Veel interessante proeven op het proefbedrijf "Cranendonck" W. Prijsvergelijking rundveevoeders Een bezoek dubbel en dwars waard PUNTEN VAN ONDERZOEK Grasland Snijmaïsteelt Veevoeding Waarom dat getreuzel?! e mogen ons in Nederland gelukkig prijzen met het bestaan van o.a.proefboerderijen. Op deze bedrijven wordt pionierswerk verricht waarvan de praktijk in eeiHater sta dium veel profijt kan trekken. Zo is er ook heel wat on derzoek gaande op de proefboerderij "Cranendonck" te Maarheeze. Dit bedrijf bestaat reeds 25 jaar en is in 1974 een Regionaal Onderzoek Centrum (ROC) geworden voor de veehouderij in de drie Zuidelijke Provincies. Om een indruk te geven van de aktiviteiten op Cranen donck hieronder een aantal bijzonderheden. Overigens is het nog beter wanneer de tijd er voor vrij gemaakt kan worden om persoonlijk een bezoek te brengen aan dit be drijf. Het adres is Cranendonck 10 te Maarheeze, tel. 04959- 1251. Welke grassoorten zijn geschikt voor zomerstalvoedering In 1975 is dit onderzoek begonnen met Engels raaigras, Beemdlandbloem, Rietzwenkgras en Kicr^ai uCCI Siccus te nisaicn bij een 'lengte van 20. en 30 cm. De totale jaaropbrengst was, alleen gerekend naar droge stof, bij 30 cm lengte maaien bij alle rassen hoger dan bij 20 cm. Beemdlangbloem bleef achter in opbrengst, was ook het meest droogtegevoelig en hierin kwam later het meeste onkruid voor. In 1976 is ten gevolge van de droogte iets geoogst van Rietzwenkgras en Kropaar. In de herfst, na de droogte, bleken Engels raaigras en Kropaar toch weer redelijke hergroei te vertonen. Desondanks is er een nieuw proefveld aangelegd op een minder droogtegevoelig perceel. Hierop zijn de volgende rassen ingezaaid: Engels raaigras wei- detype, Engels raaigras hooitype, Rietzwenkgras en Kropaar. Werkwijze bij herinzaai van grasland (proeven in 1975/76) Dit onderzoek werd uitgevoerd omdat bij potproeven is geble ken dat de beste opkomst werd verkregen door het zaad 2 cm diep in de grond te brengen. Om na te gaan wat vooral onder ongunstige omstandigheden de beste zaaidiepte is, werd gezaaid op 0 en 2 cm diepte met een vlaszaadzaaimachine op geploegd en gefreesd land. De proeven waren aangelegd in augustus tijdens droge perioden. Na 2 jaar ervaring blijkt duidelijk dat het inbrengen van het zaad in de grond veel beter is dan op de grond zaaien, zowel op geploegd als op gefreesd land. Als het zaad niet werd ingebracht was de opkomst op geploegd land beter dan op gefreesd land. Aandrukken lijkt wel noodzakelijk bij oppervlakkig zaaien. Bij 2 cm diep zaaien heeft aandrukken geen of zeer weinig effekt. Verschillende drijfmestgiften en opbrengst van snijmais De opzet is na te gaan welke invloed drijfmestgiften van 50 tot 500 ton per ha hebben op de groei, de opbrengst en de samen stelling van snijmais en op de bodemverontreiniging. De proefis 3 jaar uitgevoerd en hiermede wordt doorgegaan. De hoogste opbrengsten zijn tot nu toe verkregen bij de giften van 200 250 ton. De invloed van dergelijke hoge giften drijfmest op de mi nerale samenstelling van maïs is gering. Injekteren van drijfmest in grasland Hiervoor is een proefmachine ontwikkeld, waarmee verschil lende proeven zijn uitgevoerd die tot doel hadden na te gaan wat de beste diepte was om te injekteren en inzicht te krijgen in de stikstofwerking en de zodebeschadiging, gekombineerd met verschillende hoeveelheden drijfmest. De benodigde trekkracht is groot; dit vergt ook een goede en sterke konstruktie. De bestaande machine bleek niet sterk genoeg te zijn, zodat een nieuwe machine gemaakt moet worden. Uit de genomen proe ven is gebleken dat de werking van drijfmest langzaam op gang komt. De verkregen seizoenopbrengst aan gras, als er in het vooijaar wordt geïnjekteerd, was minstens zo hoog dan wanneer alleen kunstmest was gebruikt. De schade aan de zode