Hoe staan de gewassen in de rest van Nederland
Friesland
Groningen
Drenthe
Overijssel
De IJsselmeerpoiders
Gelderland
Utrecht
De Hollanden
r—
Leek het midden maart ook in Friesland een vroeg voorjaar te
worden, eind april was die illusie wel weg. De koeien kwamen
pas half mei buiten en de zaai van suikerbieten en het aardappel
poten waren vaak twee a drie weken op het schema achter.
Nu, op de langste dag van het jaar, moet geconstateerd worden
dat de grasgroei dooreen genomen de achterstand weer heeft
ingehaald. Wie de eerste snede vroeg inkuilde had niet te veel
kwantiteit, maar heeft nu het voordeel dat de tweede snede heel
goed lijkt. Wie nog op de traditionele toer is en de eerste snede
langer liet staan om met wat meer opbrengst hooi te winnen,
heeft de laatste week het donkere koude weer erg tegen gehad
met als gevolg veel kwaliteitsverlies bij het te lang te velde
liggende gras.
"Het kachelweer" kwam de pootaardappelteler wel van pas
vanwege de ziekte kansen, al ziet hij nu toch ook wel uit naar een
rustige bui met daarna wat warmte. De totale indruk van de
eerste poter veldkeuring is er nog niet, maar geconstateerd
wordt reeds dat er nogal wat percelen in klasse verlaagd zullen
worden. De selekteurs hebben handen vol werk en zijn er hier en
daar toe overgegaan om zelf de zieke planten niet te verwijde
ren, maar te merken met een verfkwast waarna hulpkrachten de
zieke planten weghalen. Het boterareaal was belangrijk groter
maar hoeveel hecatare's uiteindelijk de Finish halen is op dit
moment moeilijk te schatten. "Het is een rees met een luizen-
klok"; de consumptieteler heeft wat meer de tijd.
Suikerbieten hebben nog een achterstand in te halen. De granen
en enkle percelen vlas laten een goede stand zien; als het zo
merweer niet tegenzit is er hoop op een goede oogst.
De situatie ligt in Groningen streeksgewijs erg verschillend,
variërend van goed tot zorgelijk.
De wintergersten bijvoorbeeld staan er bijzonder goed voor,
maar hier en daar komt dwergroest voor met enige schade tot
bovenin. Er is weinig tegen gespoten, omdat er nauwelijks mid
delen tegen zijn.
Ook de wintertarwe is erg goed, behalve de rassen Clement, Lely
en Caribo, samen ongeveer 20% van het areaal, die onder gele
roest lijden. In Lely is een nieuw fysio opgetreden. Het wachten
is op goedkeuring van het middel Bayleton, dat al wel in Duits
land is toegestaan. In het Oldambt is er al mee gespoten, met
processen-verbaal als gevolg.
Het koolzaad staat èr beter voor dan de laatste jaren. Er is weinig
aantasting, hier en daar wat legering.
Karwij is zeer matig, met wat meer aantasting door de kar-
wijmot dan voorgaande jaren. De situatie is echter niet ernstig.
Het areaal is kleiner.
I.i zomergranen en vlas komen nogal wat structuurplekken
voor, doordat het hele voorjaar geen goed zaai- of pootweer
heeft gegeven. Dit zal geen 100% opbrengst worden.
De erwten zijn bijzonder goed. In het Oldambt vormen ze een
lust voor het oog.
Blauwmaanzaad, geen groot produkt maar toch nog een 300 ha,
is matig tot slecht, doordat het is afgevroren.
De bieten lopen uiteen van zeer goed tot zeer slecht, maar zullen
gemiddeld beneden de verwachting blijven. Tot eind mei zijn er
percelen overgezaaid en die hebben nu vier blaadjes, andere
hebben het land vol, zoals het behoort op de langste dag. De
chemische middelen hebben goed gewerkt, zodat er niet veel
vuile bieten zijn. Gedeeltelijk zijn de bieten echter helemaal niet
gezaaid en is uit nood naar allerlei vervangende gewassen ge
grepen: gras, mais, aardappelen, zomergerst, karwij zonder
dekvrucht, koolzaad en straks wintertarwe.
