ONTWERP REGELING BEHEERSOVEREENKOMSTEN
NAAR LANDBOUWSCHAP
H,
D e beloning van de beheersfunctie zal zodanig zijn; dat het
inkomensperspectief voor een boer niet verschilt, of hij nu
"produceert" of "beheert". De S.B.L. zal jaarlijks de beheers
vergoeding vaststellen op basis van het aantal hectaren, waarop
de overeenkomst betrekking heeft. Voorzover de vergoeding
betrekking heeft op produkten, stelt het bestuur de vergoeding
vast op basis van het voortschrijdend gemiddelde van de
marktprijs voor het produkt in de aan de vaststelling vooraf
gaande vijf oogstjaren. Voorzover dit niet mogelijk is, zullen de
genormeerde produktiekosten, zoals het L.E.I. die voor het
voorgaande jaar heeft berekend, als basis voor de vergoeding
dienen. Diverse vaste kosten kunnen een rol spelen bij de vast
stelling van de vergoeding; ook de extra-uren arbeid worden
vergoed.
E r kunnen twee soorten beheersovereenkomsten worden on
derscheiden, die met betrekking tot reservaten en die voor an
dere beheersgebieden:
334.000 ton suikerproduktie
Relatie landbouw en natuur- en landschapsbehoud
O
Aardappelprijs zakt:
Consumptie nam af met 10%
vereenkomstig het voornemen van de regering aangekon
digd in de Memorie van Antwoord op de drie Groene Nota's,
die vorige week is verschenen, heeft minister van Landbouw de
ontwerp-beschikking Beheersovereenkomsten voor overleg
naar het Landbouwschap gezonden. Binnenkort wordt het
Landbouwschap de ontwerp-beschikking van staatssekretaris
W.Meijer van C.R.M. aangeboden betreffende de onderhoud-
sovereenkomsten, gericht op het verrichten van onderhoud aan
landschapselementen. Zoals bepaald in de "Nota betreffende de
relatie tussen landbouw en natuur- en landschapsbehoud" zijn
richtlijnen ontwikkeld voor vaststelling van normen en maat
staven voor beheersvergoedingen ten behoeve van in zoge
naamde beheersgebieden gelegen landbouwbedrijven, die hun
bedrijfsvoering mede richten op natuur- en landschapsbeheer.
Gezien de doelstelling kunnen beheersgebieden in beginsel in
alle waardevolle cultuurlandschappen in den lande worden
aangewezen, dus los van mogelijke toekomstige landschap
sparken. Zoals bekend, wordt het in een beheersgebied, ener
zijds uit oogpunt van natuur- en landschapsbehoud, wenselijk
geacht dat het zijn gebruik voor de landbouw behoudt, doch is
het anderzijds uit hetzelfde oogmerk noodzakelijk een aantal
aanpassingen in de agrarische bedrijfsvoering door te voeren.
Deze aanpassingen dienen echter de economische mogelijkhe
den van het voortbestaan van het bedrijf niet aan te tasten.
Vandaar dat de regering in de zogenaamde Relatienota be
heersvergoedingen in het vooruitzicht heeft gesteld. De vergoe
dingen worden op basis van het uitgangspunt berekend dat het
om een in vergelijking met de elders in de regio gebruikelijke
bedrijfsuitkomsten passende beloning moet gaan. Het is duide
lijk dat beheersvergoedingen geen vergoedingen zijn voor be
paalde planologische beperkingen maar voor het richten van de
bedrijfsopzet en de bedrijfsvoering op doeleinden van natuur-
en landschapsbeheer. De ontwikkelde richtlijnen geven aan, op
basis van welke uitgangspunten, hoe, en door wie, per beheers
gebied normen en maatstaven voor beheersvergoedingen wor
den vastgesteld. De richtlijnen voorzien echter wel in een lan
delijk uniforme aanpak van berekeningen van de beheersver
goedingen.
