W anneer de overheid een beleid wil voeren dat gericht is op selektieve groei dan moet men daar ook de middelen (de be leidsinstrumenten) voor hebben. D e Gewestelijk Direkteur van de Stichting tot Uitvoering van Landbouwmaatregelen voor de provincie Zeeland deelt mede. dat in het tijdvak van 25 april t/m 17 juni 1977 weer dë gebrui kelijke Landbouwtelling, ingevolge artikel 24 van de Land- bouwwet zal worden gehouden.. D e 3 CJO Stuurgroep onderschrijft het uitgangspunt van de W.I.R. dat het noodzakelijk is een overheids beleid te voeren dat gericht is op selektieve groei. Deze selektieve groei die o.a. moet leiden tot meer werkgelegenheid is niet alleen buiten de land bouw van belang, ook in de landbouw moet selektieve groei leiden tot het behoud van een redelijk aantal arbeidsplaatsen. De tot nu toe gehanteerde beleidsinstrumenten als de investe ringsaftrek en de vervroegde afschrijving wérken in dat opzicht Jonge agrariërs achten invoering van de W.I.R. een goede zaak Landbouwtelling mei 1977 I n het dagblad "Trouw" van 8 april j.l. stond een artikel van Mr. J. Reugebrink, lector in het belastingrecht aan de universiteit Van Leiden, met als titel "Vermogenswinstbe lasting en grondpolitiek". In dit artikel wordt de land- bouwvrijstelling weer eens ter sprake gebracht. Dat is dus de Avrijstelling van waardeveranderingen van landbouwgron den, die in het bedrijf gebruikt, worden bij de berekening van de winst voor de inkomstenbelasting. D e belastingheffing over het inkomen in de landbouw en de behandeling van de winst bij verkoop van landbouwgrond is wat de EEG-landen betreft niet zodanig gewijzigd dat het aangevoerde argument nu niet meer zou kunnen gelden. De landbouw is van alle bedrijfstakken het meest afhanke lijk van Brusselse besluiten. Dat in verband hiermee op een bepaald punt ook speciale belastingmaatregelen bestaan is dan ook niet persé onrechtvaardig. Het hangt er maar vanaf met wie men vergelijkt. A Is men alleen naar andere Neder landse ondernemers kijkt is er niet veel voor deze vrijstelling te zeggen. Als men naar de positie van de landbouw in Europees verband kijkt, ligt dit anders. Export van levende slachtvarkèns wordt onder voorwaarden mogelijk Waar blijft uitgifte landbouwgronden? O nlangs berichtten wij reeds dat de Stuurgroep zich op haar vergadering van 31 maart j.l. Uitgebreid bezig had gehouden met de beleidsvisie land- en tuinbouw en de nota's "landbouwver- kenningen 1990", en "struktuurvisie landbouw". In die verga dering formuleerde de Stuurgroep een eerste reaktie op deze nota's. Behalve aan de beleidsvisie en de beide andere nota's besteedde de Stuurgroep ook aandacht aan het Wetsontwerp Investerings Rekening kortweg de W.I.R. genoemd. Voor de landbouw is dit Wetsontwerp van grote betekenis om dat bij de invoering ervan de investeringsaftrek en de vervroeg de afschrijving zullen komen te vervallen. In plaats daarvan zal de overheid investeringssubsidies gaan toekennen. Achtergrond van dit beleid is de steeds overheersender wor dende mening dat ongeheidelde ekonomische groei op den duur ernstige gevolgen zal hebben voor de samenleving. Denk aan het schaarser worden van energie en grondstoffen, de aantasting van milieu en landschap en vooral de toenemende strukturele werkeloosheid. Meer en meer zal het beleid gericht moeten worden op selektieve groei, zodanig dat enerzijds het vrije marktmechanisme zo veel mogelijk gehandhaafd blijft en an derzijds voorkomen wordt dat er knelpunten gaan ontstaan. In feite betekent dat volgens de overheid dat de ekonomische groei