Bij de aardappelen treedt iets dergelijks op. In het Oldambt is
hier en daar in maart al gepoot, en die staan er prachtig voor.
Elders kon dat niet en is de situatie zeer slecht. Sommige aard
appelen liggen nog droog in de grond, met name in de omge
ving van Kloosterburen en in het Noordelijk Westerkwartier.
Beregening brengt soms uitkomst, als het zoutgehalte dat toe
laat. Van de vroege rassen is een 50 ha al weer gerooid of op een
andere manier omgebouwd, wegens een gebrek aan kiemkracht
door de voorgaande hete zomer en de zachte winter. De selektie
is op gang gekomen. Bij de bontgevoelige rassen treedt veel
ziekte op, overigens lijkt het vrij gunstig.
In de veehouderij is de voederwinning een dag of tien achterop
door de koude meimaand. De koude percelen komen wat
achteraan en zijn pas begin juni voor het eerst gemaaid. De
gemiddelde snede is wat lichter dan normaal en bevat naar
schatting zo'n 3000 kg droge stof. Er is in de veehouderij geen
behoefte aan water. Voor de hooiwinning is er zelfs meer dan
goed was gevallen. Er is dan ook praktisch nog geen hooi ge
wonnen, en ca, 90% is voordroogkuil. De voedergewassen sorg
hum en mais staan er niet zo best voor. Ze hebben de warmte
nodig, die er nog nauwelijks geweest is.
De akkerbouwgewassen in Drenthe staan er goed voor. Hoewel
het eerst wat droog was en de gedachten al weer in de richting
gingen van een droge zomer evenals vorig jaar, kan gelukkig op
dit moment worden gemeld dat op de meeste plaatsen zodanig
veel regen is gevallen dat de gewassen weer goed kunnen
groeien. Ook de temperaturen zijn wat warmer geworden,
Bij de aardappelgewassen is veel ziekte zoals bont en bladrol te
constateren, niet alleen in de fabrieksaardappelen, maar ook in
het uitgangsmateriaal voor het volgend jaar. Deze ziekten zijn
wellicht nog een erfenis van de droge zomers van 1976 en 1975.
In het kader van de aardappelteelt kan melding worden ge
maakt van een leuke proef op de Proefboerderij Kooyenburg bij
Rolde (Dr.). Hier heeft men een proef genomen met een zgn.
krielkneuzer die bij het rooien de kleine aardappeltjes, het kriel,
tussen twee rollen kapot plet. Het probleem van de aardappe
lopslag lijkt daarmee voor een groot gedeelte bestreden.
in samenwerking met de „Landbode"
Duidelijk is te zien het verschil waar de krielkneuzer wel heeft
gewerkt en waar deze, vanwege de proef, buiten werking is
gesteld.
Wat de bieten betreft, kan worden gezegd dat deze ook goed
beginnen te groeien. Ook de bieten die weer overgezaaid zijn
omdat ze aanvankelijk waren verstoven, beginnen goed aan te
komen. Met de granen lijkt het over het algemeen goed. Met
betrekking tot het grasland kan worden gezegd dat de winning
van de eerste snede gras goed is verlopen. De hooiwinning
stagneert enigszins door de regen van de afgelopen dagen.
Resumerend kan worden gesteld dat de drentse boer het jaar
1977 met optimisme tegemoet ziet.
Nadat in het voorjaar vrijwel alle Overijsselse bedrijven zijn
gestart met een ruwvoedervoorraad van 0,0, is in die situatie
inmiddels aanzienlijke verbetering opgetreden.
Er is een redelijke tot vrij goede hoeveelheid ruwvoer (gras)
gewonnen. Zoals het er nu uitziet zelfs meer dan in de gehele
vorige winter. De tweede snede gras staat voor de deur en de
vooruitzichten daarop lijken vooralsnog royaal. Aan snij mais is
10 tot 15% meer ingezaaid dan vorig jaar. In verband met de
inzaai van snij rogge voor het op peil brengen van de ruwvoe
dervoorraad van afgelopen winter, kon op een groot aantal
percelen pas laat met de inzaai van snijmais worden begonnen.
