hï ui.
miïD
jyd|
w eer een nieuwe groep met veel vreemde gezichten. Er vindt
weer groepsvorming plaats. Degenen, die nog stug, gesloten en
in zichzelf gekeerd zijn, missen weer de aansluiting. Dit kan op
deze leeftijd een minderwaardigheidscomplex, meestal onbe
wust, tot gevolg hebben.
VOOR ie
VROUW
G een of weinig kontakten met leeftijdsgenoten, zeker niet
met leeftijdsgenoten uit een ander milieu. Dit betekent in feite
veel te weinig spreken met luisteren naar en spelen (onderzoeken)
met leeftijdsgenoten. Het gevolg daarvan is, dat de kinderen,
vooral t.o.v. andere kinderen, stug en gesloten worden. Er wordt
niet voor niets vaak gevraagd: "En kan hij zichzelf nogal bezig
houden?" Deze kinderen zijn dus bijna altijd met zichzelf bezig.
Met zichzelf bezig zijn is op zich niet slecht als het maar niet
teveel gebeurt. Want dan krijg je vaak in zichzelf gekeerde
kinderen.
J e wordt gebracht en gehaald met de auto. Je blijft tussen de
middag over op school of eet thuis. Degenen die overblijven
komen allemaal uit de polder. Buiten schooltijd om wordt er
dan ook heel weinig of helemaal niet met leeftijdsgenoten uit de
andere milieus gespeeld.
D e eerste jaren wordt je meestal gebracht en gehaald. Buiten
schooltijd krijg je dus weer de kans niet om met leeftijdsgenoten
om te gaan. Het wordt steeds moeilijker om kontakt te krijgen
met de andere kinderen, want die hebben allemaal al een stel
vriendjes.
M en komt tussen een groot aantal vreemde leeftijdsgenoten.
Doordat men zich nog niet voldoende ontwikkeld heeft in het
omgaan met leeftijdsgenoten valt men in eerste instantie af. De
polderkinderen worden weer geen echt groepslid behalve dege
nen die initiatieven durven tonen. De afvallers zoeken elkaar
op. De kontakten blijven echter meestal maar oppervlakkig,
daar ze allen wel bij een andere groep zouden willen horen.
Buiten schooltijd komt men maar moeilijk uit de bijna zich
eigen geworden "boerensfeer". Veelal moet men ook al op het
land helpen. Dit wordt door de ouders immers verwacht. Het
werk staat n.l. op de eerste plaats. Hierdoor is er geen tijd om je
tijd "te verdoen" met leeftijdsgenoten. Buiten de boerensfeer is
er nog steeds sprake van stugheid, geslotenheid en een in zichzelf
kepen. Soms is er zelfs ook sprake van eenzaamheid. Wanneer je
een jaar of vijftien bent mag je zaterdagavond tot half elf weg.
Kontakten leggen met jongeren uit de andere milieus is nog
steeds moeilijk. Deze hebben trouwens allemaal al hun vrien
denkring. Zodoende zoekt men kontakt met anderen uit de
boerensfeer. Doordat men zich moeilijk kan uiten, niet uitbun
dig kan doen, eens lekker gek doen niet kent, krijgt men na
verloop van tijd maar moeilijk aansluiting. Het zelfvertrouwen
kan hieronder ernstig lijden hetgeen alles nog moeilijker maakt.
De leiders van de "boerengroep" krijgen meer zelfvertrouwen,
gaan zich gemakkelijker uiten enz. Hierdoor krijgen deze na een
tijdje meestal wel aansluiting. Doch de vroegere stugheid, ge
slotenheid en in zichzelf keren zullen toch wel blijven doorwer
ken.
H ele dagen thuis in de boerensfeer.
D e ouders, vooral in de landbouw, hebben een bepaald ver
wachtingspatroon van hun kinderen. De kinderen wordt dit van
beginaf aan meegegeven met als resultaat dat ze ook aan de
verwachtingen willen voldoen.
