De maand augustus op het Zuid-Westelijk landbouwbedrijf Augustus-Oogstmaand Akkerbouw D, granen - bij gunstig weer weinig of geen problemen, stro - niet verbranden! groenbemesters - uitzaai in de stoppel, karwij - attent zijn op onkruidbestrijding. uien - voorzorgen tegen spruitvorming en preimot. aardappelen - bestrijding aardappelziekte blijft noodzakelijk. Wat doen we met het stro? Granen Groenbemesters Graszaad De maand augustus heet vanouds oogstmaand. Hieruit zou men kunnen afleiden dat de oogst van de gewassen in deze maand plaatsvindt. Gelukkig maar voor de arbeidsverdeling dat er in juli ook al geoogst wordt: graszaad, karwij, koolzaad. En ook dat er na augustus nog heel wat geoogst moet worden: aardappelen, uien, bieten, mai's. Het oogsten in augustus heeft vooral betrekking op de granen: gerst, tarwe, die in de akkerbouw in het zuidwesten zo'n 40% van het areaal beslaan. Behalve de werkzaamheden hieraan verbon den zijn er nog andere, zoals ziektebestrijding in aardappelen en uien, stoppelbewerkingen en arbeid die verband houden met gewassen die onder de dekvrucht vandaan komen, zoals karwij, graszaad en groenbemesting en soms ook nog de inzaai van groenbemestings- en groenvoedergewassen. A n het algemeen is de stand van de tarwe goed. Het spuiten tegen afrijpingsziekten is op grote schaal toegepast. Ook tegen de gele roest is door menigeen gespoten zij het niet altijd met bevredigend resultaat. Half juli kwam er nog een explosie van bruine roest die op sommige percelen in enkele dagen het gewas zijn reste rende groene kleur ontnam. orig jaar was deze vraag niet actueel. De prijzen waren hoog; dit was een gevolg van de droogte. Op de veebedrijven was er toen een groot tekort aan ruwvoer. Het is nog te bezien hoe de stroprijzen dit jaar zullen uitpakken. Vooral bij lage prijzen vragen veel graantelers zich af of dit bijprodukt de moeite van het persen en verzamelen nog wel waard is. In zulke situaties wordt er maar al te gemakkelijk overgegaan tot het in brand steken, waardoor zowel het stro als de stroproblemen verdwij- Bij slecht weer in de oogstperiode moet er rekening worden gehouden met de schotgevoeligheid van het ras. Westerwolds raaigras, (tetraploide), zaaitijd juli en augustus, rijenafstand 10-20 cm, 50 kg zaaizaad a 4,50 en 60 kg N, totaal 300,— per ha. Bladramenas, zaaitijd augustus eventueel begin september, rijenafstand 20-25 cm, 20 kg zaaizaad a 4,25 en 90 kg N, totaal 200,— per ha. bedrijfsvoorlichters, C.A.R.-Goes. A. de Regt. Ing. R. van der Meer. In het algemeen houden we bij de rassenkeuze duidelijk rekening met de resistentie tegen gele roest, maar weinig met resistentie tegen bruine roest omdat deze zelden en dan nog slechts laat in het groeiseizoen optreedt. Maar hoe moet het nu verder? Welk(e) ras(sen) gaan we dit najaar zaaien? Terwijl we dit schrijven is de situatie nog onoverzichtelijk en bijvoorbeeld nog "moeilijk aan te geven welke schade door bruine roest wordt veroorzaakt. Er zijn rasver schillen doch het komt voor dat een ras dat behoorlijk resistent is tegen de bruine roest weer wel vatbaar is voor de gele roest. Het zal daarom zaak zijn de voor- en nadelen van de verschillende rassen goed tegen elkaar af te wegen, waarbij naast eigenschappen als op brengst en strostevigheid de resistentie tegen meeldauw, gele roest en ook bruine roest een rol spelen. In hoeverre de mogelijkheden van een chemische bestrijding van genoemde ziek ten de rassenkeuze mede bepalen zal onder andere aan de hand van de proefveldresultaten van dit jaar moeten worden nagegaan. Onge twijfeld zullen er over dit onderwerp nog meerdere berichten verschijnen en het zal zaak zijn deze nauwlettend te bestuderen. Wat de oogst betreft, wanneer het weer gunstig is en de organisatie is goed, dan zijn er weinig of geen problemen. Bij slecht weer in de oogstperiode moet er rekening worden gehou den met de schotgevoeligheid van de diverse rassen. Eerst de schotgevoelige oogsten en het laatst de schotresistente. In eerste instantie geeft de rassenlijst de volgende cijfers voor re sistentie tegen schot: Men dient hierbij wel te bedenken dat dan alle organische stof verloren gaat, ook die van de stoppels. Buurpercelen lopen gevaar schade op te lopen, hetgeen in het verleden meermalen gebeurd is. Bovendien kan de rookontwikke ling in sommige gevallen de veiligheid van het verkeer in gevaar brengen. Uit proeven is dui delijk gebleken dat stro, mits goed aangewend, een duidelijk gunstige invloed heeft op de op brengsten van de erna komende gewassen. Een eerste eis is hierbij wel dat het wordt gehakseld en zo regelmatig mogelijk over het land ver deeld. De beste oplossing is hakselen over een groenbemestingsgewas. De vertering komt dan al vroeg en goed op gang. Bij hakselen over kaal land is oppervlakkig door de grond wer ken gewenst. Voor een goede menging met de grond zijn meerdere bewerkingen nodig. On voldoende verdelen en onderwerken kan vooral op zware gronden en op daarvoor ge voelige gewassen gemakkelijk negatief werken. Ter Uwer oriëntatie: met het verbranden van het stro en de stoppels gaat zo'n 80,— a 100- K PER HA VERLOREN.. Dit is de bruto waarde, verminderd met de kosten van het hakselen. Het bovenstaande is een beknopt overzicht en een globale kostenberekening omtrent de mo gelijkheden van inzaai van groenbemesters in open land in de maand augustus. Een van de meest bekende toepassingen is het zaaien van wikken op een graszaadstoppel en dan infre- zen, waardoor veelal een schitterende groen- bemester wordt verkregen. Om vervuiling van- - rechtstreeks van stam maaidorsen; - eerst maaien en na 3 a 4 dagen uit het zwad dorsen. Beide methoden hebben hun voor- en nadelen doch blijkbaar heeft de tweede methode toch wel de voorkeur, vooral in een periode met vast weer. Het hoge vochtgehalte (40 a 50%) van zaad en stro bemoeilijkt het van stam dorsen niet onaanzienlijk, vooral wanneer er sprake is van veel hergroei. Bovendien kan er bij zwad- dorsen aanmerkelijk sneller gewerkt worden, de afrijping van het zaad is beter en het vocht gehalte veel lager. Bij een zwaar gewas en langdurig nat weer geeft de oogst van raaigrassen heel wat pro blemen en kan men te maken krijgen met aan zienlijke verliezen. De oogst van de raaigrassen in augustus wil dikwijls samenvallen met de oogst van gerst en tarwe. Daardoor krijgt men de situatie dat de maaidorser van een perceel raaigras naar een perceel tarwe moet verhui zen. Wanneer onder deze tarwe dan een ga zongras is gezaaid en de maaidorser is niet goed schoongemaakt, kan dit een zodanige vermen ging geven dat het gazongras het volgend jaar wordt afgekeurd. Behalve de maaidorser kan ook de stropers goed fungeren als overbrenger van ongewenste plantesoorten. Hoewel een vervelend en tijdrovend karwij; het schoon maken van deze machines is een eerste vereiste en moet veel meer aandacht krijgen dan er tot nu toe aan werd besteed. Anouska 8 Manella 8 Arminda 7 Lely 7 Bongo 6 Adamant 9 Caribo 5,5 Cyrano 9 Clement 7 Norda 7,5 Daarnaast worden er regionaal waarnemingen verricht om zonodig via de radio mededelingen te doen hoe het is gesteld met de schotgevoe ligheid van de in dit opzicfit gevaarlijke tarwe- rassen. Bij de beoordeling van het oogsttijdstip dient men ook de gevoeligheid voor korreluitval te betr. \en. Het ras Cyrano is hiervoor zeer ge- voe'. in vergelijking met de overige rassen. Vooral op percelen met ondervrucht graszaad kan korreluitval erg hinderlijk en schadelijk zijn. Door tijdig te dorsen, de maaidorser goed af ic stellen en niet te snel te rijden kan korrel- verlies (zoveel mogelijk) worden voorkomen. Het is nuttig dit met Uw loonwerker te bespre ken. 'e dit voorjaar als ondervrucht gezaaide grasgroenbemester dient direct na de oogst van de dekvrucht 40-60 kg N per ha te krijgen. Teveel stikstof is niet gewenst omdat een grote hoeveelheid groene massa moeilijkheden geeft bij het onderploegen. Voor de vertering van de groenbemester is stikstof nodig. Deze N- onttrekking die grotendeels in het jaar na on derploegen plaatsvindt is groter naarmate er meer massa is ondergeploegd. Voor een opti male beworteling is ook geen grote boven grondse massa nodig. Bovendien is de beteke nis van de ondergrondse massa zeker zo groot dan van hetgeen bovenop groeit. Voor uizaai in de stoppel komen wikken, Italiaans- en Wes terwolds raaigras en bladramenas in aanmer king. Wikken, zaaitijd juli tot le week augustus, rijenafstand 15-25 cm, 100 kg zaaizaad a 1,50. totaal 150,— per ha. Italiaans raaigras, (tetraploide), zaaitijd juli tot 20 augustus; rijenafstand 10-20 cm, 35 kg zaaizaad a 4,20 en 60 kg N, totaal 220,— per ha. Stro heeft een duidelijk gunstige invloed op de opbrengsten van de erna komende gewassen. uit de graskanten tegen te gaan is het aan te bevelen de kanten van de percelen niet in te zaaien. Deze kunnen dan door mechanische bewerkingen en/of chemische middelen on- kruidvrij worden gehouden. zL/ijn de graszaadsoorten Veldbeemd, Roodzwenk en Italiaans raai in juli geoogst. Engels raaigras is in augustus aan de beurt; hoewel de oogst van het vroege hooitvpe soms nog in juli valt. Wat betreft het oogsten van deze raaigrassen kan men twee methoden toe passen: Wanneer het raaigras geoogst is verdient het aanbeveling om de zaden die bij het oogsten zijn verloren gegaan - en dit kan wel zo'n 100 kg zijn - gelegenheid te geven om te ontkiemen en wel op zodanige wijze dat men de volgende jaren zo weinig mogelijk opslag heeft. Deze opslag is uiteraard vooral funest wanneer men tevens gazongrassen in het bouwplan heeft. Wanneer er per ha b.v. 50 kg zaad verloren gaat dan is dit bij een korrelgewicht van 550 zaden per gram 27 miljoen zaden per ha of wel 2700 m2!ü! Om de kieming van deze zaden te bevorderen is het zaak om de eerste vier weken na de oogst geen grondbewerking toe te passen. Wanneer men wel een grondbewerking uitvoert kan het 10

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 10