Beheersplan
kosten. Vaste kosten zijn voor een belangrijke deel ook wel
aanpasbaar, doch de tijd waarin is afhankelijk van de resterende
ekonomische levensduur van de betreffende kapitaalgoederen
als gebouwen, machines en voorts van verdere mogelijkheden
tot aanpassing (bijvoorbeeld het bijkopen van grond). Vandaar
dat de ontwerp-beschikking voor de aanpasbare vaste kosten
voorziet in een stelsel van aanpassingsvergoedingen. Het is
overigens wenselijk dat het proces van aanpassing door areaal-
vergroting zoveel mogelijk wordt bevorderd. In de beheersver
goeding zelf behoren slechts strukturele verschillen voort
vloeiende uit de opbrengsten- en kostenverschillen tussen "be-
L et kernbegrip uit de ontwerp-beschikking is het beheers
plan. Hierin zijn de uitgangspunten en de procedures leidend tot
de vaststelling van normen en maatstaven vervat. Het beheers
plan wordt per beheersgebied opgemaakt en omvat een be
schrijving van de doeleinden van natuur- en landschapsbeheer
die in het kader van een agrarische bedrijfsvoering in het be
heersgebied worden nagestreefd. Voorts omvat het alle rele
vante gegevens om de "beheersbedrijfsuitoefening" en de "ge
bruikelijke bedrijfsuitoefening" met elkaar te vergelijken om
door middel van deze vergelijking tot normen en maatstaven
voor het vaststellen van vergoedingen te komen. Er wordt
voorzien in een vergelijkingsgebied voor de vaststelling van de
gebruikelijke bedrijfsuitoefening en in periodieke ijking van
normen en maatstaven.
De vergelijking tussen de "beheersbedrijfsuitoefening" en de
"gebruikelijke bedrijfsuitoefening" zal resulteren in opbreng
sten- en kostenverschillen. Een apart probleem vormen de vaste
Wanneer het beheer van het landschap is overeengekomen, zal de
grondgebruiker een uitzonderingspositie in de boerenstand in
gaan nemen. Voor sommigen het paard achter de wagen spannen,
voor anderen een verregaande mentaliteitsaanpassing.
heersbedrijfsuitoefening" en "gebruikelijke bedrijfsuitoefe
ning" thuis. De kwalifikatie struktureel wil overigens niet sug
gereren, dat ze in de tijd niet aan ontwikkelingen onderhevig
kunnen zijn.
Juist met het oogmerk, de gekonstateerde verschillen periodiek
op een hun realiteitsgehalte te kunnen toetsen, vindt minimaal
eens in de zes jaren een toetsing plaats van de uitgangspunten
van de "beheersbedrijfsuitoefening" en de "gebruikelijke be
drijfsuitoefening" aan de feitelijke ontwikkelingen in het be
heersgebied en de rest van de regio (vergelijkingsgebied). Zo
nodig worden de uitgangspunten op basis daarvan herijkt en de
grondslagen(normen en maatstaven) bijgesteld. Ook het ge
wenste beheer kan aan ontwikkeling in inzichten lichter of
zwaarder worden; overigens vindt jaarlijks bijstelling plaats op
basis van locn- en prijsontwikkelingen.
Met de uitvoering van de beschikking Beheersovereenkomsten
zal de Stichting Beheer Landbouwgronden (S.B.L.) worden be
last.
Beheersplan
Eren adviescommissie zal worden belast met het openstellen
van een ontwerp-beheersplan. Deze commissies worden per
provincie samengesteld uit de bestaande adviescommissies van
de S.B.L., waarin ondermeer vertegenwoordigd het provinciaal
bestuur en de landbouwcrganisaties. Ook de Consulent voor het
Natuurbehoud van het Staatsbosbeheer heeft zitting in de
commissie. Dit ontwerpplan wordt voor een ieder een maand ter
inzage gelegd. Nadien kunnen binnen 14 dagen opmerkingen
schriftelijk bij de adviescommissie worden ingediend. Hierna
worden zij samen met het ontwerp in handen van de S.B.L.
gesteld. Vervolgens stelt het S.B.L.-bestuur het beheersplan
vast. Geschillen uit beheersovereenkomsten zullen in een pro
vinciale geschillencommissie worden behandeld, die bindend
advies uitbrengt.
