Een regeninstallatie efficiënt gebruiken!
SCHADE BIJ
BEDRIJFSSLUITING INGEVOLGE
DE HINDERWET
Zonder stikstof geen gras
Als gevolg van de droge nazomer 1975 en de ongekende
droogte over de gehele zomer van 1976 is het aantal regen
installaties op de graslandbedrijven geweldig toegeno
men. Deze ontwikkeling gaat nog steeds door. Hierbij rijst
soms de vraag of men niet al te lichtvaardig besluit tot
aankoop op de veel minder droogtegevoelige bedrijven.
Het is een afwegen van te verwachten gemiddelde hogere
opbrengsten tegenover de kosten van beregenen. En bij dat
laatste moet men zeker de meerkosten aan arbeid niet
vergeten.
C.R.A. Eindhoven.
ing.S.Jorissen.
gebruik genomen, verdeeld over tientallen merken en typen en
grote verscheidenheid in capaciteit. Het is een duidelijke ont
wikkeling naar een vernieuwing die zich schijnt te zullen door
zetten. Zeer terecht; echter met inachtneming van bepaalde
restricties.
a) goed verkavelde bedrijven met perceelslengten van 200 - 280
m.
b) droogtegevoelige bedrijven, dus waar men elk jaar in meer
dere of mindere mate last heeft van verdroging.
c) op bedrijven waar de arbeid een knelpunt is en waar men het
van de benodigde capaciteit kan men globaal de volgende nor
men hanteren:
Te beregenen oppervlakte
slang droge grond matiS droge grond
63 mm 9 ha 15 ha
75 mm 13 ha 20 ha
90 mm 18 ha 30 ha
De lengte van de slang
De meeste thans in gebruik zijnde haspelautomaten zijn gele
verd in standaard-uitvoering, dus met een slanglengte zoals door
de fabriek geleverd. Om een voorbeeld te noemen: 63 mm,
slanglengte 300 m; lengte te beregenen percelen 200 m. In dit
geval blijft dus méér dan 100 m slang steeds onafgewonden op
Apparatuur tijdig in gereedheid brengen.
Veel regeninstallaties zijn in 1976 continu in gebruik geweest.
Het normale aantal gebruiksuren is te stellen op 300 tot 450 uren
per jaar. Er zijn legio bedrijven die dit jaar 1500 - 2000 uren
hebben beregend en voor een goede service-beurt was geen
gelegenheid. Het is daarom zeer wenselijk het geheel aan een
grondige inspektie te onderwerpen en zonodig door een goede
installateur te laten nazien. Het kan voorkomen dat de aan-
zuigleiding niet luchtdicht is wegens lekkende pakking enz. Dit
heeft een zeer nadelige invloed op het rendement van de pomp.
Is het inwendig met de pomp in orde? Vooral bij de reeds oudere
pompen kan het voorkomen dat de schoepen wat zijn afgesleten
door schuring van zanddeeltjes. Dit heeft een nadelige invloed
op.de druk die de pomp moet leveren. Zijn de smeerpotten die
zich op de pompas bevinden soms verstopt. De pompas (2850
toeren per minuut) kan het dap zwaar te verduren krijgen.
Lekken in de ondergrondse leiding tijdig opsporen en spoedig
laten repareren. En hoe is het gesteld met de beregeningsbuizen
en de bijbehorende sproeiers? Veel van dit soort installaties
vertoonde in de afgelopen zomer lekkage via de koppelingen
van de buizen. Er op letten of de koppelingen zich nog bevinden
op de juiste plaats op het einde van de buis en zonodig bijstellen.
De rubber-afdichtingsringen, die zich in de koppeling bevinden,
verliezen op de duur hun flexibiliteit. Men kan deze gemakke
lijk zelf vervangen en de kosten zijn gering. Beschadigde
sproeiers zijn meestal niet afdoende te herstellen en moeten
zonodig door nieuwe worden vervangen.
Nieuwe beregeningsapparatuur.
Als gevolg van de afgelopen droge zomer is de vraag naar
materiaal voor beregeningsdoeleinden enorm toegenomen. Er is
grote belangstelling voor de zgn. haspelinstallatie. Van deze
apparaten zijn er in het afgelopen jaar enige honderden in
Na het afgelopen seizoen is de regeninstallatie heel
wat uren in bedrijf geweest. Het kan geen kwaad, lang
voordat het werkelijk nodig is, eens proef te draaien.
verleggen van buizen als een te groot bezwaar beschouwt. Men
moet zich echter goed realiseren dat het gebruik van een has
pelautomaat belangrijk duurder is dan de traditionele berege
ning met buizen en kleine sproeiers.
