KNLC KOMMENTAAR
S edert de vaststelling van de landbouwprijzen 1977/1978 eind
april hebben de centrale landbouworganisatie^ en het Land
bouwschap zich sterk gemaakt om een aantal aanvullende
maatregelen verwezenlijkt te krijgen, om zodoende het gat tus
sen wat minimaal noodzakelijk is om de boereninkomens op peil
te houden en wat er in Brussel is uitgekomen zoveel mogelijk te
overbruggen.
Z oals we twee weken geleden reeds schreven komen in feite
Wildschade
D e grondgebruiker is dus wel gehouden die maatregelen te
nemen die genomen kunnen worden om die schade te voorko
men, te verminderen of te beperken. De ambtenaar Faunabe
heer wilt u daarbij wel van advies dienen maar u kent ze zelf
ook. Verschillende van deze maatregelen zijn: AAprotekt en
Arbinol tegen konijnen; idem snoeihout tegen konijnen en ha
zen; vlaggen; plastic zakken; plastic repen als wimpels, vogel
verschrikkers, carbid-kanon, duive-veren en dode duif aan een
stok op het terrein, schuilhutten, gaas of andere afrastering enz.
Het argument "het helpt toch niet"; ze gaan op het kanon zitten,
etc. is geen argument, integendeel: Er wordt van u verwacht dat
u iets doet!
Welzijn van landbouwhuisdieren verdient aandacht
M en kan niet te snel overgaan tot het stellen van nationale
maatregelen. Het bezwaar hieraan is dat men in de veehouderij
toch al met zeer kleine winstmarges werkt. Wanneer men deze
bedrijven allerlei beperkingen op zou gaan leggen op de manier
waarop zij hun kippen kalveren en varkens houden zou dat de
konkurrentiepositie ernstig ondermijnen. Bovendien, wanneer
er in de ons omringende landen geen beperkingen zouden zijn,
dan is het te verwachten dat de bedrijfstak zich juist naar die
gebieden gaat verplaatsen, waarmee er dus in feite niet is op
gelost. Wanneer er over wettelijke maatregelen wordt gespro
ken, dan moet dit toch in eerste instantie gezocht worden op
internationaal niveau. Wanneer er eventueel een regeling in
EEG verband tot stand zou komen dan kan worden verwacht
\V//
Voorkomen is beter dan genezen
Wie betaalt de schade?.
Kompensatie
Dat daarbij ook binnen de georganiseerde landbouw de meningen
over de te vragen maatregelen niet geheel parallel lopen, bleek
tijdens de openbare bestuursvergaderingen van het Landbouw
schap. Niettemin is uiteindelijk besloten om zoveel mogelijk
maatregelen te vragen die ongeveer hetzelfde effekt als prijsver
hoging der produkten hebben. Met andere woorden: elke be-
drijfsgenoot, groot of klein, die de nadelige gevolgen van onvol
doende prijsaanpassingen ondervindt, moet van deze maatrege
len kunnen profiteren. Als K.N.L.C. hebben we ook juist op deze
wijze van maatregelen treffen reeds aangedrongen. Het gaat er
immers om dat zodoende het opbrengsten- en kostenniveau in
land- en tuinbouw als geheel meer in evenwicht wordt gebracht
en niet om alleen bedrijven te helpen die men eerst in financiële
moeilijkheden laat komen. Wij hebben dan ook sterk afwijzend
gereageerd op de gedachte, door minister van der Stee gelan
ceerd, dat naast een aantal maatregelen die de konkurrentie-
kracht verbeteren kunnen, met name een opgepoetste Rijks
groepsregeling Zelfstandigen maar als kompensatie zou moeten
dienen.
Wat die maatregelen ter verbetering van de konkurrentiepositie
van Nederlandse boeren en tuinders betreft, het is duidelijk dat
daarbij verstrekken van overheidssubsidie^ op bepaalde investe
ringen in gebouwen en grondverbeteringen een goede zaak is.
