D< D, Controleer Uw pootgoed op fusarium P. Verhage M aar wat te doen wanneer men fusarium ontdekt? - Partijen die vrij of nagenoeg vrij zijn op het licht én luchtig,wegzetten. Niet stapelen maar de geopende zakken uitzetten in de schuur, liefst bij open deuren. - Komt er fusarium van betekenis voor maar nog zonder veel natrot en zijn bovendien de aardappelen nog weinig uitgelopen, dan zou men via een leesband de zieke knollen er uit kunnen halen. Voorkom hierbij zoveel mogelijk schudden en schenden. - Moeilijker wordt het als er al fusa- rium-natrotte knollen en ook flinke scheuten voorkomen. De ervaring leert dat sorteren op fusarium in dergelijke gevallen soms erger is dan de kwaal omdat door verwerken, via schaaf- wondjes en afgebroken scheuten, gezonde knollen worden bes met. Verloopt er tussen sorteren en uitpoten weer, nog enige tijd, dan zal bij wat hogere temperatuur, de aantasting zich snel Veehouderij Wanneer het grasland afgelopen jaar te veel heeft geleden, zo, dat doorzaaien ook niet kan helpen, dan is het verstandig om te zijner tijd opnieuw in te zaaien. digheden waaronder gespoten wordt, zijn zeer belangrijk, zowel voor de onkruiddoding als voor de eventuele schade aan het gewas. Het vlas moet bij een bespuiting regelmatig van lengte zijn en bij voorkeur enigszins zijn afge hard. In ieder geval moet het gewas droog zijn tijdens de bespuiting. Nachtvorst vóór of na de bespuiting werkt beschadiging in de hand. In een periode met nachtvorsten kan men beter niet spuiten, eventueel wat minder middel ge bruiken. Ook een behandeling met parathion maakt het gewas kwetsbaarder doordat de was- laag afneemt. Spuit dus tijdig tegen thrips en pas enige dagen later tegen het onkruid. De onkruiden worden het best bestreden als ze nog klein zijn en weinig afgehard. Een hoge lucht vochtigheid, maar ook het gebruik van veel water en een grove druppel, komt het resultaat ten goede. Insektenbestrijding Bij de insektenbestrijding zullen we vooral moeten letten op de vroege akkerthrips, met name in bieten, vlas, blauwmaanzaad en erw ten, en dan vooral in een periode met langdurig koud weer. Als één van de meest gerichte be strijdingen geldt 1,6 Itr. parathion 25% per ha. Doordat er al enkele jaren aanmerkelijk min der erwten zijn geteeld, zijn de kansen op het voorkomen van bladrandkevers in erwten be trekkelijk klein geworden. Indien noodzakelijk kunnen deze ook met 1,6 liter parathion 25% per ha bestreden worden. Houd vooral perce len naast luzerne en graszaad in de gaten! Groenbemesting (j roenbemesting telen blijft een harde noodzaak om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden. Wanneer de klaver in het graan nog niet is gezaaid, is het nu de hoogste tijd. Voorwaarde is wel dat er in de wintertarwe bij het zaaien geen metabenzthiazuron (Tribunil e.d.) is ge bruikt. Tok Ultra is nu grotendeels uitgewerkt en levert dus geen moeilijkheden meer op. Uiteraard is op die percelen waar dit voorjaar een bodemherbicide werd gebruikt in winter- of zomertarwe het zaaien van klaver of gras uitgesloten. Ook de teelt van gras is op de dit najaar met metabenzthiazuron behandelde percelen niet zonder risiko. Vooral Engels raai dat tot begin april gezaaid kan worden, blijkt gevoelig. Ita liaans raai heeft in dit verband het voordeel dat het nog wat later - rond half april - gezaaid kan worden en ook uit dat oogpunt dus minder risiko's loopt. Wanneer het vlas circa 5 cm hoog is kunnen zeer goed klavers, gras of luzerne worden in gezaaid. Hierbij dient uiteraard wel rekening te worden gehouden met de gebruikte onkruid bestrijdingsmiddelen. Overgang van stal naar weide Doordat het weer dit voorjaar gunstig is geweest loopt er reeds vee buiten. De overgang van stal naar weide is voor het vee zeer groot. Het inscharen diént