w Langs velden en wegen •«W as vorige week zomaar een dagje in het land. De lucht was overtrokken, de wind zat nog steeds in de verkeerde hoek. Noord en Noord-Oost, te koud voor de tijd van het jaar, maar dat was het al weken. Echt groeizaam was het niet. Er was aktiviteit genoeg in het veld. De regeninstallaties op de zandgronden werden druk gebruikt. Velen die verleden jaar haastig zo iets aanschaften wilden er niet voor uitkomen, maar waren nu toch tevreden dat ze die investering niet helemaal voor niets hadden gedaan. Als het nieuwtje er af zou zijn dan zouden ze dat gesleep met die buizen niet direkt als het prettigste werkje blijven zien. Van de andere kant werd de stelling nog eens bevestigd dat er op de drogere gronden ieder jaar wel een periode is dat je water bij moet geven wil je er uit halen wat er in zit. W, D an hebben ze het over aardappelopslag. In een blok zilveruien is geen vuiltje te bekennen, maar de uien worden overwoekerd door het aardappelopschot. Wat moetje daar nou mee in zilveruien. Dat wordt handwerk veel anders zit er niet op. D an is daar ineens een beeld uit het verle den. Hij is bezig met een roestige wiedmachine en een klepper van Gelderse oorsprong ervoor om mais door te rijden. Onkruid, zoveel, dui zend stuks onder één pet. Hij probeert met moeite de ganzevoeten wat bij te stellen. Maar van de winter heeft hij weinig aan onderhoud gedaan, 't Gaat moeizaam. Hij heeft de tijd, V oor de onkruidbestrijding was het best weer, daar is iedereen het over eens. Watje aan onkruid raakt gaat ook direkt kapot. Wel jam mer dat je door die aardappelen toch gedwon gen bent om in een perceel waar de herbicide voor 100 procent sukses had, met de lange hak te moeten werken. Toch zie je dan links en rechts perceeltjes waar het lijkt alsof de eige naar nog nooit van chemische onkruidbestrij ding heeft gehoord. Een blokje snijmais dreigt te stikken in het vuil. Misschien dat de eigenaar straks nog hoopt op een doodsteek met een wolk Atrazin. Je ziet die boer trouwens niet. - e moeten onwillekeurig denken aan het boek "Alleen op de wereld" als we in die wijde polder een eenzaam man bezig zien met de lange schrabber om de suikerbieten wat uit te dunnen. Zijn fles koude thee staat op het vooreind. De wind houdt die traditionele drank wel koel. Zijn kieltje ligt er niet bij. Daar staat hij dan, een hele dag alleen, zonder aanspraak. Er zijn er wel die een transistor radio om hun middel binden en daarmee de eenzaamheid verdrijven. Je kunt er ook bij mediteren. Tijd genoeg om alles eens te overdenken. Een praatje kan geen kwaad. Hij kijkt verrast en grijpt naar zijn kielzak om zijn sjek te pak ken. Hij tuft eens in zijn handen want zijn vin gers zijn te droog geworden. In feite heeft hij niks met die suikerbieten te maken. Ze zijn van een ander, maar hij heeft ze aangenomen. Op één slaan. Er-zijn er veel te veel blijven staan, nu met die optimale opkomst. Maar hij kent het werk. Ik sta in ploegendienst zegt hij. Daar, en hij wijst naar een fabriekscomplex dat als een stomende dreiging tegen de grauwe lucht kontrasteert. Zo verdien ik er een centje bij. Ik kom zelf uit de landbouw. Mijn vader had een klein bedrijfje. Hij heeft alles blokje voor blokje verkocht. Kijk, daar een stuk aan de slager, daarnaast een lap aan een caféhouder, een hoekje aan een vent die agrarisch wilde bouwen. Nou, en net het allerlaatste een goeie vijf gemeet heb ik nog op de valreep gekocht. Ik heb er stamboontjes en aardappels op. Een gedeelte heb ik nog verhuurd. Ik sla hier nou die peen door, ik kan daar het onderste uit de kan voor krijgen als ik wil. Maar ik doe het anders. Een redelijke vergoeding, en als ik eens een trekker of een ploeg of wat anders nodig heb, dan kan ik dat zo met een dichte beurs gebruiken. Hij werkt dubbele dagen. Zijn broek zwabbert om zijn magere benen. Vet zal hij er niet van worden, althans niet lichamelijk. Maar hij is weer een stukje boer geworden. Trouwens, heb jij al eens iemand van werken dood zien gaan?!... Hij blijft er bij lachen. Dat kan ook niet want hij is een part-timer die overdag, één uur rijden van zijn bedrijfje, de kost bijeengaart. 