Maar het is ook duidelijk dat het hier in feite maatregelen be
treffen, die ook met normale prijsaanpassingen al lang genomen
hadden moeten worden. En in wezen dan ook niet als echte
kompensatie gerekend mogen worden.
Manipuleren
De ontwikkeling van de boereninkomens baart zorg. Hoe ver
denkt men in Den Haag dat het boerengeduld reikt?
twee maatregelen in aanmerking, die een wezenlijke kompensa
tie van tekortschietende prijsbesluiten kunnen inhouden. Dat
zijn ook wel een verhoging van de door de boer te ontvangen
BTW op zijn produkten, ook wel door de overheid betalen van
een aantal lasten die nu ondermeer via heffingen door het be
drijfsleven moeten worden opgebracht. Ook in het bestuur van
het Landbouwschap bleek een meerderheid van de C.L.O.-verte-
genwoordigers (helaas niet alle) deze mening toegedaan. Van
daar dat het afstappen van de eis tot BTW-verhoging alleen
plaatsvond omdat langs de weg van lastenverlichting meer kans
op sukses en vooral ooLsneller resultaat mogelijk leek. Dit mede
gezien de sterk afwijzende houding van het kabinet ten opzichte
van de BTW-kompensatie. Daarom is vorige week konkreet een
pakket lastenverlichtende maatregelen bij minister Van der Stee
op tafel gelegd, waarmee met name voor de melkveehouderij een
belangrijke kompensatie bereikt kan worden. Helaas hebben wij
moeten konstateren dat, na de vrij positieve reaktie van minister
Van der Stee, het kabinet ons als landbouwbedrijfsleven tot na de
verkiezingen aan het lijntje wenst te houden.
Het onderlinge getouwtrek in 't Catshuis is blijkbaar belang
rijker dan de gerechtvaardigde, dringende verlangens van een
belangrijke groepering in onze samenleving. Wij hebben dan ook
als dagelijks bestuur van het Landbouwschap gemeend deze week
scherp te moeten reageren aan het adres van de minister-presi
dent.
Daarin nog eens extra gesteund door de naar verwachting
wel zeer lage inkomenscijfers voor 1976/1977 die de LEI-prog-
nose te zien zullen geven. Als de regering niet beter voor de dag
wil of kan komen op korte termijn, dan zien wij de komende
maanden met de nodige zorg tegemoet. Zorg over de ontwikke
ling van de boereninkomens, zorg over de toenemende onrust die
daaruit onvermijdelijk voortvloeit. In dat kader blijft de omvang
van onze kompensatieclaim, zoals die in eerste aanleg via de
BTW is gelegd, ook recht overeind en behouden wij ons het recht
voor daarop in de loop van dit seizoen terug te komen. Daarmee
zitten wij dan ook in EG-verband weer op één lijn: waar de
boerenorganisatie COPA heel duidelijk gesteld heeft dat zij de
mogelijkhedenóm een tussentijdse prijzenronde te vragen volle
dig open wenst te houden.
Luteijn
Ir. H E. HERINGA.
plv. H.I.D. voor de Landinrichting Zeeland
Zo langzamerhand zijn vrijwel alle gewassen weer gezaaid
en gepoot voor het nieuwe oogstjaar. In veel gevallen zijn
ze ook al weer flink aan de groei. Dat betekent ongetwij
feld ook, dat de klachten over wildschade weer toe zullen
nemen. De wildstand is nu eenmaal nogal omvangrijk. In
verband met dit alles willen we hier nog eens de aandacht
vestigen op de maatregelen die in verband met wildschade
moeten worden genomen.
Wie is de jager op uw grond?
.Art. 45 van de Jachtwet: Iedere jachthouder is verplicht dat
gene te doen, wat een goed jager betaamt ter voorkoming van
schade door in zijn jachtveld aanwezig wild.
