OKIIEKVUS
NOTITIIfS
Mussen zijn de straatjongens onder de vogels
Jonge agrariërs willen direkt een deel
van coöperatie winst
O,
I
Betere selectiviteit!
Basagran P vloeibaar
spaart het graan maar niet
het onkruid!
OPEN OOG VOOR DE NATUUR
®BasagranP,
weer zo'n uitgedokterd
BASFprodukt!
BASF
MINDER GROENTE IN DUITSLAND
MUSSEN zijn de trouwste volgelingen van de mens. Geen an
dere vogel voelt zich zó thuis in onze omgeving. Waar mensen
wonen, wonen ook mussen, kun je bijna stellen. Vreemd genoeg
kennen we deze "bekende" vogel erg slecht. Mussen zijn te
algemeen om er op te letten, om hen te bekijken. Het bijzondere
trekt de aandacht, het gewone niet. Als andere natuurliefhebbers
ons gewapend met verrekijkers tegenkomen, vragen ze altijd:
"Nog wat bijzonders gezien?" En we betrappen onszelf er ook op
dat we te weinig belangstelling hebben voor het gewone, het
alledaagse in de natuur. We kunnen er niet onderuit: Doodge
wone mussen zijn de minst bestudeerde, de minst gefotografeerde
en de minst bekende vogels van het land. En als mussen nou saai
en sloom waren, zou die geringe interesse nog te begrijpen zijn,
maar onze gevleugelde straatjongens zijn boeiend en zorgen voor
leven in de brouwerij.
GRENZELOZE BRUTALITEIT
TOEGEGEVEN, door zijn uiterlijk valt de mus niet op. Felle
kleuren mist hij. Toch is zijn eenvoudig verenkleed mooi, de
stemmige combinatie van grijs bruin en zwart staat hem uitste
kend. Het vrouwtje gaat. zoals meestal bij de vogels het soberst
gekleed. Grijs van voren, bruingestreepte rug. grijze kop. De
mannetjes verschillen van de wijfjes door kastanjebruine nek en
donkergrijze kruin, witachtige wangen en, in de broedtijd, een
zwarte bef. Die zwarte bef is wel het duidelijkst verschil met het
vrouwtje, 's Winters is de bef klein, als het tegen het voorjaar
begint te lopen, wordt de zwarte plek groter. Al is zijn veren
kleed onopvallend, door zijn manier van doen laat de huismus
echt wel merken dat hij er is. Wat zijn mussen brutaal! Vrijpos
tig hippen ze over stenen en tegels, brood en zaden pikken ze
vlak voor je voeten weg. Echte straatjongens zijn het. Zodra er
één iets eetbaars heeft ontdekt, trommelt hij zijn kornuiten op
om samen te delen. Als je brood uitstrooit, op de grond of o? de
voedertafel, zitten er binnen een mum van tijd tien, twintig
mussen. Waar ze ineens allemaal vandaan komen snap je niet en
het duurt maar kort of de voederplaats is leeg.
Voor minder brutale vogelsoorten laten de huismussen niet veel
over. Wie het eerst komt, het eerst maalt. Met een zwarte draad
kunt u er voor zorgen dat ook de wat schuwere vogels hun deel
krijgen van het voer. Span de zwarte draad op vijftien centime
ter hoogte rond de voerplaats. U zult zien dat geen enkele mus,»
veertien en een halve centimeter groot, brutaal genoeg is om
onder de draad door te hippen. En dat terwijl merels, zanglijster,
vinken, heggemussen, roodborstjes, spreeuwen en andere gasten
zich helemaal niets aantrekken van de zwarte omheining!
Waarom de huismus,nu zo bang is voor die zwarte draad weet ik
niet. Er wordt wel eens beweerd dat vogels bepaalde kleuren
niet kunnen zien. Als de huismus geen zwart ziet, kan het zijn
dat hij telkens schrikt bij de onverwachte aanraking van het
draad. Misschien kunt u het raadsel oplossen. Neem de proef
maar eens op de som. Maar strooi dan ook wat brood buiten de
eining en gun#de mus zijn portie, omh/
De vrijerstijd
MUSSEN kunnen van brood alleen niet leven. Aan hun dikke
stevige snavel is te zien dat mussen van huis uit zaadeters zijn.