Vergoedingen
D e beheersvergoeding richt zich op effecten van de overscha
keling op beheerslandbouw. Deze vergoeding zal worden vast
gesteld aan de hand van verschillen tussen het produktieniveau
binnen het beheersgebied en daarbuiten in de regio.
De aanpassingsvergoeding richt zich op de strukturele aanpas
sing van landbouwbedrijven, noodzakelijk als gevolg van be
heersovereenkomsten.
De verpachtersvergoeding kan worden toegekend aan een ver
pachter die samen met zijn pachter een beheersovereenkomst is
aangegaan.
Hoe berekend?
Categorieën
- voor reservaten wordt uiteindelijke verwerving van de gronden
door de rijksoverheid nagestreefd. Het verstrekken van be
heersvergoedingen is voor deze gebieden slechts een over
gangsmaatregel voor hen, die bijvoorbeeld in verband met hun
leeftijd nog een aantal jaren willen voortboeren;
- voor de andere beheersgebieden wordt alleen beheer en dus
geen verwerving, nagestreefd. Ten behoeve van de instandhou
ding van het beheer is het noodzakelijk dat bij overdracht van de
"""grond aan een landbouwer wordt verkocht die het beheer wil
voortzetten. Voor het geval er geen koper is, is de S.B.L. bereid
de betreffende grond aan te kopen en vervolgens een nieuwe
eigenaar en/of gebruiker te zoeken, die bereid is, het beheer
voort te zetten. Waar de S.B.L. gebonden is grond te kopen, zal
de aankoop tegen taxatiewaarde plaatshebben op basis van de
prijsontwikkeling in het vergelijkingsgebied.
De kwaliteit van consumptieaardappelen 1976 is in twee op
zichten minder dan die van oogst 1975. Het percentage grove
aardappelen is nogal wat lager. Een overzicht van verhandelde
aardappelen tot 1 januari 1977, gedaan door de aardappelafzet-
organisaiie Zuid-West Nederland, laat het volgende beeld zien.
percentage 50/opw 35/50 0/35 leesvoer totaal grond
tarra
oogst 1975
oogst 1976
verschil
51,4
32,0
37,2
52,0
- 19,4 14,8
4,1 7,3 100,0 18,8
11,0 5,0 100,0 11,4
f 6,9
Het tweede punt is het veelvuldig voorkomen van glas, vooral in
de maat 35/50.
Partijen met een hoog percentage glas - en vooral zwaar glas -
kunnen niet anders voor consumptie geschikt worden gemaakt,
dan met behulp van een zoutbad waarin de glazige knollen van
de goede aardappelen worden gescheiden door gebruik te ma
ken van hun verschil in soortelijk gewicht. Een dergelijke be
handeling is echter tamelijk duur en dit verklaart het grote
prijsverschil voor de uiteenlopende kwaliteit aardappelen in een
en dezelfde maat.
Tussen de sorteringen 50/opw en 35/50 bestaat ook een groot
prijsverschil, dat voor een belangrijk deel is te verklaren uit het
naar verhouding geringe aanbod in de grotere maten. De afzet
hiervan verloopt dan ook vlot en zonder problemen. Het aanbod
in' de maat 35/50 is uiteraard aanzienlijk groter en bovendien is
de kwaliteit minder goed. Sommige partijen laten maar weinig
mogelijkheden in de keuze van de bestemming.
Er is meer voorraad dan werd verwacht, terwijl de importheffing
nog niet is opgelegd. Er is sprake van een grote val in de aar
dappelprijs.
Dit wordt nog versneld doordat, zowel telers als handelaren,
zenuwachtig worden en hun produkt versneld aanbieden.
Van invloed op de voorraden en daarmee op de prijs,_zijn de vrij
grote hoeveelheden die door de E.E.G. worden geïmporteerd uit
derde-landen, speciaal uit de U.S.A.
Nog een punt is de afname van de consumptie met naar schat
ting 10%. De consument voelt er niets voor om hoge prijzen te
betalen voor aardappelen, als die bovendien glazig zijn.