Wildschade is in de eerste plaats een aangelegenheid tussen
grondgebruiker en de jager die jacht uitoefent op de bij de
grondgebruiker in gebruik zijnde gronden.
Het is dus van allergrootste belang dat u weet wie daar die jacht
uitoefent. Heeft u de betreffende jachthouder aangesproken
voor schadevergoeding wegens aangerichte wildschade en is er
geen sprake van overeenstemming omtrent deze vergoeding van
schade tussen u en de jachthouder, dan kunt u aan de Wild-
schadecommissie het verzoek richten, gelet op het dienaan
gaande bepaalde in art. 47, le lid, van de Jachtwet, terzake van
die vergoeding advies uit te brengen.
In zodanig geval zal het aan de Wildschadecommissie gerichte
verzoekschrift moeten bevatten: opgave van naam en woon
plaats van de verzoeker en van diens wederpartij, van de aard
der beweerde schade, alsmede van de ligging van de grond,
waarop de beweerde schade is opgetreden (artikel 47, tweede lid
van de Jachtwet). Een en ander dient zo volledig mogelijk te
worden vermeld en schriftelijk te worden ingediend: Zeeland,
Landbouwcentrum Goes.
Schade via taxatie vaststellen
I ndien de omvang van de schade daartoe aanleiding geeft,
draagt de Wildschadecommissie aan door haar aan te wijzen
taxateurs op het bedrag der schade te taxeren en daaromtrent
rapport aan genoemde commissie uit te brengen. De Wildscha
decommissie geeft de wederpartij terstond na ontvangst van het
bovenomschreven verzoek bij aangetekend schrijven hiervan
kennis, waarna de wederpartij haar standpunt schriftelijk aan
genoemde Commissie kan mededelen. Zonodig kan de Wild
schadecommissie partijen alsnog horen, indien zij dit gewenst
acht. Vervolgens brengt de Commissie aan beide partijen haar
schriftelijk advies uit. Na het uitbrengen van dit advies houden
de bemoeienissen van de Wildschadecommissie met het onder-
werpelijke schadegeval op.
Indien uit het advies der Wildschadecommissie mocht blijken
dat de jachthouder hetzij geheel hetzij gedeeltelijk aansprakelijk
wordt gesteld voor de meer dan toelaatbare schade en de jacht
houder niet handelt overeenkomstig het advies der Wildscha
decommissie, dan kunt u ter Griffie van dat kantongerecht,
binnen welks rechtgebied de schade-ondervindende gronden
zijn gelegen, een verzoekschrift indienen, waarbij aan de kan
tonrechter wordt verzocht een dag te willen bepalen, waarop de
zaak ter terechtzitting zal worden behandeld (artikel 52 van de
Jachtwet).
De Wildschadecommissie zal eerst dan tot het uitbrengen van
een advies overgaan, wanneer er sprake is van een geschil tussen
grondgebruiker en jachthouder omtrent vergoeding van be
weerde wildschade. Wij wijzen er u - wellicht ten overvloede -
verder nog op dat de Wildschadecommissie bij het vormen van
haar oordeel in aanmerking zal nemen de mate van zorgvul
digheid en voorzorg, welke zowel u als de jachthouder zullen
blijken te hebben betracht, teneinde ontoelaatbare wildschade
te voorkomen of te verminderen.
Ook de grondgebruiker moet er zelf wat aan doen
De verstandhouding tussen jager en grondgebruiker moet goed
zijn in beider belang. Samen moet de schade beperkt worden.
Verjagen van wild bij hun ontbijt of diner is met een paar
schoten er over heen in gesloten jachtseizoen ook mogelijk. Wilt
u de jager niet benaderen in verband met andere belangen, valt
u dan de Wildschadecommissie niet nodeloos lastig!
