KNLC K0MMENTAAR Grondonderzoek op aaltjes en grondontsmetting «fTt D e omstandigheden waaronder en de wijze waarop het mid del wordt toegepast zijn bij de grondontsmetting bijzonder be langrijk. Gesteld mag worden dat de techniek van toepassen de laatste jaren een sterke ontwikkeling heeft doorgemaakt die - ook wat de zwaardere grond;en betreft - een ruimere mogelijk heid aan de hand heeft gedaan. A Is regel gaat men bij een grondontsmetting uit van een bouwvoor waar vooraf door een aantal bewerkingen een meer of minder (liefst 15 a 20 cm) dikke laag fijne grond gevormd is. E en na de oogst wat diep bewerkte stoppel is vaak te droog en te grofkluiterig om met succes een grondontsmetting te kunnen uitvoeren. Om een gesloten toplaagje te krijgen bij de behan deling is naast een niet te grove ligging ook vocht nodig. H et zou te ver voeren om op alle technische details ten aan zien van middelen en machines in te gaan. Liever verwijzen wij in dit verband naar het Groene Bericht nummer 77-22 van de Plantenziektenkundige Dienst. Ook zal de bedrijfsvoorlichter U gaarne voorzién van een exemplaar van het Vlugschrift voor de landbouw nummer 228 dat de grondontsmetting met schaarin- jekteurs op zeer duidelijke wijze belicht. D at ondanks alle nieuwe vormen van klimaatbeheersing toch nog van jaar tot jaar zeer grote produktieverschillen binnen onze agrarische sektor blijven optreden, blijkt maar al te duidelijk wanneer we de marktsituatie voor een aantal produkten doorlo pen. P. Verhage C.A.R. Goes O ok dit jaar zag men vanaf eind juni op sommige percelen op meer of minder grote plekken, het blad van de bieten slap hangen. Soms zelfs al na enkele dagen warm weer. Verschil in grondsoort en bodemtype kwam daarbij vaak duidelijk tot uiting. Maar wie de moeite genomen heeft om zo rond half juli op dergelijke plekken eens een paar bieten op te trekken heeft niet zelden op de wortels als witte bolletjes, de cysten van het bietencystenaaltje aangetroffen. Lang niet altijd vallen deze plekken echter op. Vaak is in de kritieke periode de vochtvoorziening van dien aard dat op die percelen waar men opnieuw de gok gewaagd heeft, zich amper slapende bieten vormden. Maar al te gemakkelijk laat men zich door deze camouflage weer in slaap sussen. Zo kan men over een reeks van jaren gezien, het idee krijgen dat het met de aaltjes op zijn bedrijf nogal meevalt. Men staat er gewoon te weinig bij stil dat er ondergronds, ook al heeft men enkele jaren weinig aaltjesschade gezien, een vermeerdering heeft plaatsgevonden die vroeg of laat moeilijkheden gaat geven. Met klem moet dan ook gewezen worden op de noodzaak van grondonderzoek op bietenaaltjes. Aan de hand van de resultaten hiervan kan men dan eventueel zijn bouwplan aanpassen, mo gelijk een wat zwaarder besmet perceel eens een jaar langer rust gunnen en eventueel een grondontsmetting uitvoeren. Het is daarom een goede zaak om die percelen die in aanmer king komen voor dietenteelt, in een bepaald jaar, in het najaar daaraan voorafgaande, te laten onderzoeken. Zeer zeker is dit noodzakelijk op percelen waar men van weet dat men tegen de grens aan zit. Daarom altijd een groter aantal percelen in het onderzoek betrekken dan voor één jaar bietenteelt nodig is. Men is dan beter in staat de uitwijkmogelijkheden na te gaan. Houdt er rekening mee dat na een mooie nazomer (augustus/ september) de aaltjes zich sterker hebben vermeerderd en dat bijvoorbeeld op een perceel waar in 1976 bieten stonden de bezetting met aaltjes hoger is dan men als regel, op grond van de ervaring, aanneemt. Lichte grond leent zich het beste voor grondontsmetting Een feit blijft echter dat nog steeds op de lichtere grond, zeg maar (afhankelijk ook van kalk- en organische stofgehalte) tot 30% afslibbaar, een grondontsmetting de meeste kans van sla gen heeft. Nu zijn er twee faktoren die een behandeling op lichte grond juist aantrekkelijk maken: 1) Men loopt op de lichte grond de meeste kans op schade door het bietencystenaaltje. 