duphar
Het gebruik van de "raindrop"
spuitdoppen
U itgaande van het gegeven dat de kleinste
dop de fijnste druppel geeft, zou men geneigd
zijn de kleinste te kiezen. Een flinke hoeveel
heid vloeistof per ha is echter ook een belang
rijke zaak. Wanneer men met een redelijke
rijsnelheid nog een flinke hoeveelheid vloeistof
per ha wil kwijtraken, zal men niet kunnen
I n het voorjaar van 1975 is de "raindrop" spuitdop voor het eerst in Nederland geïntroduceerd.
In dat seizoen is er één spuitmachine mee uitgerust. Door de gunstige ervaring was er spoedig
veel belangstelling voor deze nieuwe spuitdop. Het belangrijkste argument voor het invoeren
van deze raindrop was de mindere windgevoeligheid van de spuitnevel door de grovere druppels.
Veel wind kan noodzakelijke bespuitingen onmogelijk maken of door overwaaien op naburige
gewassen veel schade veroorzaken. Door het gebruik van de raindrop kunnen deze moeilijkhe
den vrijwel geheel worden voorkomen.
D e druppelgrootte van de raindrop is even
als bij andere spuitdoppen te beinvloeden door
de druk. Een belangrijke vraag die zich voor
doet is, in hoeverre zou men de spuitdruk mo
gen opvoeren bij de raindrop vooraleer men
problemen krijgt met overwaaien? Deze vraag
is niet zonder meer te beantwoorden, omdat dit
afhankelijk is van de hoeveelheid wind en de te
gebruiken dop. Om enig idee te krijgen van de
verschillen tussen een werveldop en de rain-
Een zachte winter betekent straks onkruid.
Véél onkruid, overal waar u het niet kunt ge
bruiken. Op het erf, op toegangswegen of
paden, onder afrasteringen of in droge sloot
bodems.
CasoronG ruimt het radicaal op. U kuntde
korrels met de hand strooien of met behulp
van heel eenvoudige apparatuur. Eén behan
deling per seizoen is voldoende. Onkruid ver
dwijnt, óók kweekgras of brandnetels. Op
komst van nieuw onkruid wordt voorkomen.
Toepassing zonder speciale kleding of
voorzorgsmaatregelen. Geen gevaar voor
mens of dier. Verpakkingen van 1, 5 of 25 kg.
Inlichtingen bij uw leverancier of bij
ing. A. Remijn, Axel.
C.A.R. Goes
Praktijkervaringen
Naast het voordeel van de geringere windgevoeligheid bleef de vraag over, welke invloed de
grove druppels zouden hebben op het effekt van de bestrijdingen. Er is op het gebied van blad- en
bodembedekking druppelgrootte verdeling en aantal druppels bij diverse bespuitingen nog
weinig bekend. Mede hierdoor hebben we in 1976 op uitgebreide schaal een onderzoek ingesteld.
Door middel van een enquête bij de gebruikers zijn ervaringen en resultaten bij diverse bespui
tingen vastgelegd. In deze winter is er op talrijke plaatsen gesproken over de verkregen resul
taten. Het lijkt ons nuttig de belangrijkste aspekten nog eens nader te bekijken.
Bespuitingen bij verschillende omstandigheden
B ij de bespuitingen in de landbouw hebben
we te maken met zeer uiteenlopende gewassen
en omstandigheden. De grote verscheidenheid
aan middelen met een uiteenlopende werking
op de planten, dieren, insekten e.d. maakt het
er niet eenvoudiger op. Het is denkbaar, dat
een zeer grove druppel op bepaalde gewassen
problemen kan geven. Grove druppels zullen
gemakkelijker van de bladeren afrollen,
waardoor het spuitmiddel onvoldoende zal
werken. Speciaal bij gewassen met een op
staande bladstand en een dikke waslaag is dit
gevaar het grootst. We denken hierbij b.v. aan
uien en granen. Anderzijds is het denkbaar, dat
het afrollen van druppels een voordeel kan
zijn. Dit is bijvoorbeeld wanneer bij een che
mische onkruidbestrijding het middel wel van
de cultuurplant afrolt, maar niet van de on
kruiden. Dit beperkt de schade aan de gewas-
Tabel 1
liters per
minuut per
druk dop
gem. druppel
grootte
volume
druppels 100 micron
werveldop
2.8 bar 1.10 1.
