Part-time landbouw een zaak met vele kanten I n de Provinciale Zeeuwse Courant, verscheen een artikel dat de kommentaren weergaf van de beide sekretarissen van de Z.L.M. en de C.B.T.B., op het part-time boeren. M et veel belangstelling heb ik het artikel over de part-time boeren gelezen. Men maakt zich zorgen over dat soort boeren. Ik ook want het is een ongezonde situatie als de boer naar andere bronnen van inkomsten om moet zien naast zijn bedrijf. Ik heb het dan over de gewone full-time boer wiens omzet (financieel) te laag is geworden t.o.v. het gewone arbeidsinkomen. Op welke bedrijfsgrootte is dan wel een inkomen te behalen. Bijvoorbeeld in de akkerbouw? D e aandacht die het verschijnsel part-time land bouw kreeg in ons landbouwblad en ook in de Pro vinciale Pers heeft een aantal van onze leden er toe aangezet om hun kommentaar op deze publikaties schriftelijk uiteen te zetten. Dat het hier om een nogal ingewikkeld vraagstuk gaat waaraan vele kanten zitten blijkt wel uit de reaktie's. D oor mij werd een kostenbegroting opge steld voor een akkerbouwbedrijf van 40 ha met het volgende bouwplan 6 ha wintertarwe 4 ha erwten 4 ha zomergerst 2 ha vlas 8 ha aardappelen 8 ha bieten 8 ha zaaiuien W anneer een bedrijf eea kleinere opper vlakte heeft dan moet er intern vergroot wor den. Er zijn nogal wat bedrijven die minder grond hebben dan die veertig ha. Die vergro ting is dan een móéten, en zeker geen hobby voor die boeren. Naast dit soort boeren zijn er H ierbij wil ik graag reageren op het artikel over de part-time" boeren. Hierin zegt de heer Oggel van de Z.L.M., dat hij op lezingen geen reakties kreeg v^n part-time boeren. Wel mijnheer Oggel, ik geloof dat daar een gemakkelijke ver klaring voor is te geven. vaak een kwestie van geld Hoe groot moet een bedrijf zijn Geen tijd voor een vergadering overdag Voor alle duidelijkheid laten we het artikel van Mr. J.. Oggel algemeen sekretaris van de Z.L.M., zoals dat in het land- en tuinbouwblad verscheen nog eens volgen. Part-time boeren Mensen die een te laag inkomen hebben en zichzelf willen blijven bedruipen zijn gedwongen er wat bij te gaan verdienen. Zo gaat het ook met vele boeren. Als je niet voldoende ontvangt voor je produkten en van je beroep houdt, ga je, zeker als de arbeidssituatie op het bedrijf dat toelaat, zoeken naar een aan vullend inkomen. Wanneer er dan bovendien nog sprake is van een ongunstige werkgelegenheidssituatie ontstaat het ver schijnsel part-time boer. Het aantal part-time boeren is door deze en andere omstandigheden ook in ons land nogal aan het toenemen. 1 op 5 parttimer In Z.L.M.-verband is het vraagstuk tot nu toe enige malen aan geroerd. Verder werd b.v. in "Landbouwaktualiteiten in Zee land en West-Brabant 1971" een hoofdstuk aan dit onderwerp gewijd. Navraag bij het Centraal Bureau voor Statistiek leerde ons dat in Nederland in 1975 globaal 1 op de 5 boeren part-timer was, dat wil zeggen minder dan 50% van de arbeidstijd aan het boerenbedrijf besteedde. De gemiddelde bedrijfsgrootte daarbij is 6 ha. Voor ons werkgebied ligt die verhouding zelfs nog wat ongunstiger. Bij deze cijfers moet wel bedacht worden dat daarin ook de zgn. rustende boeren "verwerkt" zitten, die min of meer voor hun genoegen nog wat op kleinere schaal zijn blijven boeren. Onder de part-timers treft men echter ook bedrijven van 15 a 20 ha aan! Attent blijven Het is zaak in de naaste toekomst het verschijnsel part-time landbouw diepgaand te bestuderen. Temeer omdat het afbreuk lijkt te doen aan de full-time boer. Als enkele nadelen van het part-time boeren zijn te noemen: het "bezet" houden van grond en het nadelig beinvloeden van het markt-, prijs- en struktuur beleid. De part-time boer is verzekerd van een vast basisinko men en zit automatisch onder de parapluie van de sociale ze kerheid waardoor hij niet weinig bevoordeeld is ten opzichte van de full-time kollega. Oneerlijke konkurrentie dus. Over igens moet het vraagstuk wel genuanceerd benaderd worden. Zo is het bij het veroordelen van part-timers van belang te weten uit welke achtergronden men daartoe is gekomen. Wanneer het bijvoorbeeld iemand is die steeds de landbouw als hoofdberoep heeft uitgeoefend, maar dit later door zijn inkomenspositie of door andere omstandigheden niet meer waar kan maken, dan kan daarvoor begrip worden opgebracht. Zeker wanneer het bedrijf te zijner tijd beëindigd wordt. Dit ligt echter geheel anders wanneer