wordt afgeraden. Gras dat gezaaid is in land dat ontsmet is met DD mag beslist niet gebruikt worden als vee voeder. Een dergelijk gewas moet onderge- ploegd worden. Tracht bij het inkuilen van gras van stoppelland het zandgehalte zo laag mo gelijk te houden door het gras wat hoger af te maaien. Bij het inkuilen van suikerbietenkop pen en -blad moet gezorgd worden dat er zo weinig mogelijk grond mee wordt ingekuild. lijk lager dan vorig jaar, maar gezien de ont wikkeling van de kolven wordt verwacht dat half september begonnen kan worden met de oogst. Soms wordt voor het oogsten van snij mais meer naar de kalender dan naar het gewas gekeken. De hoogste opbrengst wordt verkre gen in het deeg- of harddeegrijpe stadium. Om vast te stellen of de snijmais oogstbaar is moet men met de nagels in de korrels drukken. Als hierbij geen sap meer uit de korrels komt is het gewas deegrijp en oogstbaar. Te vroeg oogsten geeft meer inkuilverliezen. De inkuilverliezen nemen af naar gelang de korrels rijper worden. O p vrijwel alle bedrijven is de ruwvoeder- positie voor de aanstaande winter ruimschoots voldoende. Het is van belang dat er een voor raad ruwvoer over kan blijven voor eventuele bijvoeding in zomer of najaar van volgend jaar. Bij gunstig weer kan nog gemaaid worden voor inkuilen. Indien mogelijk, tracht dan het gras nog iets vóór te drogen. Ook bij regenachtig weer is gebleken dat door het gras enige keren te schudden vóór het inkuilen de droge stof van het kuilvoer aanzienlijk hoger- en het NH 3 gehalte aanzienlijk lager was dan van die kui len die direkt na het maaien gekuild waren. Bij gras inkuilen in het najaar is het noodzakelijk een conserveringsmiddel toe te voegen. Een goed en gemakkelijk conserveringsmiddel is landbouwzout. Goed door het gras verdelen is nodig. Per ha is 300-500 kg landbouwzout no dig. Dit mengen kan heel goed met een centri- fugaalstrooier op het land over het zwad. Maar het kan ook goed met een centrifugaalstrooier over de kuil gestrooid worden. Bij het inkuilen is goed aandrukken nodig en daarna goed af dekken met plastic en wat grond. Bij inkuilen van gras gemengd met suikerbie ingekuilde snijmais rijpingsstadium ds in de plant kolf procentueel verlies aan ds vem melkrijp 17-20 25-35 15-20 25-30 zacht deegrijp 20-24 35-45 10-15 15-20 deegrijp 24-28 45-50 8-10 ca. 20 hard deegrijp 27-30 50-55 6-8 ca. 10 volledig rijp 30 55 4-6 ca. 8 De ideale haksellengte van smijmai's ligt tussen 0,5 en 1 cm. Bij langer hakselen dan 1 cm neemt de kans op broei toe. Tracht ook de stoppel lengte zo kort mogelijk te houden. Elke 10 cm stoppellengte meer geeft een opbrengstverlies van circa 5%. Snijmais hakselen kost veel trek kracht. Minimaal is dit: soort hakselaar aantal minimum ver uren aantal ha rijen mogen pk's per ha per seizoen aanbouw 1 60 4-5 30-40 getrokken 1 65 4 35-45 getrokken 2 80 3 50-60 zelfrijdend 2 100-125 2,5-3 75-100 zelfrijdend 3 150-200 1,5-2 125-150 zelfrijdend 4 200-250 1-1,5 160-200 Wanneer de trekker te licht is, of de mesjes zijn te bot dan wordt de haksellengte langer en ne men de broeikansen toe. Volgens de Bovaltarieven zijn de kosten voor een loonwerker voor hakselaar trekker met twee wagens 590,— - 640,— per ha. Hier uit blijkt dat het zelf aanschaffen van een hak selaar moeilijk rendabel te maken is. Voor het inkuilen wordt plastic op de bodem gelegd om te voorkomen dat door de capillaire opstijging van het grondwater de kuil vanonder te nat wordt. De kuil moet goed vastgereden worden met een zware trekker, voorzien van veiligheidscabine of -beugel en dubbellucht of kooiwielen. Na het inkuilen de kuil goed luchtdicht afdek ken met plastic van 0,15 mm dik en bij voor keur een laagje grond van 10 cm. Wordt er geen grond op de kuil gedaan, dan is afdekken met twee lagen plastic nodig en vast leggen met oude autobanden. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 13