Onkruidbestrijding in bieten
na opkomst
M et de komst van het middel Betanal enige jaren terug,
werd het mogelijk het aantal arbeidsuren voor verzorging
van de bieten verder terug te dringen. De laatste jaren
hebben ons ook geleerd dat gecombineerde toepassingen
met andere geschikte middelen goed uitvoerbaar zijn.
Het Instituut voor Plantenveredeling
zoekt oude stamboonrassen
I
I
G
Aardappelteelt voor Nederland
binnen E.E.G. veruit het belangrijkste
S tel u nauwkeurig op de hoogte van de voorschriften ten aan
zien van de toepassing van Betanal en voorkom moeilijkheden
door deze voorschriften goed mogelijk op te volgen. Wij denken
hierbij aan: een schone tank, niet te hard water, hoeveelheid
water, de juiste volgorde bij het vullen, de spuitdruk maar ook
aan de geschikte doppen (de raindrop is minder geschikt). Ge
zien de kosten, zeker bij een tweemalige behandeling, is rijen-
bespuiting aantrekkelijk. De afstelling wat de doppen, de druk,
de hoeveelheid water maar vooral ook de hoogte van de spuit-
doppen betreft luistert dan weer nog nauwer dan bij volvelds
spuiten.
Hulp van de praktijk gevraagd
Produktschap voor aardappelen 1976
8
R.C.J. Govers
C.A.R. Goes
Voor een goed resultaat zijn de weersomstandigheden
maar vooral ook de soort en de grootte van de onkruiden
belangrijk. Spuit men te vroeg dan is schade aan de jongste
plantjes niet uitgesloten en kan een tweede bespuiting
nodig zijn. Maar, spuiten als de onkruiden aan de grote
kant zijn geeft vaak onvoldoende resultaat. En niet zelden
is het feit, dat men te laat spuit de reden dat men zich
verplicht voelt op de dan te grote onkruiden, aan de Beta
nal olie toe te voegen
Waarom stelt men een behandeling met Betanal eigenlijk
uit? Vaak is het een onregelmatige opkomst, waarbij men
vreest, dat de behandeling zal gaan ten koste van de
kleinste, juist opgekomen bieten. Een tweede reden van
uitstel is, dat men graag ook zoveel mogelijk van de na-
kiemers meeneemt. Wat het eerste betreft, dus schade aan
de kleine plantjes, is bewezen, dat (later) spuiten met toe
voeging van olie riskanter is voor de bieten dan te vroeg
spuiten. Wat het tweede aangaat, hetgeen men wint door
nog tussentijds gekiemde onkruidplantjes "mee te nemen",
verliest men vaak aan de andere kant weer doordat de
oudste te groot zijn geworden. Dus afgezien van duidelijk
te koud weer - spuiten bij 5 6 graden heeft weinig zin
Betanal toepassen op klein onkruid. Als de kiemblaadjes
van de bieten niet meer overeind, maar horizontaal staan,
de eerste de beste gelegenheid benutten. Twee keer drie of
vier liter biedt weinig perspektief.
Welke mogelijkheden zijn er?
- 6 - 7 Vi 1 Betanal
- 6 1 Betanal - 5 1 Schering 11 E olie
- 6 1 Betanal 2 kg Pyramin
- 6 1 Betanal 0,75-1 kg Venzar
- 6 1 Betanal 2 kg Pyramin 3 1 Schering 11 E olie
- 4 - 6 kg dalapon (als noodmaatregel tegen grasachtigen)
- 3 kg dalapon 61 Betanal (idem)
Genoemde dosering zijn alle per ha. Betanal alleen of in kom-
binatie moet in maximaal 250 1 water worden verspoten.
Groeizaam weer is gunstig voor de werking. Regen kort na de
toepassing doet het effekt te niet. Spuiten bij temperaturen
boven de 22 graden Celsius en zonnig weer is voornamelijk voor
jonge kiemplantjes erg gevaarlijk.
Varkensgras, kleefkruid en kamille zijn alleen in het kiem-
plantstadium gevoelig. De meeste andere onkruiden mogen niet
meer dan twee echter blaadjes hebben (dus de kiemblaadjes niet
meegerekend).
In de meeste gevallen zal met alleen Betanal kunnen worden
volstaan. Bij meerdere kiemgolven van de onkruiden kan echter
een tweede Betanal-bespuiting nodig zin Om dit te voorkomen
wordt dan ook steeds meer een bodemherbicide als Pyramin of
Bij een juiste toepassing van Betanal kan er heel wat onkruid
vernietigd worden.