niet-landbouwers het boerenbedrijf part-time gaan uitoefenen. Daar zullen wij voor moeten waken! Het meest zullen wij er echter voor moeten oppassen dat het part-time boeren ons niet opgedrongen gaat worden door een onvol doende landbouwbeleid. En daar begint het gezien de laatste ontwikkelingen al aardig op te lijken! Volgens cijfers van het C.B.S. blijkt dat in 1'9J6 een op de tien agragriërs in Nederland het landbouwbedrijf als nevenberoep uitoefende. In Zeeland is dit echter nog ongunstiger, want daar is één op de acht boeren een part-timer. Met een gemiddeld bedrijf van 6 ha. De boer heeft op dat kleine bedrijf tijd over, en is dus een baantje erbij gaan zoeken, waarbij vooral de sociale zekerheden een aantrekkelijke faktor vormen. Ook zijn er grote groepen jongeren die het ouderlijk bedrijf te klein vinden om daar nog een bevredigend inkomen uit te halen. Ze zijn ver knocht aan hun bedrijf dat ze overnamen, maar gaan toch ook elders werken. In het artikel wordt verder gesteld dat de part-timer een oneerlijke konkurrentie vormt voor de full-time boer. minder met de moderne ontwikkeling mee zal gaan sneller machines zal vervangen door arbeid goedkoper kan werken omdat hij geneigd is met minder ge noegen te nemen een remmende invloed zou hebben op een ruilverkaveling problemen oplevert bij het opstellen van vergoedingen bij een beheersovereenkomst enerzijds vrije ondernemer wil zijn, anderzijds gebruik wil maken van de sociale parapluie (van twee walletjes eten). Ver der wordt nog beweerd dat het verschijnsel, wanneer het zich voltrekt bij oudere boeren niet erg is. Maar wanneer het jonge ondernemers betreft, er dan maatregelen genomen zouden moeten worden. Maar men komt tot de konklusies dat dit niet gemakkelijk zal zijn, en vaak van geval tot geval bekeken zal moeten worden. Maar hoe het ook zij, de kans bij al dan niet ingrijpen zal zijn, dat mogelijk het vrije ondernemerschap in het gedrang kan komen. Tot zover een beknopte weergave van het P.Z.C.artikel. w.tarwe z.gerst erwten vlas aardapp.s.bieten /..uien boer werkt. M94 973 ÏÖÏ9 1307 2234 1648 1485 toeger. kosten 1003 704 956 830 3089 1694 2233 grond geb. 420 420 420 420 420 420 420 algemeen 150 150 150 150 150 150 150 Totaal/ha 2767 2247 2555 2707 5845 3912 4288 Op het bedrijf is geen vreemde arbeidskracht aanwezig. Het is een eenmansbedrijf 40.000,— voor de boer). Verder zijn er: een trekker een tien tons kipwagen een kunstmeststrooier en een werkplaats. Voorts voor een derde de basis werktuigen. De oogst wordt door de loonwerker verricht. De boer is volledig berekend op het bedrijf. Zijn kosten zijn gesteld op 40.000,— Vol gens mijn berekening bewerkt hij de 40 ha op zo'n manier dat hij eigenlijk een oppervlakte bewerkt van 833 ha. Hij komt als men het zo berekend ongeveer 21 keer op zijn land (21 maal 40). Wanneer hij dus per ha één bewer king uitvoert kost hij dan ongeveer 48,— Zo is ook ieder werktuig tegen jaarkosten per ha berekend voor het gewas waarvoor de be werking uitgevoerd wordt. Totaal worden dan de kosten prijspeil 75/76. Opbrengstgegevens zijn alsvolgt berekend 6000 kg wintertarwe a 46 cent 6000 kg zomergerst a 37 cent (5000 kg a 45 cent) 5000 kg erwten a 57 cent 9000 kg vlas a 30 cent 40.000 kg aardappelen a 15 cent (zonder be waren) 40.000 kg suikerbieten a 98,— per ton 40.000 kg uien a 11 cent. Bij deze berekeningen zijn nog geen financie ringskosten opgenomen. Verder is het een pachtbedrijf. ook die bepaalde gronden in eigendom heb ben. Ga je dat aan de dag van vandaag zonder verdere noodzaak'verkopen dan is de meest gewenste belegging van dat geld ook weer in grond. Dus, er wordt niet verkocht. Wel houdt men het zelf in exploitatie om bij eventuele verkoop alles onverpacht aan te kunnen bie den. De argumenten voor de jonge boer zijn er ze ker, maar andere argumenten om de grond niet af te stoten zijn er even veel. En als je de grond om financiële redenen niet af kunt staan dan moet je wel part-time boer worden onder de huidige gegeven omstandigheden. Dit waren enkele gedachten die mij door het hoofd gingen toen ik het artikel over de part-time boeren in de P.Z.C. had gelezen. J.C. van Bergeyk Zelfben ik al meerdere jaren volledig part-time boer, ik kan de vergaderingen niet bezoeken, omdat die meestal overdag ge houden worden. Dhr. Oggel treft dus onder z'n toehoorders praktisch geen jonge part-timers aan, omdat die aan hét werken zijn om voor het eigen gezin