195 micron
15.9
raindrop
2.8 bar 1.10 1.
410 micron
0.8
raindrop
20.1 bar 2.84 1.
163 micron
18.5
1 bar 1 atm.
1 micron 1/1000 mm.
Een geheel ander facet bij het toepassen van
spuitdoppen, die een grove druppel geven, is de
grond- of bladbedekking. Wanneer men uit
gaat van dezelfde hoeveelheid vloeistof per ha
zal de raindrop door de grove druppels een
aanzienlijk geringer aantal druppels produce
ren. Dit houdt in, dat per vierkante centimeter
veel minder druppels vallen en de bedekkings
graad geringer is. Dat dit bij een aantal bespui
tingen problemen kan geven is in de praktijk
duidelijk gebleken. De grootste moeilijkheden
ontstaan bij de contactherbiciden voor op
komst, zoals gramoxone en reglone. Deze
middelen die veel worden toegepast in gewas
sen kort voor opkomst, moeten vaak zeer klei
ne onkruiden opruimen. Een geringe hoeveel
heid vloeistof per ha gecombineerd met een
grove druppel betekent dan te weinig druppels
drop wat betreft de druppelgrootte volgt in ta
bel 1 een overzicht.
Hieruit blijkt, dat bij een druk van 2.8 bar de
gemiddelde druppelgrootte bij de raindrop
ruim 2 maal zo groot is als bij een werveldop. In
de laatste kolom zien we dat bij 2.8 bar de
raindrop bijna geen druppels produceert, die
kleiner zijn dan 100 micron. Om enigszins in de
buurt te komen bij de druppelgrootte van de
werveldop, zal men de druk bij dezelfde rain
drop tot in de buurt van de 20 bar moeten
opvoeren. Dit geeft enige aanwijzing omtrent
de mate van beïnvloeding van de drup
pelgrootte. Hoogstwaarschijnlijk kan men de
druk bij het gebruik van de raindrop aanzien
lijk hoger opvoeren dan bij werveldoppen. Het
onderzoek in de praktijk wijst in deze richting.
Bij vergelijking van de geslaagde en de niet-
geslaagde bespuitingen zien we, dat de ge
slaagde percelen gemiddeld met een hogere
druk zijn gespoten. Bovendien was de gemid
delde spuitdruk bij de raindrop al erg hoog. We
moeten ons dan wel afvragen of de druppel
grootte van de raindrop bij lage druk niet te
groot is. Een andere aanwijzing in die richting
is ook uit het onderzoek gebleken. Het aantal
geslaagde bespuitingen was bij de kleinere
raindrop no.2 duidelijk hoger dan bij de no. 3.
Als we deze gegevens samenvatten moeten we
concluderen, dat de beste resultaten verkregen
zijn bij de grootste hoeveelheid vloeistof, bij een
hoge druk en bij de kleine raindrop no. 2. Dit
wijst duidelijk in de richting van een betere
bodem- en bladbedekking.
De grootte van de raindrop
per vierkante centimeter. Veel van de kleine
plantjes worden dan niet geraakt. Een hoe
veelheid vloeistof van minstens 500 liter per ha
is gewenst. Ook bij de onkruidbestrijding na
opkomst met contactherbiciden was eenzelfde
tendens waar te nemen. Weliswaar zijn de on
kruidplantjes dan vaak aanzienlijk groter,
maar de bladbedekking kan zo gering zijn, dat
de plantjes plaatselijk te weinig spuitmiddel
krijgen en niet geheel afsterven. Ook hier geldt,
dat in verhouding meer vloeistof noodzakelijk
is.