in bepaalde sektoren of in bepaalde gebieden bewust moet worden afgeremd en in andere sektoren bewust moet worden gestimuleerd. Wat heeft de W.I.R. hiermee te maken? De W.I.R. is zo'n instrument. Om voor investeringssubsidie in het kader van de W.I.R. in aanmerking te komen moet aan een De telling strekt zich uit over de bedrijven van personen, die in de landbouw geheel of gedeeltelijk hun bestaan vinden. Het doel van de telling is. een volledig en zo nauwkeurig mogelijk inzicht te verkrijgen in de struktuur van de Nederlandse land bouw. Gevraagd wordt een opgave van de geteelde gewassen en de veestapel. Van de fruittelers wordt bovendien een opgave ge vraagd van de oppervlakten appels en peren per ras: jaar van aanplant en de plantdichtheid. Tevens worden nog enkele ge gevens gevraagd over arbeidskrachten, werktuigen en machines en eigendom en pacht. Aan iedere geregistreerde zal een oproep worden gezonden om op een zitdag te verschijnen. Indien geen oproep wordt ontvan gen. maar wel een opgave moet worden verstrekt, waarbij wij vooral denken aan na de meitelling 1976 gestichte agrarische bedrijven, is men verplicht zich als telplichtige vóór 17 juni 1977 te melden bij de Distriktsbureauhouder van zijn distrikt, te weten: voor Schouwen-Duiveland, Tholen en Sint Philipsland: Schuur- beque Boeijestraat 2, Zierikzee, tel.01110-2751 voor Zuid-Beveland: Westsingel 58, Goes, tel. 01100-16440 voor Noord-Beveland en Walcheren: Rouaansekaai 17, Middel burg, tel. 01180-29147 Het is vanzelfsprekend dat over deze vrijstelling geen guns tig oordeel wordt uitgesproken, want Mr. Reugebrink is fiscalist en de landbouwvrijstelling wordt onder de fiscalis ten beschouwd als een privilege van de landbouwer. Privi leges op belastinggebied zijn bij de grondwet verboden. Als dit verbod er niet was, zouden een aantal mensen toch wel van mening zijn dat hier sprake is van een ongemotiveerde voorkeur voor een bepaalde groep ondernemers, dat naar hun mening niet behoort te blijven bestaan. Zoals in veel andere gevallen is het bij de beoordeling van aantal door de overheid gestelde basisvoorwaarden worden voldaan. Is dat het geval dan ontvangt men een basispremie. Deze basispremie kan worden verhoogd met een toeslag wan neer men aan een aantal aanvullende voorwaarden voldoet. Voor de landbouw is in dat opzicht de kleurschaligheidstoeslag en de regionale toeslag van groot belang. In tegenstelling tot de investeringsaftrek en de vervroegde af schrijving die meer opleveren naarmate het inkomen hoger is, is de investeringssubsidie in principe voor iedereen gelijk (afhan kelijk natuurlijk van de hoogte van de investering). Voor investeringssubsidie komen in principe al die investerin gen in aanmerking waarvoor tot nu toe de investeringsaftrek en de vervroegde afschrijving golden. Op dit moment is nog niet bekend of (vanwege de kabinetskrisis) en wanneer de W.I.R. zal worden ingevoerd. Ook de EG kan op onderdelen nog roet in het eten gooien, met name wat betreft de regionale toeslag. W.I.R. van belang voor midden-bedrijven beleid O ndanks bovengenoemde problemen heeft de Stuurgroep gemeend toch een standpunt over de W.I.R. te moeten innemen. Dat standpunt wordt hieronder weergegeven: Uitgangspunten voor O. en W. Zeeuws Vlaanderen: Beethovenhof 76, Terneuzen, tel. 01150-5409 Alle opgeroepenen worden verzocht, zo mogelijk op de aange geven datum en uur op de zitdag te verschijnen en evenals vorige jaren hun volle medewerking aamdeze telling te geven. Daar de inventarisatie-gegevens voor diverse regelingen bin dend zijn, wordt