De maand juli op het Zuid-Westelijk
landbouwbedrijf
D e stand van de gewassen is, oppervlakkig bezien, vrij redelijk. Komt men evenwel bij
waarnemingen in het veld, dan zijn er nog wel eens minder fraaie zaken te zien. Dit laatste
komt dit jaar mede door de zeer snelle uitvoering van de voorjaarswerkzaamheden. Snel
en goed gaan veelal niet samen. Het koude voorjaar gaf ook nog een ongunstig effekt. De
ontwikkeling van de gewassen loopt dan ook achter op de ontwikkeling hiervan in een
normaal jaar. Verder is de teelt van onze gewassen echter niet probleemloos verlopen. Om
maar enkele voorbeelden te noemen: opkomstproblemen en vreterij bij de suikerbieten,
opkomstproblemen bij aardappelen, meeldauw en gele roest in de wintertarwe, veel last
van aardappelopslag.
Akkerbouw
I n dit gewas moeten we door een aantal fak-
toren veel aandacht besteden aan de phy-
tophthora-bestrijding. Ten eerste vanwege het
feit dat er veel aardappelopslag in allerlei ge
wassen voorkomt. Deze opslag kan een infek-
tiebron vormen voor "het kwaad". Verder is
het nodig om het loof op aardappelafvalhopen
grondig dood te spuiten en daarna de zaak af te
dekken met zwart plastic, daar op die afvalho
pen veelal het eerst phytophthora optreedt.
D e oogst van dit gewas doet een beroep op
uw vakmanschap. Het gaat hierbij om de
hoogstmogelijke kwantiteit en kwaliteit. Bij te
vroeg maaien valt de opbrengst tegen door het
te lage 1000-korrel gewicht. Bij te laat maaien
wordt de kans op uitval verhoogd. Overleg met
de teeltdeskundige van de betrokken gras
zaadfirma is gewenst. Bij maaidorsen van stam
moet er aan gedacht worden dat zo snel moge
lijk drogen noodzakelijk is. Zelf drogen kan
alleen in aardappelbewaarplaatsen, waar niet
met kiemremmingsmiddelen gewerkt is; dit met
het oog op kiembeschadiging.
H et vereist wel enige ervaring om vast te
stellen of karwij rijp genoeg is om in het zwad
te maaien. Maait men te vroeg, dan krimpen de
nog groene zaden en het drogen gaat moeilij
ker. Verder kan bij ongunstig weer eerder
schimmelvorming optreden. Oogst men te laat,
dan is er veel uitval bij het maaien. Een aan
wijzing voor de maairijpheid is een brons-
B estrijding van de valse meeldauw en blad-
vlekkenziekte vraagt de aandacht. Aantasting
D it produkt mag, als het van percelen komt,
die afgelopen seizoen behandeld werden met
(MCPA)-TBA, niet van het perceel worden af
gevoerd, m.a.w. verbranden. Het mag niet
worden gebruikt als veevoer of als strooisel en
moet evenmin op de composthoop gebracht
B estrijding van de erwtenpeulboorder komt
aan de orde. Het tijdstip wordt aangegeven als
de onderste peulen aan de rand van het perceel
beginnen te zwellen. Een tweede bespuiting,
ongeveer na een week, is meestal op zijn plaats.
Middelen zijn: parathion, diazinon, bromofos,
mevinfos en tetrachloorvinfos.
Bij Mangaangebrek (kwade harten) - geen af
wijking bij de planten, behoudens een lichte
geelverkleuring van de onderste bladeren,
waarvan de nerven groen blijven - kan 15 kg
Mangaansulfaat worden gespoten. Combinatie
X n dit gewas blijft 't voornaamste taak
om de vergelingsziekte te voorkomen/beper
ken. De afgelopen maand zijn er voor het
zuid-westen reeds enkele waarschuwingen ter
bestrijding van de vergelingsziekte gegeven. De
luisbezetting van de bieten kan niet alleen van
gebied tot gebied, maar ook van perceel tot
perceel sterk uiteenlopen. De groene perzik
bladluis was dit jaar reeds vroeg aanwezig; ook
de zwarte bonenluis.