W ordt het geen tijd dat we ons realiseren waarom we een
gebit hebben? Om te kauwen natuurlijk; maar wat gebeurt er
feitelijk als je eten kauwt? Het voedsel wordt vermalen tot kleine
brokjes, die goed worden vermengd met speeksel, in speeksel
zitten enzymen die een deel van het voedsel al wat voorverteren.
Goed gekauwd voedsel dat in. de maag komt, wordt daar ge
makkelijk vermengd met het maagsap. Daarin zitten weer an
dere enzymen die belangrijk zijn voor de vertering. Daarna
kunnen in het darmstelsel de eiwitten, koolhydraten, vetten,
vitamines en mineralen uit de spijsbrij worden gehaald. Die
worden dan weer vervoerd naar de verschillende organen in het
lichaam, die ze nodig hebben om goed te kunnen werken. Wie-
slecht gekauwd voedsel doorslikt, geeft zijn maag meer werk.
Ook kan het voedsel minder goed worden vermengd met
maagsap. Op den duur kan ook een maag daardoor overwerkt
raken en er een beetje de brui aan geven. Dan verdwijnen er
Plattelands Jongeren:
een kans arme groep??!!
Kunt u nog kauwen?
G.
ft*
|Redaktie^B/<KJ TIC
|KEES SCHIPPERXJLIIF-HL
Nadelige opgroeiomstandigheden van platte
landsjongeren met als gevolg een zekere achter
standssituatie
0-4 jaar:
4-6 jaar: Kleuterschool
6-12 jaar: Lagere School
12-17 jaar: Middelbaar onderwijs of Lager be
roeps onderwijs
17 - 21 jaar: Verder leren
17 - 21 jaar: Thuis werken
Algemeen:
J a. echt kauwen met alle tanden en kiezen, die u hebt. Een
leven lang kauwen met je eigen gebit is er voor velen van ons
niet meer bij. Langzamerhand weet iedereen dat het droevig is
gesteld met onze tanden en kiezen. Ondanks het feit dat er
steeds akties worden gevoerd voor het behoud van het gebit. Er
zijn nu eenmaal te weinig öf te veel rotte tanden en kiezen...
Een mooi gaaf gebit is een sieraad zei men vroeger. Maar het is
bekend dat de stralende lach van veel filmsterren en fotomo
dellen een aangemeten schoonheid is, bestaande uit dure jackets
en kronen. Ook het dragen van een kunstgebit is een alledaagse
zaak geworden, die niet alleen meer behoort bij de ouderdom.
In sommige streken van ons land is het de gewoonte dat jonge
mensen zich. voor ze gaan trouwen b.v., "even" een kunstgebit
aanschaffen, dan zijn ze voor de rest van hun leven van "dat
gezeur en de kosten af'...
Van verlegenheid is echter, zoals men vaak wel denkt, geen
sprake.
De polderkinderen houden dan ook hun stugheid, geslotenheid,
hun in zichzelf gekeerdheid.
Ze leren niet om te gaan met de andere kinderen, doordat ze
hiervoor de kans niet krijgen. Zodoende krijgen ze, behalve de
buurkinderen, geen vriendjes.
Wanneer men een kind uit de stad of een dorp in een vreemde
groep zet, zal deze zich vrij snel aanpassen en zich op z'n gemak
voelen.
Een polderkind daarentegen zal in een hoekje gaan zitten en pas
na langere tijd zich met de andere kinderen gaan bemoeien.
Direkt na schooltijd naar huis heeft als gevolg datje direkt weer
in die enge gezinssfeer komt, en zodoende weer geen andere
dingen uit het maatschappelijk leven leert kennen.
Als je in 3e of 4e klas zit mag je op de fiets naar school en mag je
een half uurtje blijven spelen na schooltijd. Je bent echter nog
geen groepslid en er is nog steeds sprake van stugheid, geslo
tenheid en een in zichzelf keren. Meestal heeft dit tot gevolg dat
je achter een groep aan huppelt en vroeger als de rest naar huis
moet. Je wordt dus geen echt groepslid maar een groepsaan-
hangsel. Je toont nooit initiatieven, er wordt niet naar je geluis
terd, je hebt maar gewoon mee te doen. Alleen de kwajongens
vormen een uitzondering.
