ZO SPRAK DE j RECHTERm/ KNLC KOMMENTAAR D e taxatiewaarde van verpachte grond blijkt in de praktijk nogal eens te verschillen. Dat verschil in waarde komt vooral door de verschillende omstandigheden waaronder een taxatie rapport tot stand komt. rti// I n andere gevallen zoals bijv. bij het betalen van successie rechten, bij opvolging van vader op zoon etc. wordt meestal op een individuele taxateur beroep gedaan, b.v. van de eigen standsorganisatie. Deze taxateur, houdt bij het taxeren naast de hierboven reeds genoemde faktoren ook rekening met de per soonlijke omstandigheden en wensen. Zo zullen partijen wan neer de boerderij getaxeerd moet worden i.v.m. de opvolging van vader op zoon liefst geen hoog taxatierapport zien. De taxateur houdt daar dan rekening mee, maar taxeert zodanig dat de inspekteur van belastingen er genoegen mee kan nemen. Ook bij onteigening worden meestal individuele taxateurs be noemd, van beide partijen minstens één. Deze moeten dan een middenweg zien te vinden. Het taxeren, in het algemeen, komt het daar vaak op neer omdat men altijd met twee partijen te maken heeft, die allebei het onderste uit de kan willen hebben. Vandaar dat er altijd wel prijsverschillen zullen blijven omdat de omstandigheden nooit hetzelfde zijn. E igenaar/verpachter had een perceel tuingrond aan de ge meente voor 4,28/m2 verkocht. Een klein stukje van deze tuingrond had hij echter niet aan de gemeente kunnen verko pen, omdat hij dit verpacht had. Omdat er nog geen goedge keurd bestemmingsplan op de grond lag had de pachter nog zijn voorkeursrecht waarvan hij dan ook gebruik wilde maken. De verpachter verzocht, nadat er geen overeenstemming over de prijs bereikt kon worden, aan de Grondkamer om dat stukje tuingrond te taxeren. De taxatiewaarde werd door de Grond kamer uiteindelijk gesteld op 3,— /m2. De verpachter vond dit natuurlijk veel te laag omdat hij voor dat zelfde stukje van de gemeente 4,28/m2 kon krijgen. Hij ging dus in beroep bij de Centrale Grondkamer, maar tevergeefs. E r komt nu waarschijnlijk een categorie uitgaven bij, die ten nauwste verband houdt met gezinsproblematiek, waarin met name weduwnaars met jonge kinderen komen te verkeren. Deze hebben heel dikwijls extra uitgaven voor gezinshulp. Soms wordt deze wel verleend door familieleden of door ge zinsverzorgsters, die via instellingen tegen niet al te hoge ta rieven beschikbaar worden gesteld Taxatie van verpachte grond Het belangrijkste gegeven voor een taxateur is de verkeers- waarde oftewel de marktprijs. Verder wordt rekening gehouden met de kwaliteit, ligging, ontwatering, ontsluiting etc. van de grond. Het is logisch dat bij deze laatste faktoren altijd, hoe objektief een taxateur ook wil zijn, een subjektief element meespeelt. Dit heeft dan een verschil in taxatiewaarde ten ge volge. In het merendeel van de gevallen wordt verpachte grond door de Grondkamer getaxeerd en niet door individuele taxateurs. Dat komt omdat de pachter bij verkoop het voorkeursrecht heeft. De eigenaar/verpachter die zijn grond wil verkopen moet het daarom eerst aan zijn pachter aanbieden. Deze aanbieding moet bij deurwaardersexploit of aangetekende brief geschieden. De pachter moet binnen 1 maand op dezelfde wijze antwoorden. N Wensenpakket u de verkiezingen voor de Tweede Kamer weer achter de rug zijn en begonnen is met de formatie van een nieuw kabinet, heeft ook de georganiseerde landbouw een wensenpakket bij de kabi netsformateur op tafel gelegd. Waar deze winter in alle geledin gen van de landbouworganisaties een nota omtrent de beleidsvi sie aan de orde is geweest, mag gesteld worden dat het gewenste beleidsprogramma voor 1977 tot 1981, zoals dat in de brief aan de kabinetsformateur is vastgelegd, steunt op een zeer brede in spraak. Dat daarbij niet altijd de meningen binnen het land bouwbedrijfsleven