kan aanzienlijk zijn, vooral bij injekteren in droge grond. Deze schade kan wel beperkt worden door het gebruik van bepaalde ganzevoeten, maar de hoeveelheid mest die dan geïnjekteerd kan worden is aanzienlijk kleiner. Rundveedrijfmest geeft vaak aanleiding tot verstopping. Op het proefbedrijf gaat het in feite allemaal om de kernvraag: wat kost een koe aan onderhoud, en wat brengt zij op aan melk en vlees? Bestrijding van kweek in het voorjaar met dalapon en glyfosaat voor de teelt van snijmaïs Van belang is na te gaan of deze middelen invloed hebben op de ontwikkeling van snijmaïs, als dit gewas wordt geteeld op een perceel waarop deze middelen in het voorjaar zijn aangewend voor kweekbestrijding. Deze proef is één jaar uitgevoerd op een perceel te scheuren grasland. In dit jaar bleek dat de kweekbe strijding met glyfosaat beter was dan met dalapon. Een invloed op de maïs tijdens de groei was niet waar te nemen. Het objekt met glyfosaat faf ook de hoogste opbrengst aan snijmaïs. Stikstofbemesting bij snijmais De resultaten van stikstofproeven die elders genomen zijn, wij zen erop dat de optimale stikstofgift lager kan liggen dan meestal in de praktijk wordt gegeven. Door de grote giften drijfmest wordt het stikstofniveau in de grond verhoogd. In de zomer van 1977 zal een proef aangelegd worden met giften van 0 tot 225 kg N per ha. Kombinatieteelt rogge Italiaans raaigras als tussengewas bij de teelt van snijmais Nagaan hoe hoog de opbrengst van deze tussenteelt is en wat de invloed hiervan is op de snijmais. Welke voedernormen voor jongvee Bij dit onderzoek gaat het om het vaststellen van voedernormen voor jongvee, waarbij de dieren zonder vervetting en luxe kon- sumptie tot een redelijke ontwikkeling komen. Vanaf 1972 zijn voederproeven genomen met snijmais waaraan ureum is toegevoegd, voordroogkuil en hooi met een hoge en lage zetmeelwaarde. Bij het verstrekken van goed ruwvoer is geen krachtvoer nodig en is beperkt voeren mogelijk en soms noodzakelijk, vooral bij snijmais, om vervetting tegen te gaan. In de winter van 1976/1977 loopt een voederproef, waarbij de dieren rantsoenen krijgen met stro als enig ruwvoer, aangevuld met krachtvoer om gedurende de winter een groei van 300 en 600 gram per dier per dag te krijgen. Voor deze winter is stro in de rantsoenen opge nomen i.v.m. de slechte ruwvoederpositie als gevolg van de droge zomer. Kunnen hele voederbieten in voorraadvoedering worden ver strekt. Gedurende de winter van 1975/76 zijn aan enkele hoogpro- duktieve dieren voederbieten verstrekt naast voordroogkuil. Door dagelijks voederbieten te verstrekken bleek dat de dieren na enkele dagen grote hoeveelheden per dag konden opnemen. Door het dagelijks verstrekken was er geen afval. De dieren namen vlot 5 kg ds uit voederbieten op. Uit voordroogkuil werd dan ongeveer eenzelfde hoeveelheid ds minder opgenomen. Bij het verstrekken van goed ruwvoer werd niet meer droge stof opgenomen. Bij het verstrekken van een voorraad voor enkele dagen bleef de opname gelijk; het percentage afval was vrij hoog. ZöüiéïaïaivCcuêfing met bijvoeren van snijmais, droge pulp en krachtvoer Het doel van dit onderzoek is na te gaan welke invloed het bijvoeren van snijmais, droge pulp en krachtvoer heeft op de grasopname. Voor bedrijven met een dichte veebezetting is het van groot belang de grasbesparing te kennen die verkregen wordt door bij voedering van deze produkten. Stro in melkveerantsoenen Door de sterke droogte van de afgelopen zomer is er weinig ruwvoer gewonnen. Een groot gedeelte van het tekort werd opgevangen door stro. Om na te gaan of veel stro in het rantsoen moeilijkheden veroorzaakt, zijn 2 groepen gevormd van 6 melkkoeien. De eerste groep kreeg uitsluitend stro als enig ruwvoer, waarvan 5 kg droge stof werd opgenomen. De tweede groep kreeg 4 kg droge