Alle polderkinderen zijn echter geen kwajongens.
Als men thuis is heeft men alleen maar met de boerensfeer te
maken terwijl degenen uit andere milieus allerlei sferen proeven
en meer dingen uit het maatschappelijk gebeuren leren kennen.
Hierdoor hebben de anderen dan ook meer gespreksstof.
Wanneer men op kamers zit krijgt men een zekere zelfstandig
heid en kweekt men een andere sfeer. Deze levenservaring kan
een positieve bijdrage leveren in het kontakten leggen met leef
tijdsgenoten. De stugheid en geslotenheid worden wat minder,
maar verdwijnen niet. De opgelopen achterstand wordt echter
nooit of zelden helemaal ingelopen. Des te kleiner de achter
stand is geworden, des te gemakkelijker wordt het kontakten
leggen met anderen. Wanneer men eenmaal een echt groepslid
geworden is, betekent dit dat men volledig wordt geaksepteerd.
Door dit feit wordt het zich uiten steeds gemakkelijker; er wordt
nu n.l. geluisterd, er wordt rekening gehouden met enz. Echter
wanneer men weer bij een vreemde groep mensen komt, komen
de problemen van vroeger weer naar boven. De problemen
kunnen nu met een soort drempelvrees vergeleken worden.
Des te opener men wordt, des te kleiner zal de drempelvrees
worden.
Het aantal keren dat men een echt groepslid wordt is medebe
palend voor de openheid van de betreffende persoon. Dit alles is
echter afhankelijk van het aantal keren dat men zich buiten de
boerensfeer beweegt.
Er is echter ook een groep die de problemen niet overwint en de
aansluiting mist. Een betrekkelijk groot aantal is zich echter niet
eens bewust van de problemen. Deze jongeren weten niet hoe het
zou zijn als men de problemen, die de stugheid, de geslotenheid
en een in zichzelf keren met zich meebrengt, niet heeft.
Algemeen kan gezegd worden;
Des te meer men met jongeren uit andere milieus omgaat des te
kleiner de achterstand is of te wel des te minder problemen men
heeft in het kontakten leggen met jongeren uit andere milieus.
Men komt maar heel weinig met jongeren uit de andere milieus
in kontakt.
Dit kan weer een achteruitgang tot gevolg hebben. Alleen in het
weekend kan met de anderen in kontakt gekomen worden. Er is
weinig gespreksstof voorradig buiten de landbouw waarover
met de jongeren uit de andere milieus gesproken kan worden.
Hierdoor is deTcans groot dat de stugheid en de geslotenheid niet
verdwijnen.
Men is in feite weer verder van huis dan toen men nog op school
zat.
Alleen de levenservaring kan hier, naast de durf en doorzet
tingsvermogen, nc g uitkomst bieden.
Er kan hier gesproken worden van een opgelegde wil zonder dat
men het zelf in de gaten heeft. Het vervelende is dat men veelal
met een specifiek op de landbouw gericht verwachtingspatroon
te maken heeft. Het gezegde "zo vader zo zoon" is niet voor niets
tot stand gekomen. In de andere milieus is het verwachtingspa
troon vaak anders. Het is veel algemener van aard en er meer op
gericht om een zo hoog mogelijke sport op de maatschappelijke
ladder, in welke hoek van het maatschappelijk gebeuren dan
ook, te kunnen bereiken. De keuze ligt dan meestal, ook via het
verwachtingspatroon, bij de jongeren zelf.
Dit was een kleine schets van de problemen van de platte
landsjongeren. Het is allemaal wat zwart-wit gesteld om
alles zo duidelijk mogelijk te kunnen maken. In ieder geval
komt hetgeen naar voren gebracht is tegenwoordig nog te
veel voor, veel meer dan we zelf denken.
