Rapporteur:
ing. J. marku//e
TEH GELEIDE
G rond" is een onderwerp, dat van vele kanten benaderd kan worden. Voor de boer heeft
"grond" vooral economische en gevoelsaspecten. De wetgever gaat zich op vele manieren,
èn in toenemende mate, met de grond bemoeien.
>?PBÊm
D e betekenis van de grond heeft de volgende aspekten:
BELRnG/TELLIflG
N,
9Cz.l.m.
Vraagpunt 76/77
"GROIID"
De diverse reeds bestaande en op stapel staande nieuwe wetten en regelingen zullen van
invloed zijn op het grondgebruik, de grondmarkt en het te voeren grondbeleid.
Hierbij valt te denken aan:
de landinrichtingswet, op grond waarvan de overheid zelf de wijze regelt, waarop de
grond in de land- en bosbouw wordt gebruikt;
de ruilverkavelingswet, via welke verbetering van de externe produktieomstandigheden
en de ligging van de grond wordt nagestreefd;
de pachtwet, die de verhouding regelt tussen eigenaar en pachter;
de wet op de ruimtelijke ordening, die voorschrijft dat er overal structuur, streek- en
bestemmingsplannen moeten komen (met vaak beperkingen voor het landbouwkundig
gebruik);
de drie zg. Groene nota's, waarin door de regering vergaande voorstellen worden
gedaan inzake bestemming, inrichting en beheer van het landelijk gebied, dus ook van
de landbouwgrond;
de beheers- en onderhoudsovereenkomsten, die in bepaalde gebieden hun intrede
zullen doen. Dat daarmee voor het behoud van het landschap gekozen wordt staat wel
vast;
de herinrichtings gebieden, de gedachte aan onteigening ten behoeve van andere
doeleinden is volop in discussie;
de wetsvoorstellen inzake de regeling van het voorkeursrecht van de gemeenten bij de
verwerving van onroerend goed en de wijn^ig van de onteigeningswet, waarop het
kabinet is gevallen. Dat deze van de baan zijn zal wel niemand verwachten.
ele van de hierboven genoemde zaken betekenen een toenemende druk op de grondmarkt. Dat
hierbij een zeer sterke prijsstijging van de grond is opgetreden heeft aanwijsbare gevolgen voor de
agrarische grondgebruikers zoals:
financieringsproblemen voor jonge agrariërs;
bij beëindiging en vererving verdwijnt een groot bedrag aan vermogen uit de landbouw;
niet ieder zal de hoge prijzen kunnen hetalen, wat vooral voor veel middenbedrijven die moeten
vergroten tot moeilijkheden aanleiding zal geven.
Ook het pachtbeleid vraagt om herbezinning. De pacht is als financieringsinstituut voor "de
Landbouw" nog steeds van uitzonderlijke betekenis. Dit te behouden is een opgave waar "de
Landbouw" voor staat. Hoe? Door verhoging van de pacht? Door inperking van het recht om de
pacht voort te zetten? Door strengere bepalingen voor het huren van verpacht land? Uit dit
vraagpunt blijkt dat op het punt van het grond- en pachtbeleid het bedrijfsleven zelf een visie zal
moeten ontwikkelen en dit niet over moeten laten aan de politici.
Toen het Hoofdbestuur van de Z.L.M. in juni 1976 de beslissing nam om dit vraagpunt aan haar
leden voor te leggen, kon zij niet beseffen dat een verschil van mening over verkeers- en ge
bruikswaarde aanleiding zou zijn tot een kabinetscrisis. Het HB heeft met dit vraagpunt beoogd de
boer en zijn vrouw mee te laten denken over de grondproblematiek waar we nü, en in de toekomst,
mee te maken zullen hebben. Met H5 meent er recht op te hebben dat bij het beleid, dat er ten
aanzien van "de grond" wordt gevoerd door bestuurders en politiek verantwoordelijken rekening
wordt gehouden met hetgeen de boer en zijn vrouw nodig achten voor hun bedrijven en hun
gezinnen.
Veel agrarische grond wordt gekocht door stedelingen die veel kunnen betalen en de grond aan de
voedselproduktie onttrekken.
>y
Hoe is het gesteld met de pacht-eigendomsverhouding in ons werkgebied laat de volgende staat
zien.