Men heeft de indruk dat een aantal percelen snijmais zijn be
stemd voor de verkoop. Daar zou de toename in het snijmaisa-
reaal gedeeltelijk uit te verklaren zijn. Hoewel de melkproduktie
in Overijssel in het voorjaar wat achterbleef (0 tot 5%) vergele
ken met dezelfde periode vorig jaar, is de produktie inmiddels
weer op peil. Voor een groot deel is dat te danken aan de goede
kwaliteit van het grasbestand. Er bestaat in Overijssel naast de
goede berichten nog wel enige zorg over de totale kwaliteit van
het grasland. Nogal wat percelen blijken ook nu nog de gevol
gen te ondervinden van de enorme droogte van vorig jaar. En
kele duizenden hektare grasland in Overijssel zullen alsnog op
nieuw dienen te worden ingezaaid. In het venige Noord-West
Overijssel hebben naar schatting 2500 hektares te lijden onder
inscheuring van de grond, ook als gevolg van de droogte van
vorig jaar. Het Konsulentschap voor de Rundveehouderij merkt
op, dat de totale droogteschade groter is dan vorig jaar kon
worden voorzien.
Voor wat betreft de grondwaterstand in Overijssel kan worden
gesteld dat deze in het vooijaar weliswaar wat was achtergeble
ven vergeleken met vorig jaar, maar dat de situatie op dit mo
ment aanzienlijk beter is dan vorig jaar. Hoewel toch nog steeds
wordt opgemerkt dat de vochtvoorraad krap is. Niet voor niets
hebben velen in de afgelopen weken gebruik gemaakt van de
beregeningsinstallaties
Bij de granen was dit voorjaar de standdichtheid goed en van de
vroeg gezaaide wintertarwe soms zelfs iets te dicht. Ten gevolge
van de minder gunstige weersomstandigheden dit vooijaar is het
zaaien en planten in meerdere etappen gebeurd waardoor nogal
verschil in vroegheid van de gewassen ontstond. Zo heeft het
poten van aardappelen zich afgespeeld vanaf half maart tot
begin mei. Als gevolg van vrij lage temperatuur komen de grote
verschillen in zaai- of planttijd weinig meer tot uiting aangezien
de vroege gewassen een lange kiemperiode hebben doorge
maakt en een trage eerste groeiperiode.
Van de zeer vroeg gezaaide suikerbieten en blauwmaanzaad
(omstreeks 10-11 maart) is een groot deel overgezaaid ten
gevolge van vorstschade.
De huidige stand van zaken is, dat de gele roest in de winter
tarwe zeer ernstige vormen heeft aangenomen. Weinig percelen
zijn niet of nauwelijks aangetast. Bij de gevoelige rassen zal
rekening moeten worden gehouden met een opbrengstderving,
die aanzienlijk kan zijn.
In de overige granen doen zich weinig of geen problemen voor.
Deze gewassen zi jn in dit gebied ook van geringe betekenis door
de kleine oppervlakte, die er van wordt verbouwd. Van de han
delsgewassen heeft blauwmaanzaad een forse uitbreiding ge
kregen. Behoudens enkele percelen met een iets holle stand, ten
gevolge van vorstschade, staat dit gewas er goed bij. Vlas is ook
een zgn. "klein" gewas geworden in de polders. Enkele late
percelen door overzaaien en wat onregelmatig gewas door diepe
zaai en onregelmatige opkomst.
Het graszaad staat goed tot zeer goed met een oogstverwachting,
die vrij hoog kan zijn. De omstandigheden tijdens de bloeipe
riode en oogst kunnen bij dit gewas echter een grote invloed
hebben op het geoogst produkt.
Droge peulvruchten zijn van zeer geringe betekenis evenals het
gewas karwij. De groei van de zaaiuien is vooral in de laatste
weken goed, ook dit gewas is echter niet vroeg in zijn ontwik
keling. Op de standdichtheid valt weinig aan te merken, enkele
percelen met iets holle stand, overigens ruim voldoende. Enige
uitbreiding van de oppervlakte t.o.v. vorig jaar. Suikerbieten
hadden een zeer trage begin groei door de lage temperatuur in
het vooijaar. Door de vrij snelle groei van begin juni vertoont dit
gewas slechts een geringe achterstand in vergelijking met 1976.
