KNLC K0MMENTAAR
«fa
Onkruidbestrijding in
aardappelen
met
3EUWS UIT BRU
Weer herrie rond de roomboter
D e presentielijst van de openbare bestuursvergadering van het
Landbouwschap bevatte 5 april j.l. ook weer de namen van de
vertegenwoordigers van de Voedingsbonden F.N.V. En dat na een
afwezigheid van ruim twee maanden in verband met het grote
loonkonflikt van eind januari - begin februari. Ook in de andere
P.B.O.organen (Produktschappen) hebben de Voedingsbonden
F.N.V. vanaf 3 april j.l. het werk hervat. Zoals bekend hervatte de
Voedingsbond C.N.V. reeds begin maart haar werkzaamheden in
P.B.O.-verband. Alleen via het Produktschap voor Zuivel moet
het F.N.V. blijkbaar nog enige plaagstoten uitdelen. Immers het
argument dat er nog een Hoger Beroep tegen de bekende uit
spraak in Kort Geding tegen de voorgenomen zuivelstakingen
loopt, kan nauwelijks serieus genomen worden als reden om niet
in de gelederen van dit Produktschap terug te keren. Bij de
rentree in de P.B.O.organen werd door de vertegenwoordigers
een gelijkluidende verklaring afgelegd. Een verklaring die na de
eerder gedane ongenuanceerde en polariserende uitspraken in
Loonoverleg onder het dak
van het Landbouwschap
H et jaarlijkse loonoverleg is dit keer minder rustig verlopen
dan we in Nederland gewend zijn. Nu de nieuwe cao's er uit
eindelijk toch alle zijn gekomen, is het wellicht jnteressant eens
te bekijken, hoe dat loonoverleg in de agrarische sektor precies
in elkaar zit. Het Landbouwschap speelt daarbij namelijk een
belangrijke rol. Het is in de agrarische sektor de schakel,
waarover het overleg tussen werkgevers en werknemers ver
loopt.
VrV
LANDBOUWSCHAP
J.O.Steenks
(Van onze correspondent in Brussel
Twee keer in één week heeft de roomboter in Brussel voor
opschudding gezorgd. Eerst wilden de Britten zoveel subsidies
van de EG dat ze voor hetzelfde geld konden blijven smeren. En
weg was hel akkoord over de landbouwprijzen voor 1977. En
kele dagen later herhaalden zich de toestanden van een week of
zes geleden: herrie rond het verkopen (eventueel, wel te ver-
staan) van ongeveer 35.000 ton aan de Russen en hun vrienden.
Het was de arme kommissaris voor ontwikkelingssamenwer
king, de Fransman Cheysson, die het eerst uitgleed. Hij had de
pech een persconferentie te moeten geven over hulp aan arme
landen, nét op het moment dat de Russische botervloot weer
bleek te naderen. Een journalist vroeg aan Cheysson of de
maatregelen daartegen niet op discriminatie leken. Maar de
kommissaris wist nergens van. En zo konden de journalisten
konkluderen dat president Jenkins en kommissaris Gundelach
met hun tweetjes de zaak rond de Russen hadden bedisseld, dus
zonder de andere leden van de Europese Commissie daarbij te
betrekken.
Een nogal ongewone bron, namelijk het Amerikaanse ministerie
van landbouw had laten lekken dat de Sovjets voor de tweede
keer in zes weken 35.000 ton wilden inslaan. En net als eind
februari, toen een bericht-van dezelfde strekking bekend werd,
ontstond er in Brussel verwarring. Met persberichten van de
Commissie die ofwel niet klopten, dan wel niet vakkundig in
Met melk meer mans, maar er wordt ook boter van gemaakt, die
zacht geprijsd naar Rusland gaat.
elkaar zaten; met een kommissaris die in plaats van met zijn
neus nu eens met zijn gat in de boter viel en met een inderhaast
bijeengeroepen persconferentie waar uiteindelijk maar weinig
nieuws verteld werd.
Kommissaris Gundelach bleef erbij: wij discrimineren niet. Die
boter mag dan per pakje 1,35 restitutie kosten, dat is altijd nog
de goedkoopste manier om er vanaf te komen. De enige reden
waarom wij er de Raad van Ministers bijhalen, aldus Gunde
lach, is dat zulke verkopen de EEG-begroting kunnen verstoren.
En daar moet de ministerraad over beslissen.
Bijzonder zwak was de landbouwkommissaris toen hem ge
vraagd werd naar de criteria (voorwaarden) op grond waarvan
het ene land wel en het andere niet voor roomboter in aanmer
king komt. Die criteria, hebben we begrepen, zijn er niet. Maar
wie net 35.000 ton heeft ingeslagen moet niet na zes weken als
goede klant terugkeren voor een zelfde order.
"Wij willen dat de Europese konsument van die goedkope boter
kan profiteren. Dat mag dan duurder zijn en het zal inderdaad
de kosten van de landbouwpolitiek opdrijven. Het zal dat beleid
impopulair kunnen maken. Ik geef dat wel toe. Maar de kon
sument zal er dan uiteindelijk toch beter van worden en daar is
het om begonnen", aldus fluistert ons een stem uit de direkte
omgeving van de Europese Commissie in het oor.