Sinds de huismus bij de mens is gaan wonen, eet hij van alles. In
de zomer maakt hij soms jacht op vliegende insecten. Eigenlijk" is
de mus te plomp voor snelle duikvluchten op vliegen en muggen
en vaak moet hij zijn prooi meters ver omhoog volgen. Maar, de
inspanning wordt herhaaldelijk beloond. Tussen de huizen le
ven mussen grotendeels van afval, zoals brood en gekookte
piepers. Op het platteland zijn graankorrels en andere zaden
ook spekkie naar zijn bekkie en dat valt bij boer en tuinder
natuurlijk niet in goede aarde. In het voorjaar wil de mus zich
ook wel eens aan bottende knoppen en bloeiende crocussen
tegoed doen. Bij voorkeur heeft de mus het daarbij op gele
crocussen voorzien. Waarom weet niemand. Het bewijst dat
mussen geel in ieder geval wél zien. Wij kunnen om die paar
"overtredingen" geen hekel hebben aan de mus. Aan de andere
kant van de schadeposten staat het opruimen van vele rupsen en
insecten, en zijn gezellige aanwezigheid is ook wat waard.
Mensen die proberen het aantal mussen te verkleinen, door het
uithalen van nesten b.v., dragen water nagr de zee. Voor elke
gedode mus komen er tien terug, het zijn enorm vruchtbare
vogels die jaarlijks vele jongen groot brengen.
Een stemmig verenkleed.
In februari begint het feest al. De groepen van mannetjes en de
groepen van vrouwtjes, die tijdens de winter apart hebben ge
leefd, zoeken elkaar op. Door met hangende vleugels en opge
wipte staart om het vrouwtje heen te draaien, "vraagt" de man
netjesmus een wijfje. De mussevrijer moet er wel rekening mee
houden dat hij bij zijn avonturen de kans loopt een paar sna-
velpikken te krijgen. Al is het niet van een jaloerse mededinger,
dan wel van één of ander wijfje. Ja mussevrouwtjes zijn niet voor
de poes. Gaat een vrouwtje in op de aanzoek van het mannetje,
'dan begint ze te bedelen om voedsel. Ze maakt bedelgeluidjes
en zit met trillende vleugels voor het mannetje, precies zoals pas
uitgevlogen jongen dat later in het jaar doen. Ze mogen dan
huismus heten, van hun eigen "huis" maken deze vogels niet
veel werk.
Wintersterfte groot
HET nest is een simpel en slordig samenraapsel van draadjes,
gras, wol en wat al niet. Het huismussennest ligt in holletjes
onder dakpannen, in muurholtes, in klimop en zelfs in de be
nedenverdieping van ooievaarsnesten. Het bouwen en verbou
wen aan het nest gaat bijna het hele jaar door. In de herfst
ondergaat het zelfs een extra opknapbeurt, want gedurende de
wintermaanden gebruikt de mus zijn nest als slaapplaats. Het is
in dat holletje onder de pannen waar de huiselijke warmte nog
doordringt allicht beter overnachten dan open en bloot in de
vrieskou. Winterse vorstnachten eisen een zware tol onder de
standvogels. Behalve de huismus slapen nog verschillende
soorten in holtes, mezen bijvoorbeeld, terwijl de vogels die bui
ten blijven, zoals merels, hun isolerend verenkleed bol opzetten.
Maar ondanks hun moeite moeten vele voéels de strijd tegen de
kou verliezen. In februari en maart is de wintersterfte onder de
zangvogels het grootst. De vogels hebben in die maanden hun
winterreserves goeddeels verbruikt en zijn minder bestand tegen
de kou.