De sand is voldoende tot goed. jook hier zijn echter uitzonde
ringen. Bij de aardappelen zijn door de te trage groei dit voor
jaar in enkele percelen moeilijkheden geweest met de opkomst.
Vaak was dit het gevolg van wat zwakke partijen pootgoed t.g.v.
de te late ontsmetting of anderszins minder goede voorbehan
deling. In enkele hiervoor gevoelige rassen kwam onderzeëer-
vorming voor.
Zoals te verwachten was, vraagt de selektie van het pootgoed
nogal vrij veel werk.
In de ontwikkeling van de gewassen komen zowel bij poot- als
konsumptieaardappelen zeer grote verschillen voor deels ten
gevolge van de vrij grote verschillen in pootdatum, doch voor
het grootste deel door de verschillende wijze van voorbehande
ling van het pootgoed.
Goed voorkiemen van het pootgoed heeft dit voorjaar duidelijk
weer een grote voorsprong.
Behoudens het probleem van de gele roest in de wintertarwe
hebben zich weinig problemen in de gewassen voorgedaan. Bij
de onkruidbestrijding is het de aardappelopslag die in de sui
kerbieten en de zaaiuien veel handwerk heeft gevraagd.
De Betuwse fruittelers verwachten een appeloogst die 70% is van
normaal. Cox en Karmijn zal maar een oogst van 20% leve
ren. De nachtvorst van eind maart j.l. heeft dit veroorzaakt.
Volgens het Consulentschap voor de Tuinbouw is op de kwali
teit van de nieuwe oogst veel aan te merken, verruwing en
scheuren. Over de perenoogst is men in het rivierengebied dui
delijk optimistischer. De verwachtingen van de kersen en prui-
menoogst zijn matig.
Glasaardbeien leverden voor de telers behoorlijke resultaten. Er
waren goede opbrengsten, die tegen acceptabele prijzen werden
geveild. De aanvoer verliep zonder pieken. Vollegrondsaard-
beien staan er goed voor.
In de groentesektor onder glas waren de oogsten redelijk. Van
de tomaten, had de prijsvorming beter gekund. De groenten op
volle grond is vanwege het koude weer wat later. Momenteel
staan die er goed voor.
De rundveehouderijconulentschappen melden, een gunstige
stand van het grasland. Vooral in de gebieden, waar vorig jaar
de droogte flink toesloeg, was in het begin de grassnede wisse
lend. Degenen die op tijd maaiden en geduld bewaarden met
het oogsten, wonnen hooi en kuilvoer van goede kwaliteit.
Ir.Luyendijk, konsulent te Tiel, meent dat de geringere melk-
aanvoer bij zuivelfabrieken eerder te wijten is aan een lagere
veebezetting dan aan een lagere produktie per koe.
Onder zijn consulentschap ressorteert ook de Gelderse akker
bouw. De voor deze bedrijfstak fungerende voorlichters, signa
leren veel meeldauw in tarwe. Bij nalaten van bestrijding zal
zeker een oogstdepressie ontstaan. Aardappelen staan er goed
voor, voorzover het pootgoed gezond was. Er zijn nogal wat
percelen, waarop ziek pootgoed is uitgezet.
De stand van de suikerbieten geeft men aan van normaal tot
goed. Vanwege vorstschade moest in het voorjaar een aantal
percelen worden overgezaaid.
Voor de Gelderse veehouderij is de maisoogst van veel beteke
nis. Het areaal neemt in omvang toe. De begingroei was op de
meeste percelen traag. Nu staat het er veel beter voor. Vooral op
percelen, die vaker voor de maisteelt worden aangewend, vergt
de onkruidbestrijding extra aandacht.
De weersomstandigheden hebben dit voorjaar de veeteeltrijke
provincie Utrecht tegen gezeten. Het koude en natte weer heb
ben tot gevolg gehad dat de boeren laat gestart zijn met maaien.