(ontleend, aan Aardappelbulletin Zuid-West Nederland),
m
Ruim 18 miljoen winst (75/76)
In het jaarverslag, boekjaar 75/76 van de Centrale Suiker
Maatschappij - wordt mededeling gedaan van een geconsoli
deerde winst en verliesrekening, waarop een nettowinst voor
komt van 18.165.000,- Een dik miljoen meer dan het vorige
boekjaar. Van dat bedrag is bijna dertien miljoen gulden be
schikbaar voor de reserves. De aandeelhouders krijgen 10%
uitgekeerd in de vorm van aandelen, naar hun keuze ten laste
van de de fiscale agioreserve of van de gewone reserve. In de
jaarrekening is ook een dividend van 3,00 per aandeel ver
werkt.
De stijging van het bedrijfsresultaat is voornamelijk het gevolg
van een betere financiële opbrengst van de produkten, de ver
groting van de suikerquota (uit hoofde van de EEG suikerrege
ling) en de grotere produktie.
Het rooien en verwerken van de bieten in het verslagjaar hadden
een vlot verloop. Dit was te danken aan de goede gemiddelde
kwaliteit maar ook aan de omvangrijke investeringen die zonder
aanloopmoeilijkheden in gebruik werden genomen. In Neder-
12
land leidde de EEG stimuleringsmaatregelen met betrekking tot
de bietenoogst tot een nieuw hoogtepunt.
De vijf CSM suikerfabrieken verwerkten, resp. produceerden.
bieten
suikergehalte
suiker
1975/76
2.388.000 ton
15,54%
334.000 ton
1974/75
2.047.000 ton
15.44%
281.000 ton
De CSM verkocht in het verslagjaar 10% minder gegarandeerde
suiker in het binnenland dan in het vorige boekjaar. De terug
gang van de omzet is behalve aan de toegenomen suikerinvoer,
ook voor een deel toe te schrijven aan de intering van de voor
raden bij de afnemers. Voor een deel is die teruggang echter ook
veroorzaakt door vergrote belangstelling van de suikerverwer
kende industrie voor een concurrerend produkt,n.l. uit maiszet-
meel vervaardigde glucosesiropen, met een hoog fructose ge
halte. Amerikaanse mais waarop voor een deel de importheffing
ongedaan is gemaakt blijkt een aantrekkelijke grondstof te zijn
voor de producenten van de glucosestropen binnen de Ge
meenschap. Door de Europese suikerfabrikanten is met kracht
tegen deze situatie geprotesteerd.
In het vorig boekjaar werd 54 miljoen gulden geinvesteerd in de
produktiecapaciteit. Dit boekjaar werd ruim 47 miljoen geinve
steerd in o.a. vergroting van opslagcapaciteit van suiker en pulp.
Ten aanziën van de milieu overlast veroorzaakt te Sas van Gent
wil men de bestrijding op twee manieren aanpakken. Bij de
bron, en door eigen inbreng van kennis en ervaring.
Tot nog toe is het beleid gericht geweest op bestrijding bij de
bron. Ofschoon het niet precies is aan te geven, schat men in het
jaarverslag, dat in de periode 1967-1976 een bedrag van 25 a 30
miljoen gulden is uitgegeven aan milieu investeringen. Ruim de
helft hiervan werd besteed voor bestrijding bij de bron. En de
rest aan bestrijding van ongewenste effekten.
Tot slot wordt medegedeeld dat men de toekomst van de pro
duktie van bieten en suiker met het volste vertrouwen tegemoet
ziet. Men gaat er dan wel vanuit dat oneerlijke konkurrentie van
de glucosestropen zal worden teniet gedaan. Waardering wordt
uitgesproken voor het EEG suiker regelement dat tot 1 juli 1980
van kracht blijft. Het vormt voor de Nederlandse suikerindustrie
een hechte basis. De inwerking van het suikeroverschot, ver
oorzaakt door een zekere overproduktie, zal nog wel enige tijd
merkbaar blijven.