Venzar toegevoegd. Deze middelen kunnen soms een redelijk
lange nawerking op later nog kiemend onkruid hebben. Deze
toevoeging verbetert eveneens de bladverbrandende werking bij
lastige onkruiden zoals varkensgras en kamille. De schadekan-
sen worden echter ook groter, zodat bij warm, zonnig weer tegen
de ayond moet worden gespoten. Dit geldt overigens ook voor
Betanal alleen.
De volgende kombinaties kunnen worden toegepast:
6 1 Betanal 2 kg Pyramin, speciaal tegen veelknopigen (var
kensgras, perzikkruid).
6 1 Betanal 0,75-1 kg Venzar, vooral tegen duist.
Van Venzar wordt de laagste dosering genomen op grondsoor
ten met 20-35% slib. Op grondsoorten boven 35% slib wordt de
hoogste dosering gebruikt. Na opkomst geen Venzar toepassen,
als reeds bij het zaaien Venzar of Merpelan AZ is gebruikt.
Door toevoeging van Schering 11 E olie aan Betanal neemt de
kans op schade aan de bieten sterk toe, vooral op een minder
afgehard gewas. Op de dag van behandeling dient de tempera
tuur niet boven 18 graden Celsius te zijn en moet het bewolkt
zijn. De bieteplantjes moeten op het moment van spuiten
minstens twee echte blaadjes hebben ontwikkeld.
Wanneer aan Betanal - Pyramin nog eens Schering 11 E olie
wordt toegevoegd, dient men met ernstige verbrandingsver
schijnselen rekening te houden. Het verdient dan ook aanbeve
ling deze olie met de grootste omzichtigheid te gebruiken. Do
sering: 61 Betanal 2 kg Pyramin max. 3 1 Schering 11 E olie
per ha. Toevoeging van deze olie aan Betanal Venzar wordt
ontraden.
De toepassing van dalapon moet men beschouwen als een
NOODmaatregel die alleen in gevallen van "alles of niets"
verantwoord is. Alleen gezonde bieteplantjes verdragen een
dergelijke behandeling (liever gezegd: mishandeling) en dan
nog alleen als ze minstens twee echte blaadjes hebben. In de
praktijk bleek echter dat na het vierbladstadium de kans op
schade, zeker bij hoge temperaturen, weer sterk toeneemt.
Gebruik Betanal zoals het hoort
Spuiten is precisiewerk, zeker wanneer het om Betanal gaat!
Houdt rekening met een extra gevoeligheid van de bieten in een
periode met nachtvorsten. Dan liever wat minder middel ge
bruiken. Na een bespuiting tegen thrips of luis is het gewas
eveneens gevoeliger; aangeraden wordt enkele dagen te wach,-
ten alvorens Betanal te spuiten.
n 1945/1947 heeft het Instituut voor Rassenonderzoek (IVRO) te Wageningen
rassen en vormen van stamboonrassen, aanwezig in Nederland, verzameld. Het mate
riaal werd verkregen via de landbouwscholen. Leraren werden verzocht hun leerlingen
te vragen zaadmonsters van bonen die thuis voor eigen gebruik of verkoop werden
geteeld, mee te nemen. Op die manier zijn 1600 monsters verkregen die gedetermineerd
en beschreven werden. Het resultaat van dit werk is vastgelegd in de Technische
Berichten van de Peulvruchten Studie Combinatie te Wageningen no. 42 (1947).
eigen naam voor hun eigen materiaal. I.v.m. de
toendertijd heersende omstandigheden - we
leefden immers in de na-oorlogse herstelperio
de - is dit materiaal niet bewaard gebleven.
Inmiddels zijn op verschillende plaatsen in de
wereld z.g. Genenbanken ingesteld welke tot
taak hebben oude rassen en vormen van land
en tuinbouwgewassen levend in stand te hou
den. Elk kuituurnummer in zo'n Genenbank
kan, hoewel zijn genetische waarde momenteel
onbekend is, in de nabije of verre toekomst
door een kweker gebruikt worden voor het
maken van betere rassen.
