Arie Korteweg
t
eid van de
zJ.m.
V oor ons kwam in 1944 de bevrijding, de polders
stonden onder water. Om die droog te krijgen was
onze eerste taak. Een eerste vereiste was om de
gemalen weer aan de gang te krijgen. Links en
rechts wisten we weer pompmateriaal te pakken te
krijgen. Bovendien was reizen in die dagen niet
gemakkelijk, ook al moest je niet verder zijn dan
Breda. Ik ben eens een keertje mijn pas vergeten en
werd al spoedig als verdacht figuur opgesloten. Het
was een gevaarlijk karweitje in die dagen want
overal lagen ei nog mijnen.
E n zo zijn we dan weer terug bij de periode waar de heer Korteweg besloot om in dienst te treden
van de landbouworganisatie. Een belangrijke stap, ook een stap die durf vereiste, want hij gaf een
zekere baan op voor een onzekere toekomst bij een organisatie die nog helemaal van de grond af
moest worden opgebouwd. Maar het had nooit in betere handen kunnen komen. Zonder de inbreng
van de anderen in diskrediet te brengen, willen we toch graag in het kader van dit artikel nogmaals
benadrukken dat wie Noord-Brabantse Mij. van Landbouw zegt, automatisch daarop moet laten
volgen de naam Korteweg. Een man die zich volledig gaf voor het boerenbelang, we kunnen hem er
terdege dankbaar voor rijn
E r zijn maar heel weinig dingen in mijn leven
waar ik spijt van heb. Als ik het over moest doen
D,
S oms komen er ook ineens nieuwe zaken aan de
orde. Na een zeer droge zomer hebben we nu
ineens meer oog gekregen voor de krappe zoetwa
tervoorziening in het Zuid-Westen. Ik ben van
mening dat het één van de belangrijkste toekomst-
taken van de ZLM moet zijn om te blijven streven
naar o.a. een zoet Grevelingenmeer. De kans op
een zoete Oosterschelde is verkeken, maar elders
zijn er nog mogelijkheden.
Het Landbouwhuis aan de Stationslaan te Zevenbergen, waar de Noord Brabantse Maatschappij
van Landbouw na de oorlog haar kantoor had.
studeren. Hij ging eerst naar de Mulo en de mid
delbare landbouwschool te Dordrecht, waarna het
de bedoeling was om verdere opleiding te volgen.
Maar de grote krisis gooide roet in het eten. Iedere
man op het bedrijf thuis was nodig. Maar in de vrije
tijd ging ik wel door met allerlei avondstudies. Zo
verkreeg ik het middenstandsdiploma, boek-
houddiploma's, terwijl ik me ook bekwaamde in
de hngeise Üiai èfi ccf. faïïSSS makelaar/handelaar
volgde. In 1931/32 volgde de diensttijd, waar ik
werd aangewezen om de onderofficiersopleiding te
volgen, maar ik voelde er niets voor. Ik werd ge
woon dienstplichtige bij de verbindingsdienst van
het regiment genietroepen in de Kromhout kazerne
te Utrecht. In die dienst, kwam je ineens met allerlei
slag volk in aanraking. Voor die tijd groeide je in
Zevenbergen toch min of meer geisoleerd op. Tij
dens de militaire tijd heb ik heel wat afgediskus-
sieerd. Want o.a. over bewapening en de aanpak
van de immense werkloosheid waren veel verschil
lende meningen. Het was ook de tijd van het ge
broken geweertje en de bom op de Zeven Provin
ciën. Ik vond die militaire periode achteraf geen
verloren tijd.
Daarna ben ik toch weer een aantal jaren op het
ouderlijk bedrijf terecht gekomen. Dat was ook de
tijd dat ik solliciteerde naar een bedrijf in de Wie-
ringermeer, ook was het toen dat een begin werd
gemaakt met het aanstellen van assistenten bij de
rijksvoorlichtingsdienst. Ik ben toen een van de
eerste assistenten geworden. De landbouwmecha
nisatie begon van de grond te komen. Er was een
grote behoefte aan meer gegevens over de faktor
arbeid terwijl ook kostprijs berekeningen moesten
worden opgezet Deze laatsten waren vooral van
belang voor het te voeren landbouwbeleid, want
men tastte dienaangaande volkomen in het duister.