parallel lopen is onder meer gebleken bij de behandeling van de beleidsvisie in het bestuur van het Land bouwschap. Niettemin zijn we er met wat geven en nemen als landbouw naar onze mening er toch in geslaagd een gezamelijk beleidsstuk naar buiten te brengen, dat op een brede instemming berust en toch voldoende duidelijke lijnen naar de toekomst trekt. Een toe komst, die, politiek gezien, voor land- en tuinbouw niet al te grote A/et is een bekende stelling dat de belasting geheven moet worden naar draagkracht. Deze is ook niet van vandaag of gisteren. In het boek, dat algemeen beschouwd wordt als het eerste wetenschappelijke boek over de economie, wordt over de belasting al gezegd dat ze naar draagkracht geheven moet worden. Met dit boek bedoelen wij het in 1116 verschenen werk van Adam Smith "Een onderzoek naar de aard en de oorzaken van de rijkdom der volken", een lange titel, te lang en daarom wordt kortheidshalve altijd gesproken van de "Wealth of Na tion". Als goede Nederlanders gebruiken we dus de Engelse titel. Het woord "draagkracht" in de belastingtheorie is dus allang bekend Het is echter nog steeds moeilijk om uit te maken wat nu gedaan moet worden ah het om de wetgeving gaat, om metterdaad een stelsel op te bouwen waarin dat woord ook tot een beginsel wordt, waardoor de belasting als een rechtvaardige heffing wordt gevoeld. Dat in ons land inderdaad de totale belasting zodanig is, dat ieder naar draagkracht betaalt, valt te betwijfelen. Nog pas heeft iemand gezegd, dat als men de totale druk van belastin gen en van allerlei premieheffingen beschouwt, de mensen met lagere inkomens beslist geen kleiner gedeelte van hun inkomen aan belasting betalen dan mensen met grotere inkomens. Het kan best waar zijn, al is het vaak moeilijk over dergelijke punten voldoende zekerheid te krijgen. Heeft de pachter te kennen gegeven dat hij wil kopen, dan wordt er gepraat over de prijs. Wanneer er geen overeenstemming bereikt wordt kan de verpachter de Grondkamer verzoeken om de werkelijke waarde vast te stellen. Deze werkelijke waarde is de verkoopwaarde, want de pachter moet de prijs betalen, welke de verpachter ook van derden kan krijgen. Het vaststellen door de Grondkamer van de werkelijke waarde oftewel de verkeerswaarde gebeurt op de.volgende wijze: Een lid van de Grondkamer en een taxateur van de Grond kamer stellen aan de hand van gegevens over andere verkopin gen die zij maandelijks van het kadaster ontvangen en aan de hand van de ligging, de grootte en de kwaliteit van de grond, gezamenlijk een advies op, dat aan de Grondkamer wordt overlegd. Dit advies wordt meestal opgevolgd. Het behoeft geen betoog dat de Grondkamer op die manier, n.l. door het achteraf registreren, bij een snel stijgende marktprijs, met zijn taxatiewaarde van de grond onder de werkelijke ver keerswaarde kan zitten. Mede hierdoor ontstaan de boven reeds genoemde prijsverschillen. Tegen de taxatiebeschikking van de Grondkamer kan zowel de pachter als de verpachter in beroep gaan bij de Centrale Grondkamer. Meestal zal de eige naar/verpachter in beroep gaan omdat de "verkeerswaarde" zoals die door de Grondkamer is vastgesteld tot nu toe niet aan de hoge kant is. Dit gebeurde ook in het volgende geval: De Centrale Grondkamer stelde n.l. dat na onderzoek ter plaatse gebleken was dat de verkeerswaarde van de grond zeker verschuivingen lijkt in te houden. Zeker als de formatie van Den Uyl zou slagen. Niettemin zal de aanwezige mogelijkheid tot het vormen van het vormen van een CDA-VVD kabinet dat op een (geringe) parlementaire meerderheid is gebaseerd, er zeker toe dwingen meer aandacht aan de positie van de zelfstandige te schenken. Wat daarbij van de zijde van de landbouw wordt verlangd is nu dus concreet aan de formateur ter kennis gebracht. In z'n geheel zou het