dan ook geleidelijk te verlopen. Wat droog ruw voer bijvoeren, is gunstig voor de droge stofvoorziening. Een andere mogelijkheid is om Italiaans raaigras en/of snijrogge op stal bij te voeren. De eerste week van de weideperiode blijft de krachtvoergift gelijk aan die van het stalseizoen. De tweede week van het weideseizoen geeft men de halve krachtvoergift van het stalseizoen. Daarna gaat men de krachtvoergift afstemmen op de behoefte van de dieren en het aanbod van gras. Blijf de dieren regelmatig controleren op produktie en konditie. Kopziekte X ercelen met hoog kaligehalte en een zware N-bemesting zijn zeer gevaarlijk voor kop- ziekteverschijnselen. Als voorzorgsmaatregel kan men de dieren anti kopziektekoek ver strekken. Op kleigrond is het effekt van een Mg-bemesting op grasland gering. (Te weinig beschikbaar Mg in het gras). Men kan hier vlak voor het inscharen van het vee het grasland bestuiven met 30 kg gebrande magnesiet per ha. Op lichte gronden (zandgrond) kan men als bemesting in het najaar b.v. 400 kg kieseriet/ha geven. Bij een voldoende Mg-toestand kan dan als regelmatig onderhoud de magnesium op peil gehouden worden door de N-bemesting te geven als magnesamon of wel Mg-houdende mengmeststofTen. Verzorging van het grasland "oor de droge zomer van 1976 zijn er vele graslanden met een slecht grasbestand en een holle zode. In het najaar konden er geen per celen meer ingezaaid worden. Is het grasland te slecht, dan kan men beter opnieuw inzaaien met een blijvend graslandmengsel. Te holle percelen kan men bijzaaien/door- zaaien met de mengsels BG 5 of BG 11 ofwel met een grasmengsel van uitsluitend Engels raaigras als b.v. BG 3. Gebruik in hoofdzaak grasmengsels met een oranjeband-label. Dit betekent dat in hoofd zaak selekties zijn gebruikt. Goede selekties betekenen voor de veehouder even veel als voor een akkerbouwer zijn tarwe of gerst ras- senkeuze. Met de waardering I op de label wordt aange geven dat het zaad vrij is van kweek en duist. Als in grasland veel muur voorkomt zal dit bestreden moeten worden. Als middel kan dienen 2-4 liter MCPP of }A-l 'A liter 2,4,5-TP of 4-6 liter Benzan per ha. In het ruwvoer komt vaak een te hoog zandge- halte voor. Om moeilijkheden te voorkomen moeten de molshopen tijdig zijn gespreid. Is er op grasland een zwaardere veebezetting dan 3 g.v.e. per ha dan zal, voor een goede voedervoorziening in de winter, bouwland kunnen worden ingeschakeld voor de teelt van snijmaïs of Italiaans raaigras. U kunt nu op bouwland nog Italiaans of Westerwolds raai gras selekties inzaaien. Bij een goede bemesting met voldoende stik stof en fosfaat is 't mogelijk hiervan nog 3 a 4 sneden gras te maaien voor voordroogkuil of hooi. Gebruik van grasland 1. Tracht de opbrengst van grasland te verho gen door een doelmatig graslandgebruik. (Zie aktualiteiten 8 over doelmatig graslandge bruik). 2. Voor een optimaal effekt van de stikstofgift is de verdeling ervan over het seizoen van be lang. Als richtlijn kan dienen: (kg N per ha) weiden maaien 1ste snede 60-80 100-120 2de en 3de snede 80 100 volgende sneden 40-60 80 De stikstof steeds zo snel mogelijk na het wei den of maaien geven. 3. Het vee inscharen in gras dat niet langer is dan 12 a 15 cm. Omweiden na hoogstens 2-4 dagen geeft een goede benutting. 4. Om de gewenste groeitrappen te verkrijgen zullen eind april reeds bepaalde percelen ge maaid kunnen zijn als voordroogkuil voor de komende winter. 5. Als gemaaid wordt dient één ^nede gras hoogstens 3-4000 kg drogestof per ha te geven. Men dient dan bij het maaien een stoppel lengte van hoogstens 5 a 6 cm aan te houden. Goed afstellen van maaiapparatuur! 6. Een korte veldperiode aanhouden, hoog stens 3-5 dagen. Iedere dag later oogsten bete kent opbrengstverlies en hergroeivertraging! 