Er was toen nog geen L.E.I.
Hoop op eigen bedrijf opgegeven
In 1939 volgde de mobilisatie en tegelijkertijd
werden de ambities naar een bedrijf in de nieuwe
polders getorpedeerd. Ik kwam terecht in Ame-
rongqi achter de Grebbelinie.
Eind mei werden we gedemobiliseerd, maar in
1941 kwam de Bedrijfsorganisatie voor de Land
bouw in het werkambt Niervaert van de grond, je
zou het een soort Vereniging voor Bedrijfsvoor
lichting kunnen noemen. Er was ook een proef-
boerderij bij aan de Schans in Klundert. Het in
itiatief hiertoe werd genomen door de Domeinen,
waardoor ook al de "domeinboeren" er lid van
waren. Onze voornaamste taak was toen proefvel-
daanleg, grondonderzoek, bemestingsonderzoek en
profielbemonstering. We hebben duizenden kilo's
grond verstuurd naar het laboratorium voor Grond
en Gewas onderzoek te Oosterbeek. Een groot deel
van het bemonsièiuC gebied is RU anno 1977 onder
dik vier meter zand gespoten. De Shell heeft daar
nu haar industrieel projekt. We deden ook veel aan
tijdschrijven. Het analyseren van bepaalde taken,
alles met het doel om de boer meer kostenbewust te
maken en een efficientere arbeidsverdeling te be
werkstelligen.
Het lijkt allemaal wat overdreven nu, als ik je vertel
dat toen de kosten van een paardenuur vijf en
twintig cent bedroeg.
Voedselvoorziening op gang brengen
Voor het bevrijde gebied werd er een Direktie
Landbouw opgericht onder leiding van ir. Steen
bergen met een kantoor te Oisterwijk. De eerste
taak was de distributie van traktoren en werktuigen
voor de boeren in het bevrijde gebied. Een moei
lijke taak om tot een billijke verdeling te komen.
Maar je kende natuurlijk veel bedrijven en je pro
beerde de noodsituatie zo goed mogelijk te beoor
delen. De hoofdzaak was om de voedselvoorzie
ning van het land weer op gang te krijgen, 't Viel
wel eens tegen, want zo hadden we ook een groot
aantal ploegen uit Canada, maar het bleek dat we
er hier in de klei maar heel weinig mee konden
doen. In de eerste plaats waren het rondgaande
ploegen, een soort dat we hier nog niet kenden,
maar erger was dat de risters helemaal niet goed
pasten voor onze grond.
Hij gaf zich volledig voor het boeren belang
Het huis van de familie Korteweg in de Neerhofstraat.
werkgang gebeuren. Je ziet, ik ben nu al bezig om
mijn dagindeling zo in te richten dat ik voor alles
tijd krijg, want anders zou het wel eens kunnen
gebeuren dat er toch nog tijd tekort is.
Nu toch weer kantoor aan huis
k heb met mijn vrouw afgesproken dat ik gewoon
doorga met een vaste dag-indeling. Boven ben ik
nu in ons huis een kantoortje aan het inrichten,
waar ik veel van mijn spulletjes zet. Ik ga er een
regel van maken om iedere dag minstens een aantal
uren te werken of gewoon bezig te zijn op mijn
kantoor. Je hebt dan op een prettige manier enkele
uren per dag privé voor je zelf. Die abrupte over
gang van 65 min naar 65 plus die moet je ook zelf
een stuk proberen af te vlakken. En zonder dat hij
het zelf misschien beseft, heeft hij dan toch weer
een kantoor aan huis. Maar 't zit er wel in dat het in
gedachten al klaar is.
We zullen natuurlijk veel meer bij elkaar zijn. In
drukke perioden in de winter als het vergader
schema zwaar bezet was, dan waren er tijden datje
elkaar nauwelijks zag. Maar voor zover het moge
lijk is hoop ik mijn leven niet al te drastisch te
wijzigen. Ik mag me gelukkig prijzen, ik ben bijna
nooit ziek geweest Het werkte ook altijd prettig.