Kommissaris Gundelach heeft verklaard dat het streven naar
verbetering van de afzetmogelijkheden op de eigen Europese
markten een van de redenen is waarom hij wat huiverig staat
tegenover verkoop aan derde landen. Hij zette verder uiteen dat
er momentéel zo'n 200.000 ton in de koelhuizen ligt. "Die
voorraad zal in de loop van 1977 verdubbelen, maar we hopen
ongeveer 100.000 ton aan derde landen te slijten. Omdat er
daarna nog 300.000 ton resteert moet alles op haren en snaren
gezet worden om binnen de gemeenschap de boterkonsumptie
aan te moedigen. Echt, er is niets aan de hand. We blijven ook
aan de derde landen leveren. Maar het mag niet zo worden dat
we daarmee onze begroting uit balans brengen. Daarom haal ik
er de Raad van Ministers bij", aldus Gundelach.
Wrange smaak
Bondig, het orgaan van de Voedingsbonden F.N.V., een
voortgezette samenwerking tussen centrale landbouworganisa
ties en met name de Voedingsbonden F.N.V. er niet gemakkelij
ker op maakt.
Immers blijkt dat met bijna geheel voorbijgaan aan het vele
waardevolle dat de samenwerking in Landbouwschapsverband
heeft opgebracht, de Voedingsbonden F.N.V. ook nu weer menen
te moeten voortgaan op de weg van ultimata stellen.
Samenwerking
B lijkbaar is men in F.N.V .-kringen vergeten, dat juist via het
Landbouwschap al enige tientallen jaren de werknemers volledig
kunnen meepraten over het voor de land- en tuinbouw te voeren
struktuurbeleid, sociaal beleid, markt- en prijsbeleid, grond- en
pachtbeleid e.d. En dat, ondanks een verhouding van één werk
nemer op vijf k zes agrarische ondernemers, in de belangrijkste
besluitvormende colleges geheel of bijna geheel op pariteitsbasis.
Blijkbaar is men ook vergeten dat nog slechts een jaar geleden,
bij gelegenheid van de benoeming van een nieuwe voorzitter van
het Landbouwschap, opnieuw onderschreven werd de gezamen
lijke verklaring van C.L.O.'s en Voedingsbonden, waarin de
funktie van het Landbouwschap als gezamenlijk samenwerking
sorgaan wordt onderstreept. De suggestie als zouden er gedu
rende 25 jaar Landbouwschap in feite alleen maar ondernemers
belangen en volstrekt onvoldoende werknemersbelangen zijn ge
diend, is dan ook volslagen onterecht. Natuurlijk als men vindt
dat het Landbouwschap, in casu de C.L.O.'s dus, de eenzijdige
politiek gekleurde standpunten over de grondpolitiek, het inves
teringsbeleid, de organisatie van medezeggenschap en mogelijk
ook het inkomensbeleid voor de zelfstandigen, zonder meer
moeten uitdragen, dan zal men in het functioneren van de P.B.O.
teleurgesteld zijn. En, laten we daar geen enkele twijfel over laten
bestaan, ook in de toekomst, voor zover het ons betreft, teleur
gesteld blijven. De manier waarop men meer en meer in
F.N.V .-kringen meent de organisaties waarmee wordt samenge
werkt, een diktaat te moeten opleggen, is misschien wel de be
langrijkste bedreiging van die samenwerking. Wij zijn en blijven
bereid op reëele basis met allen die belangen in de agrarische
sektor vertegenwoordigen, samen te werken en daarbij alle be
langen volledig tot hun recht te laten komen. Of dat nu materiële
of immateriële zaken zijn van zowel ondernemers als werkne
mers. Het zal in de toekomst dan ook zeker niet aan de C.L.O.'s
liggen of de samenwerking in de P.B.O.-organen kan worden
voortgezet. Dat zal veel meer afhangen van het feit of het F.N.V.
wenst voort te gaan met zichzelf buiten spel te zetten. Immers
één voorwaarde voor voortgaande toekomstige samenwerking
stellen wij wel: dat is dat men van de zijde van de Voedingsbonden
open blijft staan voor onze mening en die ook, in democratisch
verband samenwerkend, wil respekteren. Net zo min als wij ons
een mening en standpunt door de grote werkgeversorganisaties
laten opdringen, zoals door F.N.V. wel wordt gesuggereerd,
wensen wij ons door de Voedingsbonden een mening te laten
opdringen. Een voortgaande samenwerking zal dan ook niet in de
sfeer van ultimata en test-cases kunnen verlopen.
Luteijn.
Pers en voorlichting
Deze overlegfunktie van het Landbouwschap wordt belichaamd
in de Hoofdafdeling Sociale Zaken en de daaronder ressorte
rende kommissies van overleg. Vandaag zullen wij in deze ru
briek het werk van de Hoofdafdeling en haar kommissies wat
nader onder de loep nemen. Wij maakten daarvoor een praatje
met de sekretaris drs. A.Stokkers.