Het is dan ook verstandig met voeren nog tot in maart door te
gaan, tot het voorjaar de kou heeft verdreven. Voor de mus-
senstand betekent wintersterfte geen ramp. Uitgedunde gelede
ren worden snel weer aangevuld, want mussen broeden drie tot
vier keer per jaar, tot zelfs in oktober en november toe. Op een
musje meer of minder kijken wij niet, er zijn er zoveel. Christus
bemoedigt in het Evangelie zijn volgelingen met een woord over
de mussen: "Worden niet vijf mussen verkocht voor twee dui
ten, en niet één van die is vergeten voor God. Ja zelfs de haren
van uw hoofd zijn alle geteld. Weest niet bevreesd: gij gaat vele
mussen te boven".
Nadat mussen hun buik dik hebben gegeten, gaan ze meestal
ergens zitten, in een boom of op een dakgoot om met elkaar te
"sjielpen". Het lijkt wel alsof ze met dat gesjielp alleen maar
willen zeggen: "Was dat even lekker!" Zo'n leuterende mus-
sentroep zorgt voor een vrolijke noot in een sombere grijze
straat. De bewoners van vele steden en dorpen in ons land
moeten het met weinig natuurleven in hun woonomgeviag
doen. Dan is het wel zaak de'ogen tenminste open te hebben
voor wat er nog is. En vaak blijkt dat gewone en alledaagse
leuker en interessanter te zijn dan je zou denken.
Ill£stratie: Klaas van den Berg
TekstJohn van Gemeren
Steunverlening ook in belang coöperaties
pen en plezierig, zo kwalificeerde de delegatie van de 3 CJO
Stuurgroep het gesprek dat zij op woensdag 9 maart had met een
delegatie van het Bestuur van de Nationale Coöperatieve Raad
o.l.v. voorzitter Martens en enkele mensen van de RABObank.
Onderwerp van gesprek was een voorstel aan de coöperaties om
agrariërs die nog geen 30 jaar oud zijn direkt in aanmerking te
laten komen voor de uitkering van een deel van de winst i.p.v.
deze bij te laten schrijven op de ledenrekening. Achtergrond van
dit voorstel is de vaak slechte vermogens- en liquiditeitspositie
van jonge agrariërs in de eerste jaren na bedrijfsovername.
Hoewel men van de kant van de N.C.R. positief tegenover dit
voorstel stond, werden toch een aantal bezwaren aangevoerd.
Zo vroegen enkele delegatieleden zich af of de financiële positie
van de jonge agrariër wel zo slecht is als de 3 CJO Stuurgroep
suggereert. Cijfers wijzen uit dat het vaak nog wel meevalt. Een
ander bezwaar dat werd genoemd was dat een dergelijke steun
verlening aan jonge agrariërs, de financiering van coöperaties in
gevaar zou kunnen brengen. Enkele delegatieleden vragen zich
af of de bedragen waar het hier om gaat van dien aard zijn dat
jonge agrariërs hun liquiditeitsproblemen zouden kunnen op
lossen.
n zijn antwoord ging Stuurgroepvoorzitter Wien v.d. Brink in
op het belang dat de coöperaties hebben bij het lidmaatschap
van jonge agrariërs. Juist door een dergelijke steunverlening
zullen jonge agrariërs eerder gemotiveerd zijn om tot de coöpe
ratie toe te treden.
Door de Stuurgroepdelegatie werd opgemerkt dat het niet de
bedoeling is om de coöperaties in financiële problemen te
brengen. Als het, zoals het N.C.R. zegt, om niet zulke hoge
bedragen gaat. dan hoeft dit volgens de Stuurgroepleden ook
niet het geval te zijn. Overigens moet een dergelijke steunverle
ning als een onderdeel gezien worden van een pakket steun
maatregelen zoals die ook in het rapport "De Jonge Agrariër"
zijn neergelegd. Tenslotte werd van Stuurgroepzijde opgemerkt
dat de cijfers misschien wijzen op een niet zo slechte liquidi
teitspositie maar dat men dan wel moet bedenken dat veel jonge
agrariërs, zowel voor als na de bedrijfsovername, een zeer laag
besteedbaar inkomen hebben. Bovendien ziet een aantal po
tentiële jonge agrariërs om financiële redenen van de bedrijfso
vername af.