Dat ontlokt me toch de uitspraak dat het werk in
feite veel belangrijker is dan de verdienste. Geld is
belangrijk, maar 't mag nooit de hoofdrol spelen.
Genoeg hebben is geluk, meer dan genoeg hebben
is schadelijk. Dat geldt voor alle dingen, maar
vooral voor geld. Het is een Chinese spreuk, die hij
in zijn zakagenda genoteerd heeft.
Grote belangstelling voor de MENS achter het ui-
torliül
dan zou ik het in grote lijnen weer precies zo doen.
Ik heb iedere dag van mijn leven steeds weer als een
geschenk aanvaard. Ik stel veel belang in de me
demens. Mensen interesseren met altijd. Het inte
resseert me te weten wat er achter het uiterlijk leven
van die mens zit Ik heb in de loop der jaren veel
mensenkennis opgedaan. Funkties en posities wa
ren voor mij altijd van minder belang, het karakter
van de mens die er achter stond boeiden me veel
meer. Ook heb ik me altijd aangetrokken gevoeld
tot de kleine man, de "underdog". De mens die het
moeilijk had in deze maatschappij, die moet vech
ten voor zijn bestaan. Ik denk dan even terug aan
de tijd kort na de oorlog toen ik in Oost-Brabant
kwam.
't Was in die tijd daar voor veel boeren een ar
moedig bestaan. Het doet me deugd om te zien hoe
het er nu is. Let wel ik zeg niet dat het niet beter zou
kunnen, maar vergeleken met toen is het nu een
welvarend gebied. Deze mensen hebben het waar
weten te maken, vaak tegen de verdrukking in. In
dat verband wil ik ook wel kwijt dat ik bij de taken
van onze ZLM de Ekonomisch Sociale Voorlich
ting een van de belangrijkste vind. Een bezigheid
die zo direkt het welzijn van de mens binnen de
organisatie betreft Min of meer hield ik me daar
vroeger op mijn eigen manier al mee bezig, voordat
van officiële zijde de mogelijkheid werd geschapen
tot deze serviceverlening.
Vele zaken van toen, nu nog aktueel
e heer en mevrouw Korteweg, herinneren zich
nog heel goed de dag die hen samenbracht. Het was
tijdens een jongerenbijeenkomst van de Noord-
Brabantse Mij. van Landbouw. Er werd gesproken
door de bekende H.D. Louwes over de "boer en de
boerin van morgen". Hij zat boven en zij beneden
in de zaal. Tijdens de pauze ontstond er een gesprek
en van het een kwam het ander. Het was toen 1938.'
In 1942 trouwden ze. Hun vier kinderen zijn in
middels al uitgevlogen. We zijn zelfs al opa en oma
zegt hij niet zonder trots. Tussen twee haakjes zegt
hij, H.D. Louwes was een man, waarvoor ik een
groot respekt had. Ik houd niet van persoonsver
heerlijking, maar ik kom er wel dicht bij met be
trekking tot mijn waardering voor hem. Hij was een
integeren karaktervolman met visie t.a.v. deont-
wikkelingen in de landbouw.
Over visie gesproken, op de viering van het hon
derdjarig bestaan van de Noord-Brabantse Maat
schappij van Landbouw sprak minister Mansholt.
Dat was in 1951. Centraal in zijn rede stond toen
"Bedrijfsvrijheid of bestaanszekerheid".
We kozen als georganiseerde landbouw voor een
redelijke bestaanszekerheid voor het goed geleide
en sociaal en ekonomisch verantwoorde bedrijf.
Maar wat is redelijk, wat is sociaal en ekonomisch
verantwoord? Ook vandaag zijn die vragen nog
steeds aktueel. Een inkomen uit de markt of een
sociaal beleid? Nee landbouworganisaties zijn
vandaag aan de dag minstens even noodzakelijk als
toen.
Korteweg, een boerenzoon
E n wat deed Arie Korteweg dan voordat hij in
dienst trad van de landbouworganisatie?
Wel om te beginnen is hem de landbouw helemaal
niet vreemd want hij werd op een boerderij gebo
ren onder Zevenbergen, een beorijf, waarop nu de
jongste broer boer is.