Granen
Aardappelen
Graszaad
Karwij
Zaaiuien
Graszaadhooi
Erwten
Vlas
Suikerbieten
De komende maand staat hoofdzakelijk in het teken van de gewasverzorging. Ook zijn we,
afhankelijk van het bouwplan, weer niet ver meer van de eerste oogstwerkzaamheden af,
van o.a. graszaad, karwij, vlas en koolzaad. Bij al deze gewassen is droog zonnig weer zeer
welkom, willen we een goed kwaliteitsprodukt verkrijgen. In een aantal andere gewassen
zal nog de nodige zorg moeten worden besteed aan ziekten- en eventuele insectenbestrij-
ding. Raadpleeg hiert)ij steeds de handleiding en de gebruiksaanwijzing op de verpakking.
I ndien het graan, voordat het melkrijpheids-
stadium bereikt is, massaal wordt aangetast
door bladluizen, is de kans op zuigschade aan
wezig. Als uitgangspunt wordt aangenomen,
dat een bespuiting pas zin heeft als er minstens
15 luizen per aar aanwezig zijn. Voor een
bladluisbestrijding in granen komen verschil
lende middelen in aanmerking, welke een vei
ligheidstermijn van 4 weken hebben. Vanaf het
melkrijpe stadium heeft een bestrijding geen
zin meer. Het opzoeken en opschonen van
wilde haver blijft noodzakelijk. Besmette per
celen zonodig meermalen nalopen.
Normaliter wordt de meeste zekerheid verkre
gen als in deze maand de bespuiting tegen "het
kwaad" volgens een bepaald schema blijft ge
handhaafd. Bij veel regen kort na een bespui
ting met daarna een gunstig weertype voor de
ze ziekte, moet een extra bespuiting ingelast
worden. Tijdens kritieke perioden en bij snelle
loofontwikkeling dienen de bespuitingen fre
quenter te worden uitgevoerd.
Het beste is wellicht maneb/fentin-verbindin-
gen toe te blijven passen. Gezien de luisont-
wikkeling, ook in dit gewas, kan een luisbe-
strijding nog zinvol zijn, vooral in laat ontwik-
Begin juni waren veel percelen, met name die,
waar geen Temik e.d. gebruikt was, reeds één
keer gespoten.
Veelal is een behandeling na 1 juli niet meer
zinvol. Het is van belang om het gewas te blij
ven controleren op aanwezigheid van bladluis
tot de zomervluchten beginnen (radiobericht).
Het gaat hierbij hoofdzakelijk om de groene
perzikbladluis, die zich vooral in de hart-
blaadjes ophoudt. De meeste risiko's lopen
percelen met een holle stand en/of late ont
wikkeling. De zwarte bonenluis kan nog wel
eens wat zuigschade veroorzaken. Het middel
Pirimor verdient eventueel overweging, want
dit middel spaart de natuurlijke vijanden van
de luizen en zal in geval van resistentie zo laat
in het seizoen nog goed werk kunnen doen.
Verder is het belangrijk eventueel aanwezige
vroege schieters tijdig en afdoende te vernieti
gen. Vroege schieters zijn eenjarige zaaddra
gers, wier zaad kiemkrachtig kan zijn en dus
waardoor mede aantasting van de bollen voor
komen kan worden. Trips kan voortijdig het
loof doen afsterven, wat nadelig kan zijn voor
de opbrengst. Tegen trips kan men spuiten met
parathion e.d. Bij aanhoudend droog weer is
herhaling nodig.
Bij zwadmaaien zorgen dat het zwad zo luchtig
mogelijk komt te liggen. Blijft het graszaad niet
liggen voor een volgend oogstjaar, dan zo vlug
mogelijk licht frezen en later nog eens wat die
per (6-7 cm). Inzaai van een groenbemester
bijv. wikken tussen beide genoemde bewer
kingen kan aanbevolen worden. Jong graszaad
van onder een dekvrucht zo snel mogelijk een
eerste N-gift meegeven. De hoogte van de gift
kan variëren naar gelang de soort gras en aard
van de dekvrucht. Globaal na erwten ong. 40
kg N, na vlas ong. 60 kg N en na granen ong. 70
kg N.
