Nota Landelijke Gebieden: Rendabele landbouwbedrijven behouden Bodemherbicide nog niet overal uitgespoeld C.A.R. Goes. D e opmerking hierover in het maandartikel vraagt om enige aanvulling. Vermeld werd dat gras en witte klaver gedood wor den door Asulox. Intensieve veehouderij en glastuinbouw niet overal toelaten Landschapsparken blijft een doel Nieuws van de Gewasbeschermingsmiddelen sektor Aanvulling bij "Maart op het Zuid-Westelijk landbouwbedrijf" De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft het derde deel van de nota over de ruimtelijke ordening aan de Tweede Kamer aangeboden. De nota is voorbereid in nauwe samenwerking met de minister van Landbouw en de staatssekre- taris van Cultuur Rekreatie en Maatschappelijk Werk. Voor het gemak is deze nota kortweg genaamd "Nota Landelijke Gebie den". Cultuurtechnische werken Over de landbouw zegt de nota het volgende: De regering zal een ruimtelijk beleid voeren dat erop gericht is rendabele vormen van agrarische bedrijfsvoering in stand te houden en te ontwikkelen. Wel wil de regering ongunstige ef fecten. die de landbouw heeft op andere functies beperken. Dit beleid zal gestalte krijgen door de uitvoering van cultuur-tech nische werken die de bedrijfsomstandigheden voor de boer aanmerkelijk kunnen verbeteren. Het betreft hier: -verbetering van de ontsluiting van agrarische produktiegebie- den -verbetering van de ligging en de inrichting van bedrijfsgebou wen -verbetering van de verkavelingssituatie -verbetering van de waterbeheersing en verhoging van de wa terkwaliteit -uitvoering van een programma van ruilverkavelingen en an dere herinrichtingsmaatregelen. De ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw binnen de stedelijke invloedssfeer zullen beschermd moeten worden tegen de - te grote - stedelijke druk. Er zal een scheiding moeten zijn tussen landbouw en grondgebruik door andere functies op ten minste het niveau van de bedrijfskavel. Teneinde ongunstige invloeden van de landbouw op het milieu zoveel mogelijk te beperken zal er een zorgvuldige keuze gedaan moeten worden over de plaatsen waar intensieve veehouderij zich mag vestigen. Nieuwe vestigingen van glastuinbouw zullen zoveel mogelijk gekoncentreerd moeten worden in aangewezen gebieden. Toepassing van de Relatienota stimuleert vormen van bedrijfs voering, die niet uitsluitend op de agrarische produktie gericht zijn. Deze mogelijkheid moet geschapen worden in uit oogpunt van natuur en landschap waardevolle en kwetsbare gebieden. VIJF soorten gebieden De regering stoelt haar beleid op vijf kategoriën gebieden. Deze worden alsvolgt onderscheiden. a. Gebieden met als hoofdfunctie landbouw Deze zijn vooral te vinden in het zuidwesten van ons land, het noorden van Noord-Holland, het westen van het Midden- Randstadgebied, de IJsselmeerpolders, het noorden van Fries land, Groningen en de Gronings-Drentse veenkoloniën. Voor deze gebieden, waar de inrichting reeds vrijwel uitsluitend is afgestemd op de agrarische produktie, legt de regering het ac cent op een ontwikkeling gebaseerd op scheiding van functies. Deze keuze wordt ingegeven door de behoefte de landbouw op de best mogelijke wijze te ontwikkelen. Door deze keuze zal bijvoorbeeld de aanwezigheid van natuurgebied niet belemme- Mogelijk wordt dit straks een woninkje met bedrijfje op een beheersovereenkomst eiland? rend werken op de landbouw, terwijl het natuurgebied zelf van de ontwikkeling van de landbouw geen last zal ondervinden. In enkele gebieden zal evenwel gekozen worden