verzocht de bedrijfsgegevens zo nauwkeurig mogelijk te verstrekken, aangezien bij onjuiste opgave dit be langrijke financiële schade kan opleveren. De Gew.Direkteur St.U.L.M. Zeeland, dr.ir.C.W.C.van Beekoni. Op advies van het Permanent Veterinair Comité is op 14 april j.l. besloten dat de lidstaten de import van slachtvarkèns (niet zijnde slachtzeugen of -beren) uit Nederland per 20 april wederom zul len toestaan. Deze export zal uitsluitend worden toegestaan voorzover de dieren afkomstig zijn uit het zgn. varkenspestvrije gebied. Het vervoer van de betreffende varkensmesterijen naar de ex portplaats dient te geschieden met een vervoersbewijs (onthef fing) van de districtsinspecties van de Veeartsenijkundige Dienst en met een gezondheidsverklaring van de praktiserende dieren arts Het Permanent Veterinair Comité zal tijdens zijn volgende ver gadering op 25 april 1977 de situatie opnieuw bezien. de landbouw vrijstelling goed zich te realiseren op welke gronden deze vrijstelling bij de behandeling van de ont- werp-wet op de inkomstenbelasting is gehandhaafd. Deze vrijstelling die reeds vanaj 1933 bestaat wilde de Re gering bij de indiening van het genoemde ontwerp, dat was in 1958, afschaffen. Voor deze afschaffing werdeti een aan tal argumenten aangevoerd, die allemaal van zuiver fiscale aard waren. Het K.V.P.-kamerlid Lucas heeft bij de mondelinge be handeling in de Tweede Kamer een amendement ingediend om de vrijstelling te handhaven. Voor gronden tenminste, niet voor gebouwen. Dat amendement is door de Tweede Kamer aanvaard en vandaag zijn dus, zij het onder bepaalde voorwaarden, winsten bij verkoop van landbouwgronden en bij uittrekking daarvan aan het bedrijf, nog vrij van inkomstenbelasting. Wat was nu het argument voor handhaving? Wij vinden dat op blz. 1935 van de Handelingen van de Tweede Kamer, van het zittingsjaar 1963/64 (2juni 1964). Daar lezen we de volgende uitspraak van de heer Lucas. "Ik acht het aanbevelenswaardig nog even in herinnering te brengen hoe in de andere EEG-landen volgens de memorie van antwoord het vraagstuk wordt behandeld. De Bondsrepubliek Duitsland en Luxemburg hebben een vrijstelling, zoals Nederland thans kent. Bij Frankrijk en Italië komt de vraag niet aan de orde in verband met de forfaitaire belastingheffing die deze landen in het algemeen op inkomsten uit het landbouwbedrijf toepassen. In het nieuwe Belgische belastingstelsel wordt overwogen, waar deverschillen ter zake van ongebouwde bedrijfseigendom men volledig vrij te stellen. En nu zou Nederland de be staande vrijstelling laten vervallen bij wijze van een naar in de landbouw onvoldoende. Bovendien hebben deze globaal werkende beleidsinstrumenten als nadeel dat zij vooral ten gunste werken van degenen met een hoog belastbaar inkomen. De 3 CJO Stuurgroep gaat ervan uit dat het landbouwbeleid in de toekomst meer gericht moet worden op de ontwikkeling van middenbedrijven. Grotere bedrijven zullen op eigen kracht moeten groeien. Mid denbedrijven zullen moeten groeien met steun van de overheid en kleinere bedrijven zullen middels een samenhangend inko mens- sociaal-, fiscaal- en struktuurbeleid op termijn moeten afvloeien. De invoering van investeringssubsidies via de W.I.R. in plaats van de huidige investeringsaftrek en de vervroegde afschrijving is een eerste stap in de richting van een dergelijk landbouwbe leid. Kortom De 3 CJO Stuurgroep is voorstander van de invoering van in vesteringssubsidies via de Wet Investeringsrekening (W.I.R.). Wel dient het Wetsontwerp op enkele onderdelen te worderr aangepast. 