Maatwerk i.p.v. confectie.
De capaciteit van een haspelautomaat wordt voor een belangrijk
deel bepaald door de doorsnede van de slang. Bij het vaststellen
I
Er bestaat een duidelijke voorkeur naar
haspelinstallatie's. Vooral op bedrijven waar het
verleggen van buizen steeds een knelpunt vormt.
de haspel en veroorzaakt daardoor onnodig veel drukverlies
capaciteitsverlies. Sommige handelaren weten dit handig op te
lossen door dezelfde haspel te voorzien van een slang van
200 m 75 mm. Het rendement van de beregening wordt dan veel
gunstiger. Goed beregenen vraagt apparatuur die bij de be
drijfssituatie past. Vandaar dat maatwerk dikwijls voorkeur
heeft boven confectie.
In de huidige Hinderwet zijn geen bepalingen opgenomen met
betrekking tot een eventuele schadevergoeding bij bedrijfsslui
tingen die plaatsvinden ten gevolge van de uitvoering van deze
wet.
Dit o.m. blijkt uit de Memorie van Antwoord van minister
I.Vorrink (volksgezondheid en milieuhygiëne) op het voorlopig
verslag van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid en Mi
lieuhygiëne der Eerste Kamer ter voorbereiding van de open
bare beraadslaging over de begroting van haar departement
over het dienstjaar 1977.
Dit wil echter niet zeggen dat hinderwetplichtige inrichtingen in
geen enkel geval schadevergoeding kunnen krijgen: indien een
dergelijke inrichting tevens valt onder de bepalingen van de Wet
inzake luchtverontreiniging (alsmede in de toekomst onder die
van de Wet geluidhinder) worden schadevergoedingen en fi
nanciering van bepaalde maatregelen ook indien deze op grond
van de Hinderwet genomen worden in de desbetreffende wetten
geregeld. Hinderwetplichtige inrichtingen kunnen in bepaalde
omstandigheden dan ook aan een heffing op grond van andere
wetten onderworpen worden.
Nader onderzoek vereist!
Voor het opnemen van een financiële regeling in de Hinderwet
zplf is nader onderzoek vereist! Op 15 november j.l. heeft mini
ster Vorrink het Raadgevend Bureau Twijnstra en Gudde N.V.
de opdracht verstrekt tot het verrichten van onderzoek naar de
effectiviteit van de huidige Hinderwet en naar de mogelijkhe
den deze door wijziging van de wet en/of de wijze waarop zij
wordt toegepast te verbeteren. Dit onderzoek is onderverdeeld
in drie projecten. Doel van het eerste project is een zo be
trouwbaar mogelijk beeld te verkrijgen van de huidige situatie
in ons land ten aanzien van soorten en hoeveelheden per soort
van hinderwetplichtige inrichtingen en hun hinderwetvergun
ningenbestand. Het tweede beoogt een zo betrouwbaar mogelijk
beeld te verkrijgen van de huidige organisatie, capaciteit en
kosten (c.q. inkomsten) van de gemeenten met betrekking tot de
uitvoering van de Hinderwet. Het derde project zal erop gericht
zijn inzicht te verschaffen in de aard en omvang van de (poten
tiële) milieu-effecten van de belangrijkste c.q. de meest voor
komende bedrijfstypen.
Op basis van resultaten van het eerste en tweede project zal
ondermeer een raming gemaakt kunnen worden van het bedrag
dat met de uitvoering van een schadevergoedings- en financie
ringsregeling, op te nemen in de Hinderwet, gemoeid zal zijn.
Mede met behulp van de resultaten daarvan kan vervolgens een
beslissing worden voorbereid over welke wijze van financiering
het meest geschikt is.
Overeenstemming vergoeding voor bedrijven van voor 1972
Voorts deelde de bewindsvrouwe mede dat tussen de ministeries
van volksgezondheid en milieuhygiëne en landbouw overleg
heeft plaatsgevonden over de nadere uitwerking van de voor
stellen van de Werkgroep Hinderwet en Veehouderij. Bij dat
overleg is ook het ministerie van financiën betrokken. In dit
overleg is inmiddels overeenstemming bereikt over een vergoe
ding onder bepaalde omstandigheden voor landbouwbedrijven
die reeds vóór 1972 bestonden en waarop intensieve veehouderij
wordt uitgeoefend en mest wordt bewaard. Het gaat hierbij om
bedrijven waarvoor geen hinderwetvergunning kan worden
verleend.
