Insekten en onkruidbestrijding in bieten C.R.A. - Tilburg De prijs en de waarde van een onderdeel Eerste raming Europees suikerbietenareaal 1977 KORTE WENKEN C.A.R.-Zevenbergen A. Mulders INSEKTEN De belangrijkste schadeverwekkers in het voorjaar zijn bietenkevertjes, springstaarten, ritnaalden en emelten. Schade van bietenkevertjes is te verwachten wanneer bie ten op bieten of bieten na spinazie of bieten naast bieten worden geteeld. Springstaarten komen soms massaal voor op klei- en zavelgronden die vrij veel organisch materiaal bevatten. Het is een vochtminnend insekt, zodat vooral op de vochtigste plekken van het perceel de grootste schade te verwachten is. Op zandgrond veroorzaken bovengenoemde bodeminsek- ten nagenoeg nooit schade. Wel is hier schade te ver wachten van ritnaalden en emelten. Vooral op gescheurde graslandpercelen of op percelen die vorig jaar om de een of andere reden sterk vergrasd zijn. Dit laatste geldt ook voor kleigrond. BESTRIJDING Om schade van bovengenoemde bodeminsekten te voorkomen, moeten voor of bij het zaaien maatregelen worden genomen, omdat bij konstatering van de schade geen bestrijding van bo deminsekten meer mogelijk is. Voor bietenkevertjes en springstaarten kan een zaadbehande ling worden uitgevoerd met 10 gr. Mesurol of 10 gr. lindaan 20% per kg zaad. Er kan ook gespoten worden voor het zaaien met 5 ltr. lindaan 21% of 1 'A kg lindaan 80%. Dit middel moet toege past worden voor de voorlaatste grondbewerking en direkt worden ingewerkt. Lindaan bestrijdt tevens ritnaalden. De granulaten Temik dosering 8 kg per ha of Curater 12 kg per ha of Vijdate 7 kg per ha geven ook een goede bescherming tegen bietenkevertjes en springstaarten. De werking tegen rit naalden is slecht. Wel mag van deze middelen nog effekt wor den verwacht op insekten die kort na opkomst het bietengewas belagen. Wanneer ritnaaldenschade wordt verwacht, is het nodig dat zowel een zaadbehandeling met lindaan (5 gr. lindaan 20% per kg) alsook een vollevelds grondbehandeling plaats heeft met 5 ltr. lindaan 21% of 1 kg lindaan 80%. ONKRUIDBESTRIJDING De onkruidbestrijding is nog steeds het knelpunt bij de bieten teelt. Ondanks goede chemische middelen blijkt de onkruid bestrijding in de praktijk niet altijd bedrijfszeker genoeg te zijn. Voor een goede werking van bodemherbiciden is vocht nodig. Door te zorgen dat op zandgrond, de grond na het ploegen voldoende is bezakt (dus vroeg ploegen) of direkt na het ploegen de grond goed is vastgelegd met een vorenpakkerkombinatie- werktuig zal de grond lang vochtig blijven. Vroege zaai van de bieten is gunstig, omdat dan de grond nog vochtig is. Zowel op zand- als kleigrond zullen meestal twee bespuitingen nodig zijn. De eerste moet direkt na het zaaien plaatsheboen en de tweede kort na opkomst van de bieten. Na jaren gebruik van Pyramin is overduidelijk gebleken dat de onkruidbestrijding het beste is wanneer zeer kort na het zaaien de bespuiting plaats heeft. Na het zorgvuldig zaaien zijn ook de insekten en onkruidbestrij ding van belang. MIDDELEN Wanneer grassen zoals duist, windhalm of tuintjesgras een pro bleem vormen, kan vlak voor de voorlaatste grondbewerking gespoten worden met 3 'A a 5 ltr. Roneet. Naast een goede grasbestrijding heeft dit middel ook nog een gunstige neven werking op de tweezaadlobbigen zoals muur, melde en perzik- kruid die door Pyramin, vooral wanneer niet voldoende vocht aanwezig is, gedeeltelijk zullen ontkomen. Direkt na het zaaien dan 3 a 4 kg Pyramin toepassen. Op zand grond tussen de 3% en 6% humus en op kleigrond boven 30% slib kan 3 k 4 kg profam (I.P.C.) aan de Pyramin worden toegevoegd. Profam heeft een goede werking tegen grassen en ondersteunt de werking van Pyramin. Beneden 3% humus of 30% slib kan profam zeer agressief werken op de bietenplantjes en moet daarom ontraden worden. NA OPKOMST Ondanks het gebruik van bodemherbiciden zal na opkomst meestal toch nog wel wat onkruid boven komen. Hiertegen kan gespoten worden met Betanal. Dit middel heeft alleen kontakt- werking. Als nadien nog laatkiemende onkruiden zoals zwarte nachtschade, witte ganzevoet en veelknopigen worden ver wacht, kan het toevoegen van 2 kg Pyramin aan de Betanal aanbeveling verdienen. Ook als er direkt na het zaaien al met een