7. Tracht de voederwinning zo goed mogelijk uit te voeren om ook voor de komende winter over voldoende en hoogwaardig voer te kun nen beschikken. Snijmaïs 'e belangstelling voor de teelt van snijmaïs is ook dit jaar zeer groot. Om teleurstelling te voorkomen dat men niet het gewenste ras kan verkrijgen, dient het zaaizaad tijdig besteld te worden. Als rassen komen in aanmerking: Vroege rassen LG 11, Goal, Blizzarö en Leo pard. Middenvroege rassen Fronica, Capella en Campo. Een optimale standdichtheid is 9 a 10 planten/m2. Dit betekent 105.000-115.000 korrels per ha uitzaaien. Het zaaizaad van snijmaïs wordt in eenheden voor Vi en 1 ha afgeleverd. Bij een uitzaai van 75 cm rijenafstand wordt in de rij op 13 cm zaaiafstand gezaaid. Bij 80 cm rijenafstand wordt de zaaiafstand 12 cm in de rij- De beste zaaitijd ligt tussen half april - begin mei. Wordt er later gezaaid dan lopen de op brengst en kwaliteit (minder kolfontwikkeling) echter terug. Snijmaïs vraagt een goede bemesting l_/en N-bemesting van 200 kg N per ha is gunstig voor de rijping en opbrengst. Snijmaïs is dankbaar voor organische mest. 50-100 ton drijfmest per ha wordt door snijmaïs verdra gen. Bij voorjaarsaanwending van drijfmest kan per ton rundveedrijfmest 1-2 kg N uit kunstmest bespaard worden. De fosfaat uit drijfmest komt volledig beschik baar voor de snijmaïs. Voor een goede begi- nontwikkeling i§ bemesting met gemakkelijk opneembaar fosfaat gewenst. Daarom is een rijenbemesting met dubbelsuper bij het zaaien zeer aan te bevelen. Het zaaien van maïs met een pneumatische precisie zaaimachine, uitgerust met granulaats trooier voor fosfaatrijen bemesting. «t~ - Behandel Uw pootgoed als eieren en niet als eierkolen C.A.R. Goes Zoals te verwachten was na de warme zomer van '76 zijn de berichten met betrekking tot het optreden van fusarium in het pootgoed, op dit moment bepaald niet hoopgevend. MET NADRUK WORDT DAN OOK GEADVISEERD HET POOTGOED TE CONTROLEREN OP AANWEZIGHEID VAN FUSA RIUM Wacht met die controle op fusarium niet tot U met het pootgoed op het land staat. Een gewaarschuwd man telt voor twee, zegt men. Welnu, zorg dat U weet hoe het met Uw pootgoed staat. Naast de invloed van de warme zomer blijkt het pootgoed doordat het dit jaar snel veroudert, extra vatbaar voor fusarium. Verder is elk wondje, ook elke afgebroken scheut een invalspoort voor de fusariumschimmel. uitbreiden. Wanneer men er niet zeker van is binnen enkele dagen en dan nog onder gunstige omstandigheden te kunnen poten, dan moet het uitzoeken uitgesteld worden tot kort voor het poten. Dat men ook in dat geval de zakken pootgoed luchtig en koel moet opstellen, spreekt voor zichzelf. W at het poten van zwak pootgoed - dus niet alleen partijen waarin fusarium voorkomt, maar ook bijvoorbeeld bij aanwe zigheid van rhizoctonia - betreft, geldt als richtlijn: ZORG DAT DE TIJD DIE VERLOOPT TUSSEN POTEN EN OPKOMST ZO KORT MOGELIJK IS. Een vlotte en regelmatige opkomst bevordert men door - niet te vroeg te poten; - niet te diep te poten; - niet te poten onder koude en natte bodemomstandig heden; - de rug niet in één keer maar geleidelijk aan op hoogte te brengen. Tenslotte. Heeft men geen kans gezien om vooraf de zieke knollen er uit te zoeken, houdt dan rekening met het per centage zieke knollen door een wat kleinere plantafstand aan te houden, zeker op zware grond. Poederen tijdens het poten gaat slechts in geringe mate het optreden en de uitbreiding van fusa rium tegen. Het is beslist geen methode die een slechte partij geschikt maakt om te poten. Integendeel, de kans dat onder ongunstige (vochtige) omstandigheden door aankoeken juist in de ogen, er kiemremming optreedt is bij zwakke partijen groter dan bij normaal gezond pootgoed. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 13