Alle andere bespuitingen, zoals met bodem
herbiciden, groeistoffen en insektenbestrij-
dingsmiddelen gaven vrijwel geen problemen.
Een goede blad- of bodembedekking moet ten
allen tijde voldoende zijn. Te weinig vloeistof
gecombineerd met een grove druppel kan bij
deze bespuitingen ook minder goede resultaten
geven. Op het gebied van schimmelbestrijding
In de praktijk betekent het gebruik van raindrop: meer spuituren beschikbaar, minder schade
aan naburige gewassen, en minder last van spuitnevel.
met de raindrop heeft 1976 ons weinig geleerd.
De zeer droge en warme zomer heeft in dit
opzicht erg weinig schimmelaantasting laten
zien.
Spuitdruk en druppelgrootte
Tabel 2
RD 2
Liters per ha bij 50 cm
dopafstand
3 km/uur
4 km/uur
5 km/uur
6 km/uur
7 km/uur
8 km/uur
druk:
4 bar
528 1
396 1
317 1
264 1
227 1
198 1
5 bar
592 1
444 1
355 1
296 1
253 1
222 1
6 bar
648 1
486 1
389 1
324 1
278 1
243 1
7 bar
700 1
524 1
420 1
350 1
300 1
262 1
8 bar
748 1
570 1
449 1
374 1
321 1
285 1
Tabel 3
RD 3
Liters per ha bij 50 cm
dopafstand
3 km/uur
4 km/uur
5 km/uur
6 km/uur
7 km/uur
8 km/uur
druk;
4 bar
638 1
478 1
383 1
319 1
274 1
239 1
5 bar
714 1
536 1
428 1
357 1
306 1
268 1
6 bar
780 1
584 1
469 1
390 1
335 1
292 1
7 bar
844 1
634 1
507 1
422 1
362 1
317 1
8 bar
904 1
678 1
542 1
452 1
387 I
339 1
Onkruid
vergaat..?
ïrnet casoranG
PHILIPS DUPHAR NEDERLAND B.V.
AMSTERDAM POSTBUS 7133 TELEFOON 440911
volstaan met de kleinste raindrop. De keus zal
vrijwel steeds gemaakt moeten worden uit de
nummers RD 2 en RD 3.
In onderstaande tabellen 2 en 3 vinden we de
hoeveelheid vloeistof per ha bij verschillende
drukken en rijsnelheden van raindrop RD 2 en
RD 3.
Uit ervaring is gebleken, dat het geen aanbe
veling verdient met lagere drukken te spuiten
dan 4 bar. Anderzijds is gebleken, dat de
windgevoeligheid bij 8 bar nog nauwelijks
problemen oplevert. Dit betekent dat het
vloeistofbereik met een raindrop vrij groot is.
Welke van de nummers RD 2 en RD 3 wordt
gekozen hangt af van de rijsnelheid, die men
wil aanhouden. Is men bereid om bij een ta
melijk lage rijsnelheid de benodigde hoeveel
heid vloeistof te verspuiten, dan zou de keuze
kunnen vallen op de RD 2. Bij een flinke rij
snelheid is de vloeistofhoeveelheid bij deze dop
aan de lage kant. De keuze zal dan kunnen
vallen op de RD 3.
De. verzamelde gegevens zijn voor de toe
komstige gebruiker van de raindrop belangrijk.
Het is echter niet zo, dat nu alles over de rain
drop bekend is. Er zijn een aantal aanwijzingen
naar voren gekomen, die belangrijk zijn voor
de gebruikers. De komende jaren zal moeten
blijken of de raindrop de bestaande wervel-
doppen geheel of gedeeltelijk zullen verdrin
gen.