voor verwerving van de aktiviteiten. Dit betreft dan terreinen waar uit oogpunt van natuur en landschap belangrijke waarden te vinden zijn. b Gebieden met afwisselende landbouw en andere funkties in de grotere ruimtelijke eenheden. c Gebieden met afwisselende landbouw, natuur en andere func ties, in kleinere ruimtelijke eenheden. Deze zijn o.a. te vinden in het oosten en zuiden van Brabant. Voor deze gebieden streeft de regering naar ontwikkeling en behoud van een stabiele en veelzijdige struktuur (verweving van functies). Landbouw en rekreatie beide krijgen in deze gebieden mogelijkheden voor ontwikkeling. In deze gebieden zal ook het natuur- en landschapsbeheer een belangrijke rol spelen. Som mige delen van deze gebieden zijn uit het oogpunt van natuur en landschap zo waardevol dat beperkingen moeten worden aan de stedelijke druk en aan het gebruik van de intensieve rekreatie, of aan het gebruik door de landbouw.' d. Gebieden met als hoofdfunctie natuur. e Gebieden binnen de stedelijke invloedssfeer, deze zijn o.a. te vinden rond de steden in Brabant. Voor deze gebieden kiest de regering een ontwikkeling geba seerd op verweving van functies. De inrichtingsfilosofie voor deze gebieden sluit goed aan bij de beleidskeuze uit de Verste- delijkingsnota, dat wil zeggen veel rekreatiemogelijkheden en beperking van de groei van de mobilitatie. Beperkingen aan de bevolkingsgroei moet o.a. gesteld worden aan het gebied de Kempen, dit in verband met het oog op natuurbehoud. De beperking die in de Verstedelijkingsnota was gesteld o.a. voor de Peel, vindt de regering niet noodzakelijk. Streven naar 20.000 ha reservaat en hebeersgebieden In de Nota wordt ervanuit gegaan dat in beginsel alle in ons land aanwezige natuurgebieden beschermd of toereikend be heerd dienen te worden. In de toekomst zal maximaal 20.000 ha grond deels, onder "beheersovereenkomsten"dienen te vallen, en deels, gezien worden als reservaat. De regering blijft streven naar het tot stand komen van natio nale landschapsparken. Het gaat daarbij niet alleen om het behoud van bestaande landschappen, ook de kwaliteit van de natuur en het landschap zal verbeterd moeten worden. Men streeft naar een grotere verscheidenheid aan milieu en land schapstypen. De belangrijkste vraagstukken ten aanzien van onze landelijke gebieden zijn in de Nota als volgt onderscheiden, -het toenemende ruimtebeslag voor stedelijke doeleinden, waardoor de landbouw, het landschap en de natuur steeds meer in het gedrang komende spanning tussen de ontwikkeling van de landbouw ten opzichte van natuur en landschap, -de leefomstandigheden van de plattelandsbevolking. Publieke voorlichting De Nota zal vanaf 22 april ter visie gelegd worden in alle provin- cieën gemeentehuizen en in alle bibliotheken. Ook zal er een populaire brochure over de Nota ter beschikking komen. Voorts zullen er eind mei en begin juni in het gehele land voorlichtings bijeenkomsten worden gehouden. Verder zullen er diskussie en inspraakgroepen worden gevormd. De inspraakperiode loopt tot en met 15 november 1977. Gewijzigde gebruiksaanwijzing Asulox Agriben Nederland B.V.