wensenpakket samen gevat kunnen worden met: een overheidsbeleid, waarbij een zo groot mogelijke groep zelfstan dige agrarische ondernemers in staat wordt gesteld onder sociaal aanvaardbare werkomstandigheden een met andere groepen ver gelijkbaar inkomen te verwerven via de verkoop van de voortge brachte produkten. Kortom: een goed markt- en prijsbeleid, maatregelen ter verbetering van de concurrentiekracht waar zo veel mogelijk bedrijven van kunnen profiteren, een sociaal beleid voor individuele of groepen van zelfstandigen die in moeilijkhe den zijn gekomen, een fiscaal beleid dat minder sterk de conti nuïteit van de bedrijven aantast, en het toekomstig grond- en pachtbeleid wat zonder onaanvaardbare aantasting van de indi viduele vrijheid toch zoveel mogelijk ongunstige ontwikkelingen op de grondmarkt voorkomt. Lastenverlichting O verigens wachten wij, wanneer wij dit schrijven, nog steeds H et spreekt vanzelf dat met de verschillen in draagkracht bij een inkomstenbelasting rekening kan worden gehouden, maar dat dit bij accijnzen minder het geval is, al kan men daarbij wel eerste levensbehoeften vrij laten, terwijl ook in b.v. de onroe rend goedbelasting het draagkrachtprincipe op zich geen rol speelt. Bij de inkomstenbelasting wordt met de verschillen in draag kracht rekening gehouden. Men kan zich afvragen of dat in voldoende mate gebeurt. Een van de factoren die de draagkracht bepalen is de hoogte van het inkomen dat iemand geniet. Dat kan zo weinig zijn dat zij of hij alles wat verdiend wordt nodig heeft voor zijn levensonderhoud Daar wordt in de in komstenbelastingwet rekening mee gehouden, doordat wij een "belastingvrije som" kennen. Vroeger sprak men wel van een "aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud". De bedragen van deze belastingvrije sommen zijn echter zeker aan de zeer lage kant. Voor 1911 is dit voor een gehuwde man f 9.083,—Het zal niet meevallen daarvan te moeten leven. Er zijn zoals men weet boven dit basisbedrag ook extra aftrekken voor bejaarden, invaliden en bovendien is er kinderaftrek. Het belastingtarief als men een inkomen heeft boven de belas tingvrije som, dat begint met 20% betekent bij kleine inkomens toch een forse ingreep. Een extra aftrek hebben wij nog niet genoemd, nL de aftrek voor onvolledig gezin. Deze wordt verleend aan ongehuwde belastingplichtigen die buitenshuis werken en kinderaftrek genieten voor een kind, dat jonger is dan 16 jaar en dat behoort tot het huishouden. Ongehuwde moeders, weduwen ook weduwnaars, krijgen dus, als ze kinderaftrek hebben, die extra aftrek, mits ze buitenshuis werken. Die aftrek wordt niet verleend, als er al kinderaftrek is voor de zg. Scholtens-dochter, dat wil zeggen voor een kind dat zijn tijd grotendeels besteed aan de verzorging van de huis houding. Dit kind mag, wil deze aftrek worden genoten niet jonger dan 16 jaar en niet ouder dan 21jaar zijn. Deze aftrek onvolledig gezin beloopt een kwart gedeelte van de Arbeidsinkomsten van de ouder, die buitenshuis werkt met een maximum dat elk jaar wisselt. Voor 1911 is dit f 2.909,— Toch zijn er gevallen waarin de genoemde aftrekken onvol doende soulaas bieden. niet hoger was dan 3,— per m2. Van enige reële verwach- tingswaarde was nu nog geen sprake, omdat de grond nog niet in een goedgekeurd bestemmingsplan lag. Verder stelde zij dat het bod van de gemeente, omdat dat slechts één gegadigde was, niet bepalend kan zijn voor de verkeerswaarde. B ij de taxatie door de Grondkamer wordt dus naast de ver keerswaarde ook rekening gehouden met eventuele toekomstige verwachtingswaarder. van de grond. Deze laatste moet echter wel reëel zijn, dus taxeerbaar, dit was hier, volgens de Centrale Grondkamer, niet het geval. De regering heeft in de Memorie van Antwoord gesteld dat de werkelijke waarde die waard&e is die de verpachter