Teeltaanwijzingen voor vlas H, M en is verheugd dat er een herinvoering is voorgesteld van de drie kwaliteitsklassen per grondsoort. De regering komt hiermede tegemoet aan de wensen van het agrarisch bedrijfsle ven. We D oorberekening van ruilverkavelingsrente dient in de eerste H et Landbouwschap kan zich verenigen met de voorgestelde verhoging voor de bedrijfsgebouwen. Het heeft echter ernstige bezwaren, tegen het voorstel dat de rente zal worden berekend en gebaseerd op de verrichte investeringen en de afschrijvingen op basis van de vervangingswaarde. Dit heeft in de praktijk reeds tot zeer aanzienlijk hogere pachtprijzen geleid, voor be drijfsgebouwen. De vraag, doet zich voor of bij vervangings waarde moet worden uitgegaan van moderne bedrijfstypen. Het systeem kan leiden tot excessief hoge bedragen, die pachter jaarlijks moet opbrengen voor de door de verpachter verrichte investeringen. Dit bedrag zou door de thans voorgestelde wijzi gingen nog worden verhoogd, doordat ook de rente op basis van de vervangingswaarde moet worden bepaald. Het Landbouwschap adviseert de minister om de rente en de afschrijving te baseren op het werkelijk door de verpachter geinvesteerde kapitaal. Landbouwschap spreekt zich uit over "Ontwerp pachtnormen besluit. Huiskaveltoeslag veehouderijbedrijven afgewezen! ing. H.R. Baarveldc a r. Goes Voorvrucht Granen zijn de beste voorvruchten voor vlas gebleken. In volgorde naar geschiktheid is dit: haver, zomergerst en tarwe. Na zomergerst of tarwe is de kans aanwezig dat het vlas door de vroege akkertrips wordt aangetast. Een bespuiting is dan noodzakelijk. Andere geschikte voorvruchten zijn: karwij en landbouwstambonen. .Graanpercelen waarin een groenbemestingsgewas is geteeld zijn evenals graszaadpercelen minder geschikt als voorvrucht voor vlas. De rooivruchten suikerbieten, aardappelen en uien zijn om reden van structuur en/of grotere stikstofrijkdom in het perceel minder geschikt. Oliehoudende zaden, erwten en luzerne zijn ook als voorvrucht af te raden. Rassen Hera, Reina en Natasja zijn de belangrijkste rassen. Van deze rassen zijn de belangrijkste gegevens in onderstaande tabel weergegeven. Het overdwars eggen bevordert een regelmati ge stand. Zaaizaadhoeveelheid: 105-140 kg/ha. De te gebruiken hoeveelheid zaaizaad is o.a. afhankelijk van: - zaaitijd, - structuur zaaibed - ras, - kwaliteit van het zaaizaad kiemkracht 1000-korrel- gewicht). Hierbij moet er naar worden gestreefd om een zaaidichtheid van 2000/m2 kiemkrachtige zaden te verkrijgen. Onderstaand overzicht geeft de zaaizaadhoe- veelheden aan die gelden voor gemiddelde omstandigheden op lichte kleigrond en bij een 1000-korrelgewicht van 5,5 gram. Gezonde en licht door grauwe schimmel (Bo- trytis cinera) aangetaste partijen kunnen met thiram worden ontsmet. Wanneer het zaad in sterkere mate met schimmels is besmet verdie nen de andere middelen de voorkeur. Ontsmetting van zaaizaad heeft ook een gun stig effekt op een aantasting van dode harrel, Fusarium, verwelkingsziekte, kanker en ver- bruinen. Insecten Vroege akkerthrips veroorzaakt bij de opkomst drietanden en vaak een onregelmatige stand en afrij ping. De larfjes van de vroege akkerthrips veroorzaken, evenals de vlasthrips, kwade ras stro a b lint a b gem. lint gehalte gem. zaad- strostevigheid opbrengst vroegrijpheid Hera 99 99 101 •101 102 110 7,5 7,5 Reina 99 101 97 101 99 97 7 8 Natasja 103 95 107 95 102 106 9 6 ras zaaitijd vroeg normaal laat Reina, Fybra, Nynke, Primo 120 kg/ha 110 kg/ha 100 kg/ha Hera, Natasja 130 kg/ha 120 kg/ha 110 kg/ha a bij verbouw onder goede omstandigheden, op goede vlasgrond. b bij verbouw onder matige omstandigheden, op matige vlasgrond. Bij de nieuwe oogstmethode is de strostevigheid van zeer groot belang. Bemesting De bemesting met fosfaat en kali moet in rela tie tot de fosfaat- en kalitoestand van de grond worden gezien. Bij een normale toestand is voor vlas een gift van 80 kg/ha zuivere fos faat en 80 kg/ha zuivere kali nodig. Deze meststoffen moeten zo vroeg mogelijk onder de wintervoor worden gestrooid, mits de grond het berijden zonder sporenschade toelaat. De stikstofbemesting op vlas is een aparte aangelegenheid, waarmee in het verleden al veel brokken zijn gemaakt. Enerzijds omdat de behoefte van het gewas werd overschat ander zijds omdat te weinig rekening werd gehouden met de in de grond aanwezige voorraad stik stof. Bovendien is het bekend dat bij vlas de marge tussen teveel en te weinig niet groot is. Zodra de uitslagen van het profielonderzoek op stikstofgehalte binnen zijn half februari) kunt U het stikstofbemestingsadvies tegemoet zien. Het strooien van de stikstof moet met zorg worden uitgevoerd; stikstofbanen zijn funest. Een schotel- of pneumatische strooier verdient dan ook de voorkeur boven de centrifugaal strooier. De laatste jaren zijn goede ervaringen opgedaan met de toediening van stikstof in vloeibare vorm. Hierbij wordt opgeloste ureum of de vloeibare stikstofmeststof urean, met een spuitmachine kort voor het zaaien toegediend en ingewerkt. Mengen met een bodemherbici de is hierbij mogelijk. Het zaaien Bij de zaaibedbereiding moet er naar gestreefd worden orh een goed, bezakt zaaibed te ver krijgen met een goede structuur en ontwate ring, ter verkrijging van regelmatige en vlotte opkomst. De zaaibedbereiding kan op diverse wijze worden uitgevoerd. Een voorwaarde blijft al tijd gelijk, het moet een ondiepe en egaliseren de bewerking zijn. Rijenafstand: Een rijenafstand van 4 cm geeft de beste resultaten. Hierdoor wordt een betere plantverdeling en een regelmatiger groei ver kregen met als resultaat een kwalitatief beter produkt. Nadelige gevolgen van verruiming van de rije nafstand blijven tot 8 cm beperkt. Bij verdere toename van de rijenafstand neemt de kans op legering en op rendements- en kwaliteitsverlies sterk toe. Bij een afwijkend 1000-korrelgewicht van bij voorbeeld 5 gram moet de hoeveelheid zaai zaad b.v. 120 kg/ha, gecorrigeerd worden met de factor 5 - 5,5 De benodigde hoeveelheid zaaizaad wordt dan 120x5 5,5 108 kg Een te dikke zaai vergroot de kans op legering aan merkelijk. Zaaizaadontsmetting: thiram 3-5 gram per kg zaad kwik (AAbiton) 3 ml per kg zaad carbendazim (Bavistin, Derosal) 2 gram per kg zaad thiram benomyl (AAtopam) 4 gram per kg zaad koppen. Aardvlooien (springers) geven, vooral kort na de opkomst, bladbeschadiging en groeiremming. Bestrijding: 1,6 liter parathion 25%. Legering: 1 k 1,5 liter