bodemherbicide is gespoten. Door deze toevoeging aan de Betanal wordt de onkruidbestrijding verbeterd en bij voldoende vocht is er een goed effekt óp laatkiemende onkruiden. Betanal werkt goed op kleine onkruiden. Daarom is het van belang dat de bestrijding reeds plaats heeft als de bieten gestrekte kiem- lobben hebben. Bij toevoeging van Pyramin moeten de bieten plantjes echter twee echte blaadjes hebben. De normale dose ring is 6 ltr. Betanal per ha. De werking is sterk afhankelijk van de temperatuur. Niet spui ten bij kans op nachtvorst. Bij temperaturen boven 23°C en schraal droog weer tegen de avond spuiten. Op dagen dat de temperatuur lager blijft dan 18°C en wanneer de onkruiden zijn afgehard, kan 5 ltr. Schering 11 E-olie aan de Betanal worden toegevoegd. De bietenplantjes moeten dan twee echte blaadjes hebben. Bij deze toevoeging is er kans op schade, zodat alleen bij dringende noodzaak deze kombinatie toegepast moet wor den. Het zal een ieder die met machines werkt, duidelijk zijn, dat niet alle onderdelen waaruit een machine bestaat, ook inderdaad door de fabrikant zijn gemaakt. Teneinde kontrole te houden op de specificatie van de door anderen vervaardigde onderdelen, heeft elke fabriek een speciale afdeling, welke de eisen vaststelt en formuleert en, na levering, controleert of het geleverde aan de gestelde eisen voldoet. Het ligt voor de hand, dat ook de in eigen fabrieken vervaar digde onderdelen aan dezelfde strenge eisen moeten voldoen. Wanneer een fabriek groot genoeg is, d.w.z. grote aantallen machines op de markt heeft, wordt het aantrekkelijk voor an dere fabrikanten te trachten iets van de onderdelenleveranties voor deze in bedrijf zijnde machines mee te krijgen. Er zijn meerdere mogelijkheden: a) men maakt bepaalde onderdelen eenvoudig na; b) bepaalde "standaard" of "handels"-delen hebben equiva lenten; c) iemand kan zich uitgeven als agent van de fabriek die de fabrikant van de machine belevert; d) door de fabrikant van de machines gefabriceerde delen wor den, na te zijn afgekeurd, niet vernietigd, maar, via andere Resultaten grootlandbouwbedrijf in Z.Flevoland Het afgelopen jaar was in Z.Flevoland de beteelde oppervlakte in exploitatie bij de Rijksdienst voor de Usselmeerpolders ongeveer 20.000 ha. De belangrijkste gewassen bij de "Cultuur" waren tarwe, koolzaad, gerst en haver, terwijl ook nog ruim 1.200 ha als zaaiklaar land werd verhuurd. Behalve voor gerst, waren de kor relopbrengsten niet bijzonder hoog, doch dank zij de gunstige prijzen waren de bedrijfsresultaten goed. Het netto overschot bedroeg bijna 1.000,- per ha. wegen, op de markt gebracht. Natuurlijk wordt aan alle kanten geprobeerd dergelijke praktijken de kop in te drukken; het is echter onmogelijk dit voor 100% te doen. Een kwaliteitskontrole zoals bij de fabrikant van de machines, krijgen die zg. "namaak"-onderdelen natuurlijk niet! Een be langrijke oorzaak voor het feit dat die delen vaak aanzienlijk goedkoper zijn. Tot slot willen wij U nog op het volgende wijzen: U hebt om voor de hand liggende redenen de in uw ogen beste machine gekocht. Houd deze machine dan zoals hij was bij aflevering en verander en verslechter hem niet door reparatie en onderhoud met onderdelen van onduidelijke herkomst. Onthoud: Uw enige garantie, dat een onderdeel voldoet aan dezelfde specificatie als het te vervangen deel, is het predikaat "origineel onderdeel". Goedkope onderdelen gaan op den duur geld kosten, b.v. omdat uw garantie in gevaar komt, de machine niet meer voor 100% zijn werk doet, zo niet erger. Als onderdelen niet zijn geleverd door de organisatie welke ook de machine heeft geleverd, zijn het geen originele onderdelen. (Belangrijk Nieuws Brinkman/Niemeyer). Hieronder volgt een overzich van de opbrengsten en kosten: KOSTEN EN OPBRENGSTEN PER HA Netto Gewas Bruto opbrengst kosten overschot Tarwe 2.855 1.860 995 Gerst 3.165 1.830 1.335 Haver 2.560 1.990 570 Koolzaad 2.780 1.920 860 Zaaiklaar land 1.340 930 410 Gemiddeld 2.770 1.820 950 F.O. Licht heeft in zijn International Melassebericht een eerste raming gepubliceerd van de Europese suikerbietenarea len in 1977. Volgens deze raming zal het areaal maar iets stijgen ten opzichte van 1976 n.l. van 7.938.225 ha tot 7.999.100 ha, dat is een stijging van 