De naweide is daarom ook later beschikbaar gekomen. De ge
volgen van dit slechte voorjaarsweer zijn daarom nog steeds
merkbaar.
Meer kuilgras
De eerste snede is voor het overgrote deel ingekuild. Het is een
duidelijke groter deel dan vorig jaar. De opbrengst was over het
algemeen tamelijk goed en gemiddeld van goede kwaliteit. Een
klein gedeelte van deze eerste snee is gehooid. Hiervan kan
gezegd worden dat dit vaak te laat gemaaid is. Op het ogenblik is
er voldoende weidegras beschikbaar. Maar door de late naweide
lopen veel koeien in te lang gras. De kwaliteit hiervan is dus niet
al te best. De melkproduktie is duidelijk lager dan vorig jaar. Of
dit direkt in verband moet worden gebracht met de voeder
voorziening is nog niet duidelijk.
Na de droogte
Het grasland, dat geleden heeft onder de droogte van vorig jaar,
heeft zich vrij goed hersteld. Er was duidelijk meer onkruid
ontwikkeling (vooral muur) waartegen met goede resultaten
intensief gespoten is. In West Utrecht zijn plaatselijk vrij veel
percelen bijgezaaid. De resultaten hiervan vallen nog niet erg
mee. Het teveel aangras heeft het jonge gras geen kans gegeven.
Veel grasland, vooral in Oost Utrecht, is gescheurd en opnieuw
gezaaid.
Meer mais
De oppervlakte snijmais is zeker groter dan vorig jaar. Dit komt
omdat er meer grasland omgeploegd is (vanwege de droogte en
de zeer aanzienlijke emelten schade). De opkomst van de mais
was goed. Maar de ontwikkeling was daarintegen slechter,
hoofdzakelijk vanwege de lage temperaturen.
Vorstschade bij fruit
De nachtvorsten bij het fruit hebben grotere schade aangericht
dan eerst werd gedacht. De oogst verwachtingen zijn dan ook
over het algemeen niet best. De "Cox" laat het vrijwel overal
zitten en de Goudreinetten zijn erg wisselend, maar het is lang
geen vol gewas. Goed zijn de rassen Winston en James Grieves.
De Golden Delicious vallen op veel plaatsen tegen. Met uit
zondering van de vroege "Duitsers" zijn de verwachtingen van
de kersen beter dan vorig jaar.
In de akkerbouw leveren de aardappelen voorlopig de grootste
problemen op.
Als gevolg van het ongunstige weer is de gele roest in de tarwe
weliswaar toegenomen, maar de schade is te overzien. Ondanks
de late uitzaai is de stand van de bietenplanten gunstig. Bij de
pootaardappelen is de uitval dit jaar hoog. Bij Eerstelingen zijn
verschillende percelen uit de keuring gehaald. De slechte kwa
liteit van verschillende partijen pootgoed vinden we terug in de
stand van veel percelen konsumptieaardappelen. De verlaging
van de keuringsnormen heeft achteraf voor onaangename ver
rassingen gezorgd.
Verschillende partijen pootgoed zijn dit jaar door de ontsmet
ting verzwakt. Ook komen er dit jaar relatief veel onderzeeërs
voor. Voor de vollegrondstuinbouwgewassen is de plantperiode
gunstig geweest. Zoals het er nu voorstaat verwachten we bij het
hardfruit een normale perenoogst en een tamelijk kleine appel-
oogst. De Coxen hebben het dit jaar laten afweten. De Gou
dreinetten tonen een wisselend beeld. De verwachte Golden-
oogst is iets minder dan normaal. Hoewel de grasgroei laat op
gang is gekomen, heeft de eerste snede niet te veel problemen
opgeleverd. Voor het winnen van kuilvoer zijn de omstandig
heden beter dan voor de hooiwinning.
De weersomstandigheden leveren dit jaar nog geen bijzondere
problemen op. Wel veroorzaken veenscheuren, die na de
droogte van vorig jaar zijn ontstaan op een aantal bedrijven
grote moeilijkheden op bij de graslandexploitatie.
4