Het tijdstip van toediening heeft een
grotere invloed op de opbrengst dan de hoe
veelheid. Hoe vroeger hoe beter. Het jonge ge
was kan dan eerder en beter een chemische
onkruidbestrijding verdragen.
Een groenbemester houdt de vruchtbaarheid
van de grond op peil, na een vroeg ruimend
gewas zijn verschillende groenbemestingsge-
wassen geschikt voor inzaai in juli o.a. wikken
en Alexandrijnse klaver.
van parathion-spuitpoeder en Mangaansulfaat
is mogelijk.
CAR Goes
De bedrijfcvooriiditeis,
J.M.J. van Aerts en
ing. J.H. Zwart
onkruid-opslagbieten kunnen worden. Schie
ters zijn hinderlijk bij de verzorging en oogst en
nadelig voor opbrengst en kwaliteit.
groene verkleuring van het zaad. Bij scherp
drogend weer 's ochtend vroeg of 's avonds
werken.
Het loszadige karwij eerst op zwad maaien.
Hoog stoppelen is van belang. Luchtige ligging
van het zwad komt de droging en zaadkwaliteit
ten goede. Ook gunstig t.a.v. het aantal sclero-
tiën (rattekeutels).
Als het zaad voldoende droog en nagerijpt is
worden. TBA is zeer persistent en kan via de
mest nog grote moeilijkheden opleveren.
verdient uit het zwad dorsen met een maai
dorser - meestal voorzien van een opraper - de
voorkeur.
Het vastzadige karwij kan ook van stam ge-
dorsen worden. Het zaad aan alle zaadscher-
men moet dan bruin gekleurd zijn. Veelal is dit
zogenaamde doodrijpzaad twee tot vier weken
later dan het tijdstip van zwadmaaien. Van
stam dorsen geeft wel meer verliezen aan zaad
dan uit zwad dorsen.
v
O p verschillende plaatsen heeft dit gewas
opkomst- en groeimoeilijkheden gehad en zal
dientengevolge over het algemeen wellicht zijn
lengte niet halen. Bij voorkeur wordt het gewas
bij volle rijpheid getrokken (stengels voor
minstens de helft opgeschoond en geel van
In welk stadium van rijpheid vlas moet worden geplukt, hangt nauw samen met de keuze van de
oogstmethode.
kelde percelen. Beslist niet "uit gewoonte" bij
"het kwaad" bestrijden er elke keer een luis-
bestrijdingsmiddel bij doen. Het middel Piri
mor, dat de natuurlijke vijanden spaart, ver
dient wellicht de voorkeur.
kan voorkomen worden door regelmatig te
spuiten; om de 7 a 10 dagen met maneb of
zineb. Evenwel ook de maneb/zineb combina
ties of mancozeb die naast de meeldauw ook de
bladvlekkenziekte bestrijden. In regenrijke pe
rioden verdient het aanbeveling om, met het
oog op de bladvlekkenziekte aan de maneb/
zineb combinatie een systemische fungicide
zoals Benlate, Bavistin of Topsin M toe te voe
gen. Er zijn ook fabrieksmatige combinaties
van maneb met een systemische fungicide voor
dit doel beschikbaar.
Niet later dan tot 4 weken voor de oogst deze
mengsels toepassen. Tegen de oogst en tijdens
bewaring kunnen larven van de preimoi ern
stige schade aanrichten. Controleer dus het
gewas op aantasting. Zodra "venster, vreterij"
wordt waargenomen moet een bespuiting wor
den uitgevoerd met parathion of diazinon.
Een juiste keuze van oogsttijdstip beïnvloedt in belangrijke mate de hoogte van de opbrengst.