Maar in een gezin van zeven kinderen waarvan drie
jongens zijn, is er geen plaats voor drie boeren. Op
het ouderlijk bedrijf waren in die tijd veel mensen
werkzaam. Dat zat hem ook in het feit dat er een
vlasserij aan verbonden was. Het was een gemengd
bedrijf met ook een zestiental melkkoeien. Arie
Korteweg wilde ook boer worden. Maar niet zo
maar zondermeer. Hij wilde ook zoveel mogelijk
Een ander hoofdstuk, maar geen ander boek
J a, na de 27tigste mei, dan sluiten we een hoofd
stuk af. We gaan dan verder met een volgend
hoofdstuk. En zoals met ieder boek, kan het haast
niet anders of het ene hoofdstuk heeft toch weer
betrekking op de reeds gepasseerde gedeelten. Zo
blijf ik nog betrokken bij de Onderlinge Hagelver-
zeicering. Een verzekering voortgekomen uit een
fusie van drie onderlinge verzekeringen, elf jaar
geleden.
Als mens, die zo nauw verweven is met de organi
satie kun je er niet omheen om hem de vraag te
stellen, wanneer hij denkt dat we in Nederland
zullen komen tot één landbouworganisatie, 't Is wel
iets waarover hij even na moet denken. In ieder
geval is destijds uit een ZLM vraagpunt wel geble
ken dat aan de basis daarover weinig problemen
zijn. De meerderheid van de leden - en vooral de
jonge leden - is voorstander van een landbouwor
ganisatie. Toch blijkt er dan een grote kloof te zijn
tüsscn pnüen en doen. Naarmate echter het aantal
bedrijfshoofden in de landbouw steeds verder af
neemt, zal de noodzaak om tot eenheid te komen
zich steeds meer voordoen. Uiteindelijk is er maar
een landbouwbelang. De verzuiling heeft in ons
land een funktie gehad, die tijd is nu voorbij, al zal
om diverse redenen de agrarische sektor wel de
laatste zijn die tot eenheid komt
Maar gelukkig hebben we het Landbouwschap.
Goed, ik weet wel ook daaraan zijn tekortkoming
en te vinden, maar toch is de publiekrechtelijke
bedrijfsorganisatie een unieke aangelegenheid in de
wereld. (Overigens een in drieën verdeelde land
bouw op grond van religie en overtuiging is net zo
uniek). Het zou jammer zijn als er aan de goede
samenwerking binnen het Landbouwschap een
einde zou komen, wanneer b.v. de werknemers in
het Schap hun belangen te primair naar voren
zouden halen.
Overigens hebben we altijd gestreefd naar een
goede verhouding met onze zusterorganisaties, met
name dus in het Brabantse met de N.C.B.
Het platteland is er voor velen
H oe denkt Korteweg over de verhouding tussen
landbouw en milieu en landschap?
Ik vind zegt hij b.v. de aktie die de NCB heeft
gevoerd ten aanzien van de erfbeplantingen een
zeer goede zaak. Wij boeren hebben de taak en ook
wel de plicht om voor het landschap te zorgen. Er
wordt nog al heel veel over gepraat, alsof het alle
maal iets nieuws zou zijn, maar door de eeuwen
heen heeft de boerenstand niets anders gedaan,
uitzonderingen daargelaten natuurlijk. De land
bouw moet attent blijven op die dingen, want we
zullen heden ten dage moeten aksepteren dat we als
landbouw niet meer alleen de zeggenschap hebben
over de buitengebieden. De stedeling heeft veel
meer vrije tijd en komt daardoor meer op het plat
teland. De kritiek van milieuzijde moeten we niet
zo maar zonder meer naast ons neerleggen. Wel
vind ik dat beide partijen zich reëel op moeten
stellen.
ZJJVf. regionaal naar binnen, centraal naar buiten
Verder vind ik de ZLM binnen de landbouworga
nisaties een van de best geoutilleerde. Vooral de
opbouw van de kringen, waardoor de regio in haar
eigen waarde kan blijven is van belang. Met name
voor een gebied als Zeeland waar juist regionaal
zulke sterke verschillen zijn. Op die manier blijft het
boeiend en blijft er altijd een eigen inbreng, met
van de andere kant een sterke centrale menings
vorm.
13