een behoorlijk inkomen te verdie nen, maar ook indirekt voor de gemeenschap (soc. lasten enz.) En de enkele oudere part-timer onder het gehoor van de heer Oggel zegt algauw tot zichzelf: "Dhr. Oggel kan goed praten, en heeft vast wel gelijk, maar het zal mijn tijd wel duren". Want mijnheer Oggel en Smallegange; een part-time boer, die een volledige dagtaak erbij heeft, heeft geen tijd om, zoals zijn full-time kollega boeren, allerlei vergaderingen af te lopen. Waar uiteindelijk alleen maar mooie verhaaltjes worden ver teld, en verder drinkt men een glas, doet een plas, en laat de zaak zoals hij was. Ook na de A.O.W. blijft men zitten olgens Dhr. Oggel zit de part-time boer z'n kollega's in de weg, omdat hij minder met de ontwikkeling mee zou gaan. Maar mijnheer Oggel, ik als part-time boer zit m'n kollega's niet in de weg, maar m'n kollega boer die 65 - 70 en zelfs 80 jaar is. Die boer gaat niet met de ontwikkeling mee, (o.a. vroegere pen- sioenering van de werknemer) als die boer er op tijd mee stopt dan konden nu vele part-time boeren,Tuil-time boeren worden. Ik persoonlijk vind het erger dat iemand van 70-75 jaar zonder kinderen thuis zogenaamd als full-time boer door blijft schar relen, want ook die man heeft grote neveninkomsten in de vorm van A.O.W. En wat denken de heer Oggel en Smallegange van boeren die 50-80 ha beboeren, en tegelijk b.v. dijkgraaf zijn? Die man kan van z'n inkomsten als dijkgraaf echt wel leven, en ook van de inkomsten van z'n boerderij. Of zijn de kleine part-time boeren, die volgens U hun grond moeten afstaan, alleen maar goed genoeg om de grote nog groter te maken? Kan de part-time boer zoveel goedkoper wer ken dan de full-time boer? Neemt de part-time boer echt met minder genoegen? Geloven jullie geleerde heren dat nou zelf? Ook full-time boeren werken met loonwerk Een part-time boer zou minder investeren dan een full-time boer. Investeert een gewone boer dan zoveel? Een keer in de 10 jaar een nieuwe trekker, of een nieuwe ploeg, of een 2e hands wagen. Ik ken echt talloze bedrijven die 40-50 ha groot zijn, full-time boeren, die-alles maar dan ook alles door een loonwerker laten doen. Zelfs ken ik een full-time boer die 40 ha bewerkt die nog niet voor 1 gulden aan machines bezit. Investeren die full-time boeren dan zoveel meer dan ik? En dan mijne heren, waarom zijn er zoveel part-time boeren? Is dit niet het gevolg van de ekonomische ontwikkeling van de laatste jaren? Wordt het geen hoog tijd dat de standsorganisaties eens iets gaan doen voor een volledige prijskompensatie voor de land bouw? Of voor een betere afvloeiingsregeling voor oudere zelfstandigen. Of moeten de leden daarvoor weer een keer de straat op, zoals in 1974? Welke last hebben jonge boeren die beginnen van aktieve part-time boeren? Omdat die part-time boer z'n grond niet wil afstaan aan die jonge boer? Die daar maar steeds naar loopt te lonken? Ik zelf lonk naar grond b.v. die 'n buurman van 75 jaar niet wil afstaan, omdat die zonodig zelfstandig ondernemer wil blijven. Ik kan dan ook full-time boer worden en blijven. Dhr. Oggel zegt niet zoveel te voelen voor jonge boeren die bewust part-time boer worden. Is het dhr. Oggel dan niet bekend dat het meestal niet eenvoudig ligt om met een bedrijf te stoppen. Vooral niet als dit van ouders of schoonouders is. Of denken de heren dat een part-time boer voor z'n plezier ergens anders gaat werken? Meestal heeft hij dan wel enkele jaren zwarte sneeuw gezien. En dhr. Smallegange vindt het zorgelijk dat de part-time boer pro fiteert van de soc. zekerheden die hij heeft in loondienst. Kijk mijnheer Smallegange, de part-time boer bedruipt zichzelf. Hij kan niet zoals vele boeren dat helaas in 1974 en in 1976 hebben moeten doen voor een uitkering in aanmerking komen voor kleine zelfstandigen. Omdat hij z'n hoofd beroep niet meer in de landbouw heeft. Hoeveel full-time boeren hebben gebruik gemaakt van de R.Z. regeling? Het waren echt niet de kleinste bedrijven die voor deze soc. hulp moesten aankloppen. Kunnen die bedrijven dan ook maar niet beter stoppen?! Want dan zijn die bedrijven ook niet gezond. Of die full-time boeren hebben teveel valse schaamte om ergens anders te gaan werken, om op die manier aan een redelijk inkomen te geraken. Is dit zgn. boerentrots? J. Verplanke jr. Axel Zou de part-timer werkelijk sneller machines vervangen door arbeid? 6

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 6