Op de vraag hoe hij de taak van de Hoofdafdeling het liefst zou
omschrijven antwoordt de sekretaris dat het in de eerste plaats
gaat om de rechtspositie van de werknemers in de agrarische
sektor. De hoofdafdeling brengt onder haar vleugels de verte
genwoordigers van werkgevers en werknemers in kontinu ver
band bij elkaar. De vergaderingen staan onder leiding van een
buiten de partijen staande voorzitter. Dat is op het moment
mr.van Vuure, die in het dagelijks leven kantonrechter is. De
mensen van het Landbouwschap hebben de taak het overleg
voor te bereiden en te begeleiden. Deze opzet heeft gezorgd voor
de best mogelijke verstandhouding tussen beide partijen.
Wat betreft de genoemde rechtspositie van de werknemer: die
komt vooral tot uiting in de jaarlijks af te sluiten cao's en de
verdere verbetering van arbeidsvoorwaarden.
Vroeger werden de arbeidsovereenkomsten voor de land- en
tuinbouw regionaal afgesloten. Dit kon natuurlijk leiden tot
verschillende beloningen van min of meer dezelfde arbeid
sprestaties. In het begin van de zeventiger jaren is men ertoe
overgegaan deze situatie recht te zetten.door het afsluiten van
landelijke arbeidsovereenkomsten.
Wij onderscheiden nu nog alleen cao's naar verschillende rich
tingen binnen het agrarisch bedrijfsleven. Zo worden er aparte
overeenkomsten afgesloten voor de landbouw, de tuinbouw, het
bloembollenbedrijf, de landbouwambachten, het veenbedrijf,
de pluimveehouderij en de kultuurtechnische werken. Ook voor
de bedrijfsverzorgingsdiensten gelden nu centrale loonafspra-
ken. Onze volgende stap (waar we nu mee bezig zijn) is het
zoveel mogelijk op elkaar afstemmen van de cao's in de onder
linge sektoren. Hopelijk kan dat ertoe leiden, dat men op de
duur komt tot één allesomvattende kollektieve arbeidsovereen
komst. Vrij nieuw is de betrekking van de bedrijfsverzorgings
diensten in het landelijk Landbouwschapsoverleg. De bedrijfs
verzorgingsdiensten zijn nog in een ontwikkelingsstadium.
Daarom is de opzet van deze serviceverlening aan de boeren en
tuinders nog verschillend in de diverse delen van het land.
Aanvankelijk werden de belangen van de werknemers dieno
vereenkomstig niet overal in gelijke mate of op dezelfde wijze
behartigd. Om de ontwikkeling van de verzorgingsdiensten in
de beste banen te leiden is het echter noodzakelijk te komen tot
goede arbeidsafspraken. Wij zijn dan ook blij met het feit, dat
het dit jaar gelukt is om de betrokken partijen bij elkaar te
brengen voor het sluiten van een eerste landelijke cao.
Nog even over de jongste moeilijkheden bij het cao-overleg. We
kunnen geloof ik wel stellen, dat de overlegstruktuur, zoals die
nu bestaat in de land- en tuinbouw, ook in dit geval haar waarde
heeft bewezen.
Toen de landelijke moeilijkheden eenmaal doorbroken waren,
kwam men voor de agrarische sektor in een sfeer van goed
overleg toch tamelijk snel tot afspraken. Daarbij is het mogelijk
gebleken tot redelijke verbeteringen voor de werknemers te
komen, wanneer wij de resultaten vergelijken met andere be
drijfstakken. De reaktie van de voedingsbonden mag dan ook
beschreven worden met "niet ontevreden". Voor 100% tevreden
zal men in de praktijk wel nooit kunnen zijn, want een cao
betekent altijd een compromis.
Het jaarlijkse afsluiten van de cao's is echter niet de enige zaak,
die de aandacht eist. Zo proberen wij voortdurend om de werk
en leefomstandigheden voor de boer en zijn personeel te ver
beteren. Een probleem, dat ons bijvoorbeeld voortdurend be
zighoudt, is het opvangen in de arbeidsvoorziening van perio
den van grote drukte, die bijna elk agrarisch bedrijf kent. Een
probleem, waar we toch oplossingen voor hopen te vinden. Met
de komst van de bedrijfsverzorgingsdiensten is in ieder geval
een flinke stap in de goede richting gedaan. Wat ook tot onze
taak hoort, is de veiligheid op het boerenbedrijf. In dat kader
verdient de Europese landbouwveiligheidsweek, die van 2 tot 8
mei a.s. in alle EG-lidstaten gehouden zal worden, bijzondere
aandacht. In deze week zal de voorlichting met nadruk afges
temd worden op het veiligheidsaspekt. Zaken, die in dit verband
sterk spelen, zijn bijvoorbeeld het veilig trekkergebruik, gebou
wenbeveiliging, geluidsoverlast, het voorkomen van ongevallen
van kinderen op boerderijen en het juiste handelen met bestrij
dingsmiddelen.
T3
«J
3
BAYER
i
f