Het kan vanzelfsprekend worden geacht dat deze zorgvuldig
heid en voorzorg in belangrijke mate afhankelijk zal zijn van, en
rekening zal dienen te houden met, bijzondere omstandigheden
als seizoeninvloeden en de min of meer kwetsbare ligging der
percelen van de grondgebruiker, mede gelet op de aard van het
op deze gronden geteelde gewas.
Maar wel met beide benen op de grond blijven staan
13 e overheid is wel bereid om de belangen van de landbouw
huisdieren in het oog te houden. Maar zij wil daarbij toch wel
duidelijk maken dat hierbij niet de internationale verhoudingen
uit het oog kunnen worden verloren. Nederland kan zich niet
veroorloven maatregelen te nemen waarvan de konkurrentie in
het buitenland profijt zou trekken ten koste van de Nederlandse
landbouw. We mogen ons niet isoleren, aldus Ir.E.F.Geesink,
direkteur Veehouderij en Zuivel van het ministerie van landbouw.
dat er met name gelet zal worden op de volgende punten:
- huisvesting, voeding en algemene verzorging
- bewegingsvrijheid
- bedrijfsoutillage
- toezicht op de dieren
O verigens kon Ir.Geesink zich voorstellen dat in de nieuwe
veewet (of mogelijk beter Gezondheidswet voor dieren) maat
regelen worden genomen tegen b.v. het couperen van koeie-
staarten. Bij 't couperen van een deel van de tongpunt tegen het
melkzuigen kan men nog aanvoeren dat er op sommige bedrij
ven van een reeël bedrijfsprobleem sprake is, waar voor nog
geen afdoende oplossing beschikbaar is. Het couperen van
staarten van schapen is weer een ander geval. Hierbij wordt
voorkomen dat de staart wordt aangetast door de maden van de
schapen vlieg. Couperen is in zo'n geval een korte pijn, waarte
genover een langdurige kwelling zou staan als de schapevlieg:
made haar gang kan gaan.
Het zal blijken dat bij een eventuele verbodsbepaling er vaker
sprake zal zijn van een samengaan van belangen dan van te
genstellingen. Wanneer het uitgangspunt blijft dat het gaat om
bedrijfsmatig houden van dieren, gebaseerd op een rationele
bedrijfsvoering met oog voor welzijnsaspekten van de dieren.
Invoeren van verbeteringen
erbeteringen kunnen worden ingevoerd op basis van vrij
willigheid of via wettelijke maatregelen. Bij verbeteringen op
basis van vrijwilligheid kunnen zich twee situaties voordoen,
t.w.:
-De maatregelen ter verbetering van het welzijn van het dier
hebben weinig of geen invloed op het economisch rendement
van het veehoudersbedrijf, via gerichte voorlichting kan even
tueel bestaande onwetendheid bij de veehouders worden weg
genomen.
-De maatregelen ter verbetering van het welzijn van het dier
waarbij de konsument bereid is een hogere prijs voor het eind-
produkt te betalen ter compensatie van de hogere produktie-
kosten op de bedrijven (.bv. scharreleieren).
Het blijkt evenwel dat er bij de konsument veel misverstand is
wat precies met een scharrelei wordt bedoeld. Velen denken dat
ze te maken hebben met eieren van kippen die vrij op het
boerenerf rondscharrelen. Dit is onjuist,. Scharreleieren worden
over het algemeen geproduceerd in pluimveestallen waarvan de
bodem voor gedeelte bestaat uit draadroosters en voor V3
gedeekte is bedekt met strooisel. Bovendien heeft de konsument
niet in alle gevallen de garantie dat de scharreleieren inderdaad
afkomstig zijn uit de strooiselschuren, daar de kontrole op de
herkomst van de eieren nog niet afdoende geregeld is. Daar
waar duidelijk sprake is van een konflikt tussen de maatregelen
ten behoeve van het welzijn van de dieren en de kosten-op-
brengstverhoudingen, en de konsument niet bereid is een vol
doend hogere prijs voor het eindprodukt te betalen, zal met
voorschriften moeten worden gewerkt.
4