2) Deze lichte grond is ook het meest geschikt voor de aardap pelteelt. Wat dit laatste betreft kan men bij grondontsmet ting profiteren van de regeling dat men na grondontsmetting één op drie aardappelen mag telen. Bij inschakeling van AM-rassen grondontsmetting) zelfs om de twee jaar. Dit is een voordeel dat grondontsmetting heeft in vergelijking met Temik. De kosten aan middel van grondontsmetting in het najaar en van granulaattoepassing in het voorjaar zijn praktisch gelijk. De toepassing van Temik is eenvoudiger, maar blijft dan ook beperkt tot dat ene bietengewas. Bij grondontsmetting worden ook andere aaltjes bestreden zoals het uiestengelaaltje (kroef) en het vrijlevende aaltje Trichodorus. Een onderdoorbehandeling verruimt de mogelijkheden Als belangrijkste eis geldt hierbij dat in elk geval de bovenste laag zodanig van struktuur moet zijn dat een goede afdichting mogelijk is. Het zal duidelijk zijn dat een droge, losse laag zich daar minder goed voor leent maar ook dat kluitjes van enige omvang daar dan ongewenst zijn. Dat in dit geval aardappelloof en (graan) stoppelresten zelfs onoverkomelijke moeilijkheden opleveren zal een ieder duidelijk zijn. Over die hoge eisen die aan de bovenlaag worden gesteld, wordt vaak veel te licht ge dacht. Bij de onderdoorbehandeling gaat men uit van een ander prin cipe. Wel worden ook hier een aantal 50 of 75 cm brede "gan- zevoeten" op een bepaalde diepte door de grond getrokken. Maar onderdoor wil in dit geval zeggen dat er op een stoppel waarop een laag gras of wikken aanwezig is zonder voorbewer king ontsmet wordt. De zode zorgt dan als het ware voor een natuurlijke afdichting, terwijl de beworteling juist een wat luchtige ligging en dus een betere doordringing in alle lagen, tot gevolg heeft. Een niet te onderschatten voordeel is dat de tar- westoppel benut kan wofden voor de teelt van een groenbe- mestingsgewas plus een grondontsmetting. Bocendien bleek onder wat vochtige omstandigheden een onderdoorbehandeling eertler kans van slagen te hebben dan toepassing onder overi gens vergelijkbare omstandigheden, op zwartgehouden grond. Bij 'slaap "plekken in het gewas, O en cysten op de wortels gaat het O licht op rood. Ook bij de grondontsmetting dient men uit te gaan van de uitslag van het grondonderzoek O p die bedrijven waar men naar aanleiding van lage op brengsten plus de uitslagen van grondonderzoek, tot de kon- klusie komt dat zonder ingrijpende maatregelen het areaal bie ten niet gehandhaafd kan worden, is grondontsmetting één van de mogelijkheden. Zeker wanneer men een bepaald roulatie systeem heeft opgebouwd van bijvoorbeeld êên op vier is een overstap naar één op vijf niet zo eenvoudig. Een tussenweg zou kunnen zijn om in elk geval op de zwaarst besmette percelen, een grondontsmetting uit te voeren en dat met bieten te betelen. Tegelijk hiermee gunt men dan een ander perceel een jaar langer rust en wordt dus over heel het bedrijf de kans op aalt jesbeschadiging kleiner. Maar ook wanneer men de zaak zo aanpakt is grondonderzoek noodzakelijk. Grondontsmetting is alleen verantwoord - ook financieel gezien - als men het doet aan de hand van de uitslag van grondonderzoek. Vóór men 700 a 800 gulden per hektare - aan middel, toepassing en extra bewerkingen - in een dergelijke behandeling steekt, mag men toch werkelijk wel weten wat men doet. September is voor een grondontsmetting de meest geschikte tijd Het is vooral de combinatie van droge grond en hoge luchttem peratuur die de verliezen aan middel in de hand werkt. Hoe vroeger men behandelt hoe groter als regel die kans op verliezen dus is. Te laat in het seizoen behandelen heeft weer het bezwaar dat de verdamping van het middel zelfs in de grond te wensen overlaat en dat het na het openhalen van de grond zelfs niet meer verdwijnt maar neiging vertoont met het regenwater in diepere lagen terecht te komen. Vandaar dan ook dat voor Zuidwest Nederland september, mogelijk nog de eerste helft van oktober, de meest geschikte tijd is. Half oktober is meestal de ontwikkeling van grasgroenbe- mesters van dien aard dat op de daarvoor bestemde percelen ook de onderdoorbehandeling kan plaatsvinden. Vrijwel door geheel Zeeland is er momenteel bij loonwerkers voldoende apparatuur beschikbaar. Op zeer lichte, vochtopge- vende gronden kan van de meest eenvoudige uitvoering - de ploeginjekteur - gebruik gemaakt worden. De laatste jaren is de schaarinjekteur zodanig aangepast dat ook op grond van 20% tot 30% en bij een goede struktuur nog zwaardere grond, over het algemeen redelijk werk geleverd kan worden. De nieuwste ont wikkeling is het systeem waarbij een machine het fijnmaken van de toplaag, het inbrengen van het middel en het afdichten in één werkgang uitvoert. Met deze - overigens wel dure - apparaten werden ook in Zeeland zeer goede ervaringen opgedaan. Hoe het ook zij, een grondbehandeling met een aaltjesdodend middel behoort vandaag de dag tot de reële mogelijkheden. Voor een optimaal resultaat is echter een goede voorbereiding, organisatie en werkwijze noodzakelijk. Zo moet men er rekening meehouden dat het meest geschikte tijdstip voor