Onder redaktie van L. Anderson
Helaas is vorige week in onze eerste rubriek over het A, B en C
niveau een gedeelte van de tekst bij de zetter we qgevallen.
Hierdoor is een juiste en volledige voorstelling van zaken in het
gedrang gekomen. Teneinde de schade zo volledig mogelijk te
herstellen volgt hier het betreffende tekstgedeelte.
We kennen in alle richtingen van het Lager Beroepsonderwijs
(L.B.O.) een v
2-jarige onderbouw, brede algemene vorming
overstap mogelijk
2-jarige bovenbouw met beroepsvoorbereiden
de vakken.
Na de 2-jarige onderbouw moet na overleg en aangepaste les-
sentabel de overstap mogelijk worden om van de ene vorm van
't L.B.O. naar de andere over te gaan. Dit is nog allemaal niet
gerealiseerd, maar hier in Axel kennen we de moóelijkheid al na
2 jaar onderbouw over te stappen naar het L.E.A.O. in Terneu-
zen, of zit men op het L.E.A.O., maar men wil bijv. ziekenver
zorgende worden, dan kan men na twee jaar overstappen naar
het L.H.N.O.
Zodoende kun je een verkeerde keus nog herstellen.
In de bovenbouw gaat elk schooltype z'n eigen weg. Op onze
school in Axel krijgen de leerlingen in het derdejaar nog samen
les, maar in 't vierde jaar moeten zij naar aanleg en belangstel
ling kiezen voor hun vakkenpakket en het niveau waarin zij
examen doen.
Het vakkenpakket
De leerling doet in zes vakken examen. Wij kunnen vanwege de
kleine school geen onbeperkte keus bieden, maar wij adviseren
de leerling zó, dat de doorstroming naar het Middelbaar Be
roepsonderwijs (M.B.O.) mogelijk is.
De leerling kan ook een 7e vak kiezen, dit geheel vrijwillig en
telt ook niet mee bij slagen of zakken, maar krijgt wel een extra
verklaring bij het diploma.
Afspraken
2joals verwacht mocht worden, kon men van N.C.R. zijde geen
konkreet ja zeggen tegen het Stuurgroepvoorstel. Wel werden de
volgende afspraken gemaakt:
- het bestuur van de N.C.RK. ZAL HET VOORSTEL AAN
HAAR LEDEN VOORLEGGEN:
MET DE RABObank zal nog eens gepraat worden over de
financiële positie van de jonge agrariër;
- met het sekretariaat van de N.C.R. zal overleg plaatsvinden.
Al met al kan gezegd worden dat het gesprek nuttig is geweest en
dat de deur naar steunverlening zeker niet dicht zit.
Venneman.
Het beproefde middel van
BASF tegen eenjarige twee-
zaadlobbige onkruiden zoals
kamille in alle granen!
In 1976 bedroeg de produktie van groente van de volle grond in
Duitsland rond 996.000 ton of 12,2% minder dan vorig jaar. De
produktie van gro nten onder glas bracht 79.800 ton op, of 3%
minder dan in 1975.
De daling is vooral toe te schrijven aan een inkrimping van het
groente-areaal, met name in de vollegrondsteelten. De teelt on
der glas nam licht toe. Er werd vooral minder witte kool
(Dauerweiszkohl) en minder vroege salade geoogst, terwijl bij de
teelt onder glas de produktie van radijs en ramenas daalde, terwijl
meer koolrabi, kropsla, augurken en tomaten werden geoogst.
Grotere fruitoogst in de Gemeenschap
De fruitooöst in de EG was in 1976 met ongeveer 17,9 miljoen
ton ongeveer 300.000 ton of 2% groter dan vorig jaar, aldus een
opgave van het Statistische Bureau van de Gemeenschap.
Het betekent dat de opbrengst nagenoeg gelijk was aan de
gemiddelde opbrengst in de periode 1971/1975.
17