1De regionale toeslag dient voor de agrarische sektor ook in de Randstad te worden toegepast. Vermeden moet worden dat een grote groep agrariërs benadeeld wordt t.o.v. een andere groep die in nagenoeg dezelfde omstandigheden verkeert. 2. Voorkomen moet worden dat industrieel opgezette mammoet bedrijven in de landbouw van deze investeringssubsidies ge bruik kunnen maken. Tenslotte is de Stuurgroep van mening dat de totale investe ringssubsidie voor de landbouw hoger of in ieder geval gelijk moet zijn aan het totale bedrag dat via de investeringsaftrek en de vervroegde afschrijving voor de landbouw beschikbaar bleef. Overigens mogen deze twee beleidsinstrumenten pas verdwij nen wanneer de investeringssubsidies (inklusief de toeslagen) worden ingevoerd, zodat er niet tijdelijk een vakuüm ontstaat. Mocht de EG de invoering van de W.I.R. of onderdelen daarvan verbieden, dan dienen de investeringsaftrek en/of de vervroeg de afschrijving voor de landbouw te blijven bestaan. Eén en ander afhankelijk van het feit of de EG de invoering van de totale W.I.R. of onderdelen daarvan voor de landbouw verbiedt. Venneman De overheid dient de uitgifte van landbouwgronden onverwijld voort te zetten, met name in Zuidelijk Flevoland. De Uitgifte voor 1977 zal royaal moeten zijn, omdat er al een vertraging in het uitgiftebeleid is ontstaan. Het Landbouwschap heeft op 14 april jl. een brief aan staatsse cretaris De Goede van Financiën gestuurd. Daarin wordt met klem gevraagd de uitgifte 1977 van landbouwgronden zo spoe dig mogelijk te realiseren. Bij de vaststelling van de Begroting van Financiën heeft de staatssecretaris in de Tweede Kamer gedoeld op een voortzet ting van het uitgiftebeleid zodra het Pachtnormenbesluit aan vaard is. De herziening van dit besluit is in voorbereiding, nu de wettelijk vereiste adviezen van de Commissie voor het Grond en Pachtprijspeil en het Landbouwschap zijn uitgebracht. In de brief vraagt het Landbouwschap om uitgifte van land bouwgronden. Door het verplaatsen van ondernemers uit ruil- verkavelingsgebieden naar het nieuwe land (de polders) kan de bedrijfsstruktuur van het oude land verbeteren. Uitgifte geeft - voorts compensatie aan eigenaren of pachters die door stands uitbreiding of industrievestiging worden belaagd. De door de Staat, in afwachting van de uitgifte, geëxploiteerde poldergrond wordt extensief gebruikt. Uitgifte leidt tot intensief grondge bruik en geeft daardoor werk aan meer mensen. Ten slotte geeft de uitgifte van landbouwgronden nieuwe mogelijkheden voor toeleverende en verwerkende bedrijven. elkaar toegroeien van de belastingstelsels? Het klinkt als spot Tot zover het citaat. Hoe zou deze zaak nu komen te liggen als er een vermo genswinstbelasting zou komen. Als die er kwam -zouden vermogenswinsten, die door particulieren gemaakt zouden worden, in de belasting betrokken worden. Nu is dat alles het geval als vermogenswinst in het kader van de onderne ming wordt gemaakt. Als er zo'n belasting zou komen, dan zal de landbouwvrij - stelling inderdaad wel verdwijnen. Het staat echter zeer te bezien of men ooit een vermogens winstbelasting zal invoeren In de fiscale literatuur is het oordeel erover zeer ongunstig. De netto-opbrengst wordt niet hoog aangeslagen. De moei lijkheden bij de uitvoering zijn legio. In een politiek van inflatie-bestrijding past ze niet, want men probeert de be lasting door te berekenen in de prijzen. Er is al veel over gepraat en dat zal nog wel gebeuren. Dat het bij praten blijve. Paauwe

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 3