0,8%. Deze areaalsuitbreiding is in hoofdzaak het gevolg van de ontwikkelingen in Oost-Europa, aangezien daar de arealen met niet minder dan 2,18% werden uitgebreid, terwijl de arealen in West-Europa met 1,97% werden inge krompen. Hieronder volgt een overzicht van de suikerbietenarealen in 1975, 1976 en de geraamde arealen voor 1977 van de EEG en West-Europa (in ha). West-Europa, totaal waarvan EEG, totaal West-Duitsland Frankrijk Nederland Italië België Ver. Koninkrijk Ierland Denemarken Zweden Finland Zwitserland Oostenrijk Spanje Joegoslavië Griekenland Turkije 1975 1976 1977 (raming, 2.533.804 2.697.339 2.644.100 1.836.881 1.875.818 1.842.600 435.573 449.329 445.000 562.000 578.000 570.000 136.508 139.089 133.00 270.000 290.000 270.000 119.680 100.000 100.000 194.120 202.000 206.000 33.000 34.400 35.600 86.000 83.000 83.000 52.600 53.500 53.500 23.250 27.200 30.000 11.386 11.400 12.000 59.864 56.070 56.000 190.500 275.000 250.000 101.644 103.343 130.000 44.429 47.200 44.500 213.250 247.808 225.500 AKKERBOUW WANNEER U WORTELEN en misschien ook witlof op bedden wilt gaan telen, is het nu wel de hoogste tijd deze bedden te maken. De grond moet de tijd krijgen om te bezakken, in verband met de opkomst van deze fijne zaden. Deze bedden moeten afgevlakt worden om er vlot 2 rijen op te kunnen zaaien. Raadpleeg eventueel Uw loonwerker hierover. DE MEESTE POOTAARDAPPELEN, bestemd voor konsumptie, worden koud bewaard. Voor het poten moeten de kiemen wel los zijn. Bij gewone buitenluchtkoeling levert dit normaal geen problemen op. Dit kan echter wel het geval zijn bij pootgoed dat mechanisch wordt gekoeld. Tijdig uit de-bewaarplaats halen of een warmtestoot geven, is voor dit pootgoed beslist noodzakelijk. Het gekoelde pootgoed heeft anders veel te lang werk om boven te komen. HET MINSTE DA T U jaarlijks per perceel bij moet hou den, is toch wel het gewas, ras en bemesting. Daar kunt U beslist niet buiten. Aan losse aantekeningen hebt U weinig en onthouden kunt U ook niet alles. Daarom neem er de tijd voor en schrijf een en ander in een bouwboek of desnoods in een schrift. Losbladige bouwboeken kunt U verkrijgen a f 10,— bij Uw Consulentschap. VROEGE AKKERTRIPS is als regel niet zo gemakkelijk te vinden. Toch kunnen deze kleine zwarte beestjes zuig- schade veroorzaken aan bieten, blauwmaanzaad, erwten en vlas. Kunt U ze hierop niet vinden, dan kunnen distels en muurpollen een betere aanwijzing geven. Als er aanwezig zijn, kunt U ze hierop gemakkelijk vinden. U HEB T UW KNOLSELDERIJPLA NTEN al besteld en weet dus waar ze worden opgekweekt. Laat van Uw be langstelling blijken en ga eens kijken hoe het staat met de groei. Een goed kontakt met Uw plantenteler kan geen kwaad. U hoort dan ook eens de problemen, die een plan tenteler heeft. Verder is het voor U altijd nog een kosten- faktorvan f 1.000,— per ha en goedplantenmateriaal is ook hier de basis voor een goede opbrengst. VEEHOUDERIJ OP ZANDGROND waar snijmais wordt gezaaid, is een be mesting met 500 a 1000 kg kalk zeker aan te raden. Bij een magnesiumtekort verdient een kalkhoudende mest natuur lijk de voorkeur. Bij gebruik van mengmeststoffen en Kas 26% gaat er jaarlijks nogal wat kalk door uitspoeling ver loren. Door met een kultivator de kalk in te werken, wordt de opneembaarheid wat versneld. NU DE KA L VERPRIJZEN wat lager zijn, is de verleiding groot om meer jonge kalveren aan te houden dan voor vervanging van het melkvee nodig is. Toch is dit niet ver standig. Melken brengt meer geld in het laatje, dan jongvee tot melkvaars opfokken voor de buurman. Dit geldt niet voor bedrijven die zich speciaal hebben ingericht voor opfok van jongvee voor derden. Voor een melkveehouder is een verhouding van 10 koeien tegen 6 stuks jongvee bij een goede selektie voldoende. NIET HET AANTAL koeien, maar de hoeveelheid gepro duceerde kg melk bepaalt in het bedrijfsgebeuren het fi nanciële resultaat. Een goede voeding en verzorging en een juist toezicht op de dieren kunnen faktoren zijn, waardoor de melkgift per koe in een laktatieperiode 1000 tot 1500 kg stijgt. Denk daarom niet in de eerste plaats aan steeds maar meer koeien. Probeer eerst uit de bestaande veestapel te halen wat er in zit. 5

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 5