stof uit snijmais en 2 kg droge stof uit stro. Bij beide groepen werden de grote hoeveelheden kracht voer in 4 x verstrekt: 5 kg om 12.00 uur, 5 kg om 21.00 uur en de rest tot de norm in de melkstal. De opnames aan ruwvoer en krachtvoer zijn steeds goed geweest. De melkgiften bleven ge durende 10 weken op het normale niveau en ook de vetgehaltes zijn goed gebleven. r Landbouwschap bijzonder teleurgesteld door ministerraad Het dagelijks bestuur van het Landbouwschap is bijzonder te leurgesteld over de mededeling dat het kabinet nog geen maat regelen heeft willen nemen ter verlichting van de inkomenssi tuatie in de agrarische sektor, hoewel het verklaart zich aange sproken te voelen door de moeilijke inkomenspositie in de melkveehouderij Deze mededeling werd door de minister-president gedaan na afloop van de vergadering van de Ministerraad op vrijdag 13 meijl. Het Landbouwschap heeft zijn reaktie per brief kenbaar ge maakt aan de minister-president, waarbij tevens met klem om een onderhoud op de kortst mogelijke termijn verzocht wordt. Het Landbouwschap acht het dringend noodzakelijk dat direkt maatregelen worden getroffen ter ondersteuning van de inko mensvorming in de land- en tuinbouw. P. van Nes Sinds 1 mei j.I. wordt de energiewaarde van voedermiddelen niet meer in zetmeelwaarde doch in V.E.M. (voor melkkoeien, jongvee, schapen en paarden) en in V.E.V.I. (voor vleesvee) uitgedrukt. Dit houdt in dat de voederwaardecijfers veranderen met als gevolg ook een andere energiewaarde- prijs en eiwittoeslagprijs. Voor vleesvee zou weer een andere prijsberekening opgesteld moeten worden als voor melkvee, jongvee, schapen en paarden. Een andere keer zal ook met VEVI gewerkt worden, doch deze keer laat ik het bij de VEM. Berekende VEM-prijs 0,42. Eiwittoeslagprijs 0,90. Ruwvoeders Produkten Voederwaarde VEM vre Marktprijs per 100 kg Verlies bij bewaren Marktprijs inkl. verliezen Voeder waarde prijs Marktprijs in v.d. voeder waarde prijs Aardappelen 231 13 7.50 5% 7.90 10.87 73 Glasaardappelen 1 115 10 5.50 5% 5.80 5.75 101 Bierbostel 209 44 10.25 15% 12.05 12.75 94 Mix 2) 170 25 9.75 15% 11.50 9.40 122 Hooi (gem.) 610 71 47.00 32.00 147 T arwestro 370 6 20.00 16.00 125 Gerstestro 437 6 22.00 18.90 116 1) Van glasaardappelen is de voederwaarde geschat. 2) Van mix is de voederwaarde berekend uitgaande van 47% aardappelafvallen, 50% bierbostel en 3% pulp. Wat opvalt bij de ruwvoeders is de hoge voederwaardeprijs van de stro-soorten. Deze produkten komen nu beter uit dan voorheen. Snijmais voor komende stalperiode wordt aangeboden voor 95,— tot 100,— per ton. De gerijpte mais (inkl. verliezen) komt dan gelijk aan de huidige krachtvoerprijzen. Granen e.d. Produkt Voederwaarde VEM vre Marktprijs per 100 kg Voederwaarde- prijs per 100 kg Marktprijs in v.d. voederwaarde prijs Maismeel 1053 54 56.- 49.08 114 Gerstemeel 971 87 57.- 48.60 117 Tarwemeel 1068 82 59.- 52.23 113 Tapioca 933 - I 35.- 39.19 89 Bietepulp 926 59 40.- 44.20 90 Citruspulp 1013 25 35.- 44.80 78 Vooral de citruspulp is een goedkoop produkt. Tapioca en bietepulp zijn ook goedkoper dan de granen. Eiwitrijke grondstoffen Produkt Voederwaarde VEM vre Marktprijs per 100 kg Voederwaarde- prijs per 100 kg Marktprijs in v.d. voederwaarde prijs 1020 282 1 73.- 68.22 107 1012 444 90.- 82.46 109 992 181 50.- 57.95 86 870 132 47.- 48.42 97 813 126 45.- 45.49 99 1078 164 61.- 60.04 102 750 112 39.- 41.58 94 688 118 39.- 39.51 99 Lijnschilfers Sojaschroot Maisglutenv.m. Tarwegries Tarwegrint Kokosschilfers Grasbrok Luceraebrok Maisglutenvoermeel, grasbrok en tarwegries zijn de goedkoopste eiwitrijke grondstoffen. Soja schroot is duur. Mengvoeders Rundveevoeder Rundveevoeder Rundveevoeder VEM VRE Voederwaardeprijs/100 kg 940 125 50.75 900 80 45.00 870 80 43.75 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 11