Het Instituut voor Plantenveredeling (I.v.P.)
heeft zich tot taak gesteld om oude rassen en
vormen te verzamelen en door te geven aan de
Genenbanken. Daartoe is een begin gemaakt
met het verzamelen van oude drogeboon-ras-
sen.
n die tijd kwam de Witte Krombek voor in
Noord-Holland en Noord-Brabant, de Witte
eenboon in Noord-Brabant en Limburg, de
Witte eiboon in Gelderland, Noord-Brabant en
Limburg, de Leverkleurig eiboon hoofdzakelijk
in Drente en de Zwarte boon vooral in Noord-
Brabant. Witte bonen, Stokkievitbonen en
Stamkievitbonen (zowel grootzadige als klein-
zadige typen) werden verkregen uit geheel
Nederland. Verder ontving men toen Platte
ronde rankers (in 1946 al zeldzaam), Soldaten-
boon, Bonte boon, Gele citroenboon (nog in de
handel), Groninger strogele boon, Friese
woudboon, Zeeuws type Bruine boon,
Noord-hollandsetype bruine boon (nog in de
handel), Kogelboon (waaronder de Friese
krobbeboon), etc. Vele telers gebruikten een
U kunt helpen
aarne roept het I.v.P. uw hulp in door een 50-tal bonen (kleinere monsters zijn ook
welkom) van het materiaal dat u verbouwt te zenden aan:
Instituut voor Plantenveredeling, t.a.v. Dr.Ir. A.C.Zeven, Lawickse Allee 166, Wagenin
gen. Zonder uw hulp kan het werk niet gebeuren. De verzendkosten worden vergoed. Wij
stellen het dubbel op prijs wanneer u bovendien vermeldt wat de door u gegeven naam is
van de bonen, hoeveel jaar die bonen door u (of evt. uw voorouders) geteeld worden en - zo
mogelijk - hoe u aan de bonen bent gekomen.
Het Produktschap voor Aardappelen heeft een verslag over 1976 uitgegeven. In dit interessante
boekje staan een schat aan gegevens over de aardappelteelt, oppervlakten, marktprijzen, op
brengsten, afzet, buiten en binnenlandse handel en nog vele andere informatieve zaken. Met behulp
van tabellen en grafieken wordt tevens een inzicht gegeven van de ontwikkelingen die zich hierbij
hebben voorgedaan. In een overzicht omtrent de betekenis van de aardappel is het volgende te lezen.
Van het totale akkerbouwareaal wordt circa 5%
met aardappelen beteeld. De percentages van
het akkerbouwareaal met aardappelen geven
een beeld van de betekenis van de aardappel
teelt in de verschillende landen. Dit is in de
tabel aangegeven, samen met het aandeel van
de verschillende lidstaten in het totale EEG-a-
reaal en de EEG-produktie.
Aardappelen in de EEG in 1976 (alle aardappelen)
De wereldproduktie van aardappelen bedraagt
de laatste jaren circa 300 miljoen ton.
Belangrijke produktielanden in de wereld zijn
Rusland. Polen en China, waar de aardappelen
in hoofdzaak voor veevoeder worden bestemd.
In de meer tropische en vaak ook arme gebie
den worden pogingen gedaan de aardappel
teelt meer van de grond te krijgen. Hierdoor
kunnen ook in deze landen de aardappelen een
belangrijker onderdeel van de voeding gaan
uitmaken.
Van de wereldaardappelproduktie neemt de
EEG gemiddeld 13 a 14% voor zijn rekening.
Door de droogte is dit aandeel de laatste jaren
wat minder, namelijk 10 k 11%. De betekenis
van de aardappelproduktie binnen de
EEG-landbouw is beperkt.
Het aandeel van de aardappelen in de totale
produktiewaarde van de EEG-landbouw
schommelt - afhankelijk van de fluctuerende
aardappelprijzen - tussen 2 en 3%.
land
aardappelen
aandeel in
aandeel in
in van
EEG-areaal
EEG-produktie
bouwland
in
in
Nederland
circa 24
ii,o
16,5
België./Luxemburg
circa 7
3,0
3,0
West Duitsland
circa 5
30,0
33,5
Frankrijk
circa 2
20,5
15,5
Italië
circa 3
12,5
10,5
Verenigd Koninkrijk
circa 5
16,0
14,5
Ierland
circa 9
3,5
4,5
Denemarken
circa 1,5
2,5
2,0
EEC
circa 5
lüö
lóo
Nederland springt er duidelijk uit voor wat
betreft de betekenis van de aardappelteelt bin
nen de sektor akkerbouw. Dit mede onder in
vloed van de intensieve fabrieksaardappelteelt.
Aangaande de verdeling van het EEG-areaal
heeft West-Duitsland het grootste aandeel, nl.
30%, terwijl Nederland 12% voor zijn rekening
neemt.
Als gevolg van de boven Het EEG-gemiddelde
liggende opbrengst per ha zijn de aandelen van
West Duitsland en Nederland in de totale
EEG-produktie nog wat groter dan in het
EEG-areaal.
Het 100 pagina's omvattende verslag 1976 kan
uitsluitend schriftelijk worden aangevraagd bij
het Produktschap voor Aardappelen, Stadhou
dersplantsoen 12 te 's-Gravenhage.