's Avonds staat er dan zoveel gelijk te wachten. Maar hij maakt gebruik van de zomertijd, dat wel. Zolang hij het zien kan is hij in 't veld! M. van Wezel e zijn in een gebied met nogal wat varië teit, want een paar percelen verder is iemand aan het hooi schudden. Hooien als de zon schijnt. Net vandaag geen zon, zegt hij. Nou ja, zolang die wind daar zit hoef je niet veel regen te verwachten. Er zat goed gras op. Die grond hier geeft altijd op. 't Is koud als je zo maar staat, hij schokt met de schouders in zijn blau we overal. Hij rijdt verder met zijn "snel- hooier". Een oud dingetje, die het overigens nog voortreffelijk doet. In het perceel grasland ernaast lopen een aantal ossen. Ze bekijken de wereld met een typisch ossenoog, sullig, uitge blust en van laat maar waaien. Naast het prik keldraad liggen een aantal zakken aardappels. Voer voor de beesten, 't Is niet eens zolang geleden dat er tachtig cent de kilo voor werd betaald. Waar ze op moéten komen, daar komen ze niet, moppert iemand anders die nu nog aardappe len aan het opfreesen is, die vorige week net opnieuw zijn gepoot. Eén troost ik ben de enige niet. Alleen 't was een toer om nou nog poot- goed te krijgen. Zelfs vanuit Limburg hebben we nog wat klutsjes bijelkaar gescharreld. Vlak ernaast, eigenlijk het zelfde perceel, daar staan de Doré's al fors te groeien. Wat er nu nog van terecht moet komen dat zullen we maar af wachten, zegt de trekkerchauffeur. Hij kijkt op zijn horloge en zet het brommend gevaarte stil. Tijd voor koffie. Dan hoor je pas de radio met een blatende popmuziek. Waarvan hij kenne lijk geniet. Ik heb er eigenlijk zelf niks mee te maken, zegt hij. Ze zoeken het maar uit. Hij leunt gemakkelijk achteruit, in zijn zweefzit- ting. want hij wil best buurten. Hij schuift zijn kalot naar achter en gaat op het frame van zijn wiedmachine zitten. Achter hem braakt de fa briek nog steeds stoom, walm en rook uit. Maar nog liever droog brood dan daar te gaan wer ken, zegt hij minachtend. Het paard droomt. Zij knippert alleen maar met haar oogleden. Sjek is in, hij draait bedachtzaam, met geklo ven vingers en zwarte verbrokkelde nagels. E en eindje verder zien we iemand bezig met balen stro. 't Blijkt dat hij het tussen de rijen aardbeien legt. 't Gaat vlot hij werkt zonder op of om te kijkerr. Het gewas staat nog in bloei en er heeft al veel vruchtzetting plaatsgevonden. Er is geen onkruidje te ontdekken. Maar som ber vertelt de tuinder me dat hij wel wat al te straf met die spuit heeft gezwaaid, 't Barstte van de kamille. Die zijn weg, maar kijk die gele kleur eens, en hij schopt wat stof op in de rich ting van zijn aardbeien. Eerstejaars. Ze staan ook zonder dat niet best. Vorig jaar kon ik veel te laat planten door die droogte. Dat vreet nou nog door. Maar 't zal niet meer gebeuren. Ik heb nou zelf een regeninstallatie. Een dure grap maar als ik naga dat ik nog wel dertig jaar zal blijven werken, dan is het pér jéér toch nog niet te duur. Hij heeft ook een blokje bonen staan. Ze doen wat houterig aan. 't Is ook geen bonenweer. Hij heeft er gaas omheen gespannen. Niet hoog zo'n veertig centimeter. De konijnen en hazen, ze vreten hier de hele donderse boel af. Jagers zie je niet, stropen dat mag je niet. Nou om van al dat gezeur af te zijn heb ik het nu maar zo gedaan. Ze blijven er af en ik bespaar me een hoop ergernis. O peens breekt de zon even door. Dan kun je meteen je jas uitdoen, 't is tenslotte juni. Langs de polderweg, bloeit een wilde bloemenpracht en groeit het gras middelhoog. Vroeger sneden de mannen die thuis geiten en konijnen hadden dat af. Maar in de nieuwbouw stinken die diersoorten te veel. Zijn trekker staat halfverscholen in de winter tarwe. De kunstmeststrooier is gevuld met stikstof. Hij is bezig om een tweede keer N te strooien. De kost gaat voor de baat, roept hij. Maar 't is gek hoeveel ziek er in komt. Meel dauw daar heb ik nogal wat last mee dit jaar. Hij grijnst breed en kijkt naar de lucht alsof hij vandaar de uitkomst verwacht. 10

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 10