ook van een derde kan krijgen. Die vlieger ging hier echter niet op omdat de gemeente de enige gegadigde was die zo'n hoge prijs voor die grond wilde geven. Hij kan dus niet beschouwd worden als een willekeurige derde. De konklu- sie is dan ook dat de verkeerswaarde die waarde is die een "willekeurige" derde voor de grond over zou hebben en niet wat een "zot" ervoor wil geven. Voor de verpachter dus niet zo'n leuke konklusie, maar wel één die het rechtsgevoel bevredigt. Tot zover de zgn. taxatiebe schikking van de Grondkamer. Mr. S.M. Vermuë op een besluit van het huidige kabinet met betrekking tot de lastenverlichting in het kader van de ontoereikende Brusselse prijsbesluiten. Hoezeer wij ook begrip hebben voor de belasting van de regering in verband met de kaping en bezetting, vinden wij het langzamerhand toch onverteerbaar nog langer aan het lijntje te worden gehouden. Met name de melkveehouderij dient nu toch op zeer korte tërmijn te weten waar ze op kan rekenen. Immers, de veel te lage nieuwe melkprijs is inmiddeld alweer zes weken van kracht. Op één onderdeel lijkt voor de eerstkomende tijd een belangrijke voortgezette lastenverlichting wel verzekerd te zijn. Dat betreft de bedrijfsverzorgingsdiensten, waarvoor minister Boersma inmiddels 13,5 miljoen beschikbaar heeft gesteld. Dit bedrag geldt als gedeeltelijke compensatie in het kader van de loononderhandelingen van deze winter en door de regering toe gezegde premieverlagingen waar de zelfstandigen slechts ge deeltelijk van konden profiteren. In overleg met het ministerie van landbouw zullen we die zo snel mogelijk tot een aangepaste bijdrageregeling voor de bedrijfs verzorgingsdiensten moeten komen. Wij zullen er daarbij vooral naar moeten streven dat er voor een reeks van jaren van verze kerd zijn dat bedrijfsverzorgers tegen belangrijk gereduceerde tarieven kunnen worden ingezet bij ziekte, arbeidsongeschikt heid en dergelijke. Juist met een dergelijke steun in de rug kan dan aan een verdere uitbouw van de bedrijfsverzorginsdiensten worden gewerkt. Luteijn Dat geldt voor belastingplichtigen die in vergelijking met an deren buitengewone lasten moeten dragen. Voor sommigen van die lasten zijn er aftrekmogelijkheden, zij het met inachtneming van bepaalde grenzen. In onze huidige wetgeving kennen wij aftrek voor uitgaven voor levensonder houd voor behoeftige verwanten, voor kosten van ziekte, inva liditeit, bevalling, adoptie en overlijden van de belastingplich tige en een aantal verwanten en voor studiekosten. Het komt echter ook voor dat hulp van anderen moet worden verkregen en de uitgaven voor deze hulp kunnen een zware belasting van de gezinsuitgaven vormen. Op deze situatie is door Kamerleden al geruime tijd geleden de aandacht gevestigd Er is zelfs in een motie Kieft in november 1910 bij de regering op aangedrongen deze problemen te bes tuderen en met voorstellen te komen. Dat is nu gebeurd Er is bij de Tweede Kamer, een voorstel van wet ingediend om voor ongehuwden of duurzaam gescheiden levenden die kosten voor gezinshulp hebben, aftrek van, althans een deel van die kosten toe te staan. Er moet voldaan zijn aan een aantal voorwaarden n.l. 1. de gezinshulp moet in dienstbetrekking werkzaam zijn in de huishouding en dat doorgaans op meer dan twee dagen per week. 2. bij de aanvang van het kalenderjaar moet tot het huishouden een kind behoren dat nog geen 14 jaar is. 3. de uitgaven moeten hoger zijn dan 15% van het onzuiver inkomen. Als dit hoger is dan het bedrag waarover de drempels van de ziektekosten worden berekend dan geldt dit bedrag. Voor 1911 is dit bedrag f 16.000,— 4. maximaal is de aftrek 30% van het hiervoor genoemde be drag. Dit voorstel wil men nog voor 1911 als wet laten gelden. Laten wij hopen dat dit lukt. Paauwe

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 4