Een P.J.Z.-bestuurslid
onder redaktie van de Redaktiecommissie
Bond van Plattelandsvrouwen voor Zeeland
en Brabant
Redaktieadres: Mevr. A.W. de Jonge-Jansen,
Camperlandpolder 3, Wissenkerke,
tel. 01107-610.
Oplossingen genoeg dus, voor wie rotte kiezen en tanden heeft.
Kostbare oplossingen, die de gezondheid niet altijd ten goede
komen.
We praten zo gemakkelijk over een kunstgebit. Toch is zo'n
prothese, want dat is het. niet echt je ware. Evenmin als een
kunstbeen of. nooit helemaal werkt -arm zoals echte ledematen,
kan een kunstgebit zo goed de funktie van het oorspronkelijke
gebit overnemen als we zouden willen. Vaak kun je met een
kunstgebit niet zo goed kauwen en afhappen als met eigen
tanden en kiezen. Natuurlijk moetje er in het begin aan wennen
en eet je wat zachte kost. Na een poosje eet je er "gewoon" mee,
maar dikwijls worden er toch voedingsmiddelen geschrapt, die
wat lastig zijn om te kauwen.
Gezond gebit voor een goede spijsvertering
brokken voedsel, die onvoldoende zijn vermengd met maagsap
naar de darmen, die dan lang niet alles uit de spijsbrij kunnen
halen. Zo kun je dus wel goed voedsel in je mond stoppen, maar
toch je lichaam tekort doen, door niet of slecht te kauwen.
"Automatisch" eten b.v., onder het lezen of t.v. kijken, kan een
oorzaak zijn van "vergeten" te kauwen, net als natuurlijk te
haastig eten.
Gezonde tanden en kiezen beschermen de gezondheid
oed kauwen gaat het beste met een gezond gebitfHoudt dat
gebit gezond door produkten te gebruiken waar goed op moet
worden gekauwd en niet te dikwijls suiker en suikerhoudende
voedingsmiddelen te eten.
Elke keer wanneer iemand zoetigheid eet, volgt een heel kleine
aantasting van het gebit. Gaatjes in tanden en kiezen worden
veroorzaakt door tandplak. Tandplak is een laagje, dat voor het
grootste deel bestaat uit bakteriën en verder uit speeksel en
voedselresten. Tandplak zit buiten op tanden, kiezen en tand
vlees. Hoe vaker er suiker in de mond komt. des te beter voelen
de bacteriën zich en hoe meer ze voort kunnen bouwen aan de
tandplak. Op plaatsen waar de tandenborstel niet komt. zit de
grootste hoeveelheid tandplak, b.v. tussen tanden en kiezen en
waar tanden en tandvlees elkaar raken. Tandplak is de belang
rijkste schakel in het proces van tandbederf en tandvleesaan
doeningen in de tandplak maken bakteriën o.a. bepaalde zuren
die de harde tandweefsels kunnen aantasten.
Ontstoken tandvlees is niet alleen pijnlijk, maar elke ontsteking
vergt extra inspanning van het lichaam. Eten met een ontstoken
mond is lastig, waardoor er meestal maar wat minder en een
zijdiger (pap, vla, puree) wordt gegeten en slechter gekauwd.
Terwijl er nu juist extra voedingsstoffen nodig zijn om de ont
steking te bestrijden. Chronisch ontstoken tandvlees en daar
door het gebruik van eenzijdige voeding kunnen op den duur de
gezondheid ondermijnen. Houd uw mond daarom gezond en
bestrijd tandplak door:
- tussen de maaltijden niet te snoepen. Wie het snoepen niet kan
laten, kan beter één keer per dag snoepen (b.v. op een vaste tijd)
dan de hele dag door met zoetigheid in de mond te lopen. Probeer
ook in de hoofdmaaltijden wat minder suiker te gebruiken o.a. in
de toetjes.
- liefst na elke maaltijd tanden én kiezen te poetsen en vooral de
overgang van tandvlees naar de tanden met een goede tanden
borstel te masseren.
- het gebruik van fluoridehoudende tandpasta.
Voorlichtingsbureau voor de Voeding,
Postbus 1772, Den Haag.
I 19