Ook. zal daarbij een voorstel tot wijziging van het Hinderwet-
besluit zijn gevoegd waarbij de criteria voor hinderwetplichtig-
heid van landbouwbedrijven zullen worden aangepast aan de
nieuwe ontwikkelingen op dit gebied.
Na goedkeuring van de vergoedingsregeling en nadat de voor
ziene wijziging van het Hinderbesluit door de Ministerraad zal
zijn aanvaard zal die vergoedingsregeling in werking kunnen
treden.
De groei zit weer in het gras. Maar daar alleen kan het niet van
komen. Er zal stikstof gestrooid moeten worden. G. Looyen van
het C.R. Gouda schrijft hierover in het blad Bedrijfsvoorlichting
Zuid-Holland het volgende.
Bij de voedervoorziening van het rundvee speelt de factor grond
een belangrijke rol. Bekend is dat de opbrengst van het grasland
in de praktijk sterk uiteen kan lopen. Gemiddeld wordt er in ons
land nog minder dan 4000 ZW per ha. verkregert. Toch zijn er
bedrijven die een graslandopbrengst behalen van meer dan 5000
ZW per ha. Duidelijk is dus dat er nog veel bedrijven zijn die
door een goed graslandgebruik besparen kunnen op de voerkos
ten. Behalve van de kwaliteit, de bemestingstoestand en de
waterbeheersing van het grasland, zijn we hierbij ook afhanke
lijk van de weersomstandigheden.
Daarbij dienen voor een optimale produktie, stikstofbemesting,
weiden en maaien goed op elkaar afgestemd te worden.
Stikstof geeft meer gras
Stikstof stimuleert de grasgroei. Bij een goed gebruik kan men
rekenen dat iedere kg zuivere stikstof 5-7 zetmeelwaarde ople
vert.
Dit betekent dat 100 kg. kalkammonsalpeter een besparing kan
geven die overeenkomt met 200-280 kg. krachtvoer.
Stikstof geeft vroeger gras
Stikstof geeft echter niet alleen meer gras doch ook vroeger gras.
Wanneer er 400 kg. kalkammonsalpeter 100 kg. zuivere Nper
ha. gestrooid wordt, kan men rekenen dat er gemiddeld 8 dagen
eerder een weidesnede is dan bij 150 kg. kalkammonsalpeter (40
kg. zuivere N) per ha. Bij maaien van 3000 kg. of 4000 kg. droge
stof per ha. zijn de verschillen nog groter, nl. 10 respectievelijk
12 dagen.
Voor de praktijk is het van belang om dit met weiden en maaien
zo goed mogelijk te benutten.
Tijdig strooien
Voor een hoge graslandopbrengst is nodig om tijdig zoveel mo
gelijk stikstof te strooien. Uit diverse proeven en ervaringen is
gebleken dat strooien in het voorjaar het beste rendement geeft.
Van het jaarlijkse verbruik dient ongeveer !6 deel in de maand
maart aangewend te worden. Bij gunstige omstandigheden is het
raadzaam dat vóór 20 maart alle percelen een stikstofbemesting
hebben gekregen.
Wanneer er geen fosfaat- en/of kalibemesting nodig is, kan
hiervoor het beste kalkamonsalpeter gebruikt worden. Hier
bij dient men er wel rekening mee te houden dat vooral op
gronden met een lager pH soms een kalkbemesting nodig kan
zijn.
Als richtlijn kan voor de stikstofbemesting het volgende schema
gehanteerd worden:
Voor maaien: (In het voorjaar ca. 50% van de oppervlakte)
350-400 kg. per ha.
Eerste en tweede keer weiden: 250-350 kg. kas per ha.
Overige keren weiden: 100-250 kg. kas per ha.
Bij goede toepassing mag men verwachten dat door tijdig vol
doende stikstof strooien en vroeg beginnen met maaien een
hogere graslandopbrengst wordt verkregen.
Tenslotte wordt hiermee beoogd om een hoger rendement met
het grasland te bereiken, hetgeen zal blijken uit een hogere
melkproduktie of een besparing op de voerkosten.
13