een grondbe handeling meestal samenvalt met de aardappel- en bietenoogst. Wel een reden om na te gaan of men inderdaad tijd, trekkracht en materiaal beschikbaar heeft. Goed overleg met de betref fende loonwerker, ook bijvoorbeeld over het beschikbaar zijn van een frees, is gewenst. En als de grond geschikt is, dat wil zeggen niet te droog en niet te nat, stel een behandeling dan niet onnodig uit! Tenslotte Veranderlijk Zo werd er vorig jaar, met name van vakbondszijde, moord en brand geschreeuwd over de tekorten en dus zeer hoge prijzen van aardappelen en groente. Wanneer we nu de produktieverwachtingen, de werkelijke prijzen van dit moment en de exportontwikkelingen bezien, ontstaat een heel andere situatie voor dit seizoen. Afgezien van de vroege rassen, veel en kwalitatief goede aardap pelen met minder exportmogelijkheden. Want ook de op brengstverwachtingen in landen als Engeland zijn goed. Eén en ander betekent een prijs die zich weer sterk in de richting van het kostprijsniveau of daaronder dreigt.te bewegen. Ook op de groentemarkt heel andere verhoudingen dan vorig jaar. De huisvrouw kan dit jaar ongetwijfeld weer volop goede en goedkope groenten opdienen, gezien aanvoer en prijsontwikke ling voor onder meer sla en sperziebonen. Een tegengestelde, zij het minder spectaculaire, ontwikkeling hebben we bij de melk kunnen waarnemen. De overproduktie die vorig jaar nog gevreesd werd. is aanmerkelijk lager uitgevallen. Dat komt overigens niet alleen door weersinvloeden. Ook het slechte rendement in deze sektor van de laatste paar jaar speelt daar ongetwijfeld een rol bij. Het is eigenlijk merkwaardig dat bij alle beschouwingen de slechte inkomens in de melkveehouderij nauwelijks als mogelijke aanleiding tot produktievermindering worden gezien. Wij zijn openlucht zich nu eenmaal niet minitieus laat regelen. Zelfs niet met de moderne technieken van vandaag. Beleidsaanpassingen J uist de van jaar tot jaar optredende grote verschillen, maken het voeren van een goed landbouwbeleid niet eenvoudig. Dat geldt op nationaal niveau, maar mogelijk nog veel sterker op E.G.-niveau. Vooral het aanpassen van bepaalde beleidsdaden aan nieuwe ontwikkelingen blijkt vaak veel te veel tijd te kosten. Op Euro pees niveau zijn daar helaas nogal wat voorbeelden van te vinden, die ons ook vandaag de dag nog parten spelen. Zo heeft het importbeleid voor rundvlees enige jaren terug grondig de E.G.- markt verpest, omdat men in feite veel te laat inspeelde op de gewijzigde verhouding tussen produktie en vraag op de Europese markt. Overigens zitten we vandaag de dag nog steeds met een uiterst onevenwichtig vleesbeleid opgescheept. Hopelijk kunnen we in het komende seizoen nu eindelijk eens een wat duidelijker en vooral meer houvast voor de toekomst biedend rundvleesbe leid tegemoet zien. Voorbeeld van grote schommelingen op de markt en het niet inspelen op toekomstige ontwikkelingen van het beleid zien we ook voor de suiker. Hoewel intussen de wereldmarktprijs weer tot het niveau van 1972 is gedaald, zitten we wel als bietentelers met 1,4 miljoen ton A.C.P.-suiker opgescheept. Het zou interes sant zijn om bij de huidige verschillen in prijs tussen B. en C.-suiker eens te bepalen hoeveel deze "ontwikkelingshulp" via dit suikercontract juist de Europese boer kost. Uiteraard is het meest aktueel de invoer van een melkheffing, juist op het moment dat de trend naar overproduktie belangrijk is afgezwakt. Wij blijven dan ook van mening dat op korte termijn alsnog de mogelijkheid van een O-heffing in de verordening moet worden opgenomen. En dat, mede tegen de achtergrond van de moeilijke inkomenssituatie, die O-heffing voor het komende sei zoen gehanteerd dient te worden. Mocht dit vóór 16 september niet meer te realiseren zijn, dan vinden wij het zonder meer gewenst dat onze regering in overleg met het bedrijfsleven een aantal maatregelen neemt (b.v. lastenverlichting) waardoor in elk geval een verdere aantasting van het inkomen van de rund veehouder wordt voorkomen. LUTEIJN van mening dat hiervan wel degelijk effekt zal uitgaan. Vooral voor die bedrijven die nog alternatieve keuzemogelijkheden heb ben. Al met al een compleet ander beeld van de agrarische pro- duktiesituatie dit jaar, dan in 1976. Het ware goed dat al diege nen die vorig jaar zo de mond vol hadden van produktie- en prijsbeheersing van deze grote schommelingen kennisnamen. Het blijkt immers steeds weer dat onze voedselproduktie in de Lage prijzen neemt men helaas vanzelfsprekend aan 8

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 8