-Postbus 209, Etten-Leur, wijst in een recente circulaire op de gewijzigde gebruiksaanwijzing van Asulox. bij de onkruidbestrijding in de blauwmaanzaadteelt. Het betreft de toepassing vóór- en naopkomst. Voorheen mocht er resp. 6 en 7 Vi liter/ha gespoten worden, maar dat is nu veranderd. Volledigheidshalve volgt hier de nieuwe gebruiksaanwijzing: a. Toepassing alleen vóór-opkomst: direkt na het zaaien 6-7 liter/ha (afhankelijk van het slibgehalte van de grond). b. Toepassing alleen na-opkomst: eveneens 6-7 Vz liter/ha. als het gewas 5 cm is. Een zwak. onregelmatig opgekomen gewas iets later (b.v. 7 cm), mits de onkruiden niet te groot zijn. c Toepassing vóór- en na-opkomst: twee maal 6 liter/ha. De toepassing over het gewas verdient in het algemeen de voorkeur. Verwacht u duist of andere grassen dan spuit U beter vóór-opkomst. Betreffende de onderzaai bij de blauwmaanzaadteelt en de ge volgen van de onkruidbestrijding met Asulox daarvoor wordt erop gewezen dat - wat er ook voor gewas ondergezaaid is - de onkruidbestrijding met Asulox dan altijd vóór-opkomst van ge was en ondervrucht moet plaats hebben. Een na-opkomst-bespuiting is dan namelijk niet meer mogelijk vanwege het grotere risiko voor de ondervrucht. Als ondervruchten kunnen ingezaaid worden: KARWIJ EN GEWOON ROODZWENKGRAS. Deze kunnen de bespuiting met Asulox wel verdragen. Wel bestaat de kans dat er wat groeiremming optreedt bij de jonge karwij en dat het rood- zwenkgras een wat dunnere stand krijgt. Dit is echter later niet meer terug te vinden. VEI.DBEEMD en WITTE KLAVER kunnen niet als ondervrucht gebruikt worden omdat deze ge wassen gevoeliger zijn voor een Asoluxbespuiting. Tolkan V in wintergraan Een nieuw herbicide voor toepassing in wintergranen ter be strijding van één-jarige grassoorten en alle brecdbladigen is Tolkan V. Agriben Nederland B.V. te Etten-Leur, die het mid del voor Nederland in de handel brengt, schrijft hierover in een brochure dat Tolkan V het enige herbicide is. na-opkomst toe gepast. dat tegelijkertijd duist, windhalm. straatgras, kamille en muur volledig bestrijdt. Tevens worden goed tot zeer goed be streden: wilde haver, kleefkruid, korenbloem, herderstasje, gele ganzebloem. ereprijssoortcn. veclknopigen. hennepnetel. ak- kérboterbloem. duivekervel, klaproos, spurrie, herik. enz. Voor sommige van deze onkruiden is de grootte van de onkruidplant op het moment van spuiten wel van belang voor dé graad van bestrijding. De toepassing ligt irf het voorjaar, tijdens de uit- stoeling van het graangewas. Het bevat 230 gram/liter isopro- turon. een bodemherbicide, speciaal werkzaam tegen grasach- 8 tigen en enkele dicotvlen. alsmede 230 gram/liter dinoterb. een kleurstof, die vooral werkt tegen de breedbladigen. Deze twee komponenten vullen elkaar niet alleen aan. maar versterken elkaar nog in werking. Bij gebruik van de voorgeschreven dosering, is het middel vol komen veilig voor het graangewas. Het kent geen beperking met betrekking tot bepaalde variëteiten, zodat het in alle rassen wintergranen kan worden gebruikt. Daarbij is de werking wei nig afhankelijk van het weer: De isoproturon werkt hoofdzake lijk via de wortel, maar in mindere mate ook via het blad: de dinoterb werkt in hoofdzaak via het blad. Het gevolg is. dat Bodemherbiciden en groenbemesters bij granen Gr ezien het grote belang van het slagen van een groenbemes- ter willen wij hierbij nogmaals wijzen op de risiko's verbonden aan de inzaai van klaver op percelen wintertarwe waar in het najaar bij het zaaien gespoten werd met een bodemherbicide Aan de hand van een zaaitest met verschillende groenbemesters kon wordefi vastgesteld dat zich enkele weken geleden in een vijftal grondmonsters afkomstig van vijf dit najaar met metha- benzthiazuron behandelde percelen nog zoveel werkzame stof bevond dat witte en rode klaver direkt na opkomst afstierf en Engels raaigras reeds duidelijk groeiremming