Toestand per 1 mei 1975
Gebied
aantal ha
in
aantal ha
in
andere expl.
in
tot de op
in eigen
in pacht
vormen in ha
pervlakte
dom
o.a. erfpacht
cult.
grond
Sch. en Duiveland
8656
56,3
6602
43
104
0.7
15362
St. Philipsland
832
51,2
793
48,8
-
1625
Tholen
4295
44
5429
55,6
35
0,4
9759
Zuid Beveland
14733
53,5
12592
46
154
0,5
27479
Noord Beveland
2508
38
4073
62
6581
Walcheren
6663
48,1
7183
51.8
10
0,1
13856
O.Z. Vlaanderen
9773
31,5
21272
68,4
35
0.1
31080
W.Z. Vlaanderen
9012
39
14089
60,8
65
0,2
23166
Totaal Zeeland
56472
43,8
72033
55,9
403
0.3
128908
Totaal Noord-Bra
bant
185561
64.8
99041
34,6
1863
0.6
286464
bron C.B.S
Wat is de betekenis van grond?
a. de grond is voor de akkerbouwer, de veehouder, de tuinder en de fruitteler een produktie-
middel, waarvan hij en zijn gezin moeten bestaan;
b. de grond heeft betekenis voor alle burgers met belangstelling voor woningbouw, wegenaanleg,
sportbeoefening en rekreatie;
c. grond betekent ruimte: en ruimte kun je niet maken, is onroerend; m.a.w.: de vraag naar grond
in ons land, met zijn geringe ruimte, de nog steeds groeiende bevolking en de grotere behoefte
aan ruimte per inwoner, blijft bestaan en wordt zelfs groter;
d. grond heeft voor ieder mens betekenis, doodgewoon omdat ons voedsel daar voor een groot
gedeelte op wordt geproduceerd en er nog geen mogelijkheden zijn gevonden om dit voedsel
ergens anders te produceren, al doet men pogingen in die richting;
e. de grond biedt aan zeer veel mensen een bestaan, direkt en indirekt. Denk alleen maar eens
aan de mensen in de dienstensektoren die zich met grond bezig houden;
f. Tussen grond en mens bestaat een sterke emotionele binding, (huis, buurt en woonplaats);
g. grond wordt gezien als een waardevast bezit, als een beleggingsobjekt, waardoor de vraag naar
grond groeit.
M.a.w.: niet alleen de boer hecht betekenis en heeft belangen bij de grond, maar met hem vele.
zeer vele anderen, daardoor wordt grond steeds "schaarser" en daardoor wellicht duurder.
og nooit is een vraagpunt door zoveel afdelingen beantwoord.
Dit betekent dat "de grond" deze winter bij onze leden in het middelpunt van de belangstelling
heeft gestaan. Dat kan ook niet anders. Grond is de bestaansbron van de boer.
Hoe er met de grond wordt gehandeld in de naaste toekomst treft niet alléén de boer, maar tevens
zijn gezin. Dat van de agrarische commissies van de Plattelandsvrouwen in Zeeland en Noord-
Brabant 8 zeer goed gefundeerde antwoorden op de vragen binnen kwamen behoeft dan ook geen
verwondering te wekken: ook zij zijn bij de grond betrokken.
Indien de zogenaamde vraagpuntencommissies aangewezen door de afdelingen, gemiddeld uit 6
mannen en/of vrouwen hebben bestaan, dan betekent dat, dat 500 direkt bij "de landbouw"
betrokkenen de rapporten hebben voorbereid voor hun afdelingen en dat ruim 2500 agrariërs in
de afdelingsvergaderingen deze materie hebben doorgesproken en een standpunt hebben be
paald. Deze belangstelling en het verrichte werk door zovelen, mag door "het beleid" en door de
"politiek" dan ook niet zonder meer terzijde gelegd worden.
Ontvangen Rapporten
Kring
aantal
aantal
in
afdelingen
rapporten
Schouwen en Duiveland
13
13
100
Tholen en St. Philipsland
8
8
100
Noord-Beveland
5
5
100
Oost Zuid-Beveland
7
5
72
West Zuid-Beveland
8
8
100
Walcheren
15
13
86
West Zeeuws-Vlaanderen
11
10
90
Axel
4
4
100'
Hulst
1
1
100
West Brabant
5
4
80
Altena Biesbosch
5
4
80
Langstraat
2
0
0
Oost en Midden Brabant
4
3
75
88
78
90
Bond van Plattelandsvrouwen
8
9