vertoonde. Ook wanneer wij er van uitgaan dat hier sprake is van kasproeven en dat de monsters rond 10 februari genomen zijn, menen wij hieraan de konklusie te mogen verbinden dat ook dit jaar het zaaien van klaver en Engels raaigras in die gevallen dat er met methabenzthiazuron (tribunil, AAmeryl, Shell Tritivin, Luxan Metazuron spp.) gespoten is. moet worden afgeraden. Inzaai van Italiaans raaigras lijkt ons, hoewel ook niet zonder risiko, mo gelijk, temeer daar Italiaans raaigras niet voor half april wordt gezaaid. Waar dit najaar Tok-Ultra werd gebruikt is het zaaien van klaver en gras als regel wel mogelijk. Het ligt voor de hand dat in die gevallen waar nu nog met een bodemherbicide gespoten wordt tegen duist de teelt van groen bemesters niet meer mogelijk is. In wintertarwe waar dit najaar reeds gespoten werd kan nu nog in alle rassen gespoten worden met Arelon, Gramenon of Tolkan V. Deze middelen bevatten isoproturon en Tolkan V bovendien nog de kleurstof dinoterb wat dit laatste middel een brede werking geeft zodat ook niet- grasachtige onkruiden bestreden worden. Ook kan tegen reeds reeds direkt na het spuiten een eerste effekt zichtbaar wordt, onafhankelijk van het weer. en dat de werking toch ook op langere termijn doorgaat. De behoefte aan vocht is niet zo groot: dit verklaart de optimale werking van Tolkan V. zelfs bij droogte. Koude en donker weer zijn evenmin belemmerende faktoren voor de werking. Het meest gunstige stadium wat het graangewas zelf betreft ligt tussen begin en einde van de uitstoeling. De dosering is weinig afhankelijk van grondsoort of humusgehalte: Komt veel duist voor: 7 liter per hektare. Tegen windhalm, straatgras en brecd bladigen: 6 liter per hektare. Om een goede verdeling te ver krijgen kan het beste worden gespoten in 500 - 600 liter water per hektare. De gebruiksaanwijzing vermeldt eerst de tank voor :,4 met water vullen. Tolkan V bijvoegen, tank afvullen en dan roersysteem in werking stellen. De verpakking is een 10 liter bus. aanwezige duist Dosanex of chloortoluron (Dicuran. Brabant Chloortoluron) gebruikt worden, maar deze middelen niet in alle rassen. In zomertarwe kan in alle rassen bij het zaaien TOK-Ultra en naopkomst Arelon gebruikt worden, in bepaalde rassen zowel bij het zaaien als na opkomst Dosanex of chloortoluron. Blauwmaanzaad/Asulox/klaver en gras Inzaai van witte klaver is inderdaad niet mogelijk doch voor graszaad moet een onderscheid gemaakt worden want veld- beemd verdraagt Asulox niet, gewoon roodzwenk verdraagt het wel. De bespuiting met Asulox moet dan wel vóór de opkomst worden uitgevoerd. Een wat dunnere stand van het roodzwenk is niet uitgesloten, maar de uitdunning is niet van dien aard dat de teelt van deze ondervrucht afgeraden moet worden. Klein hoefblad op slootkanten Ais eerste voorjaarsboden ziet men hier en daar op slootkan ten en bermen reeds de bloemen van het klein hoefblad ver schijnen. De gele bloemen hebben wel wat weg van die van de paardebloem (beddepissers). Wanneer men ze echter goed be kijkt dan ontdekt men dat er alleen nog een bloemstengel aan wezig is, hoogstens een paar kleine blaadjes. Gezien het risiko dat klein hoefblad zich vanuit de sloot of de berm over het hele perceel verspreidt, wordt aangeraden om daar waar men van betekenis bloemen aantreft een bespuiting uit te voeren met MCPA. Voorkom overwaaien naar het ernaast liggende perceel. MCPA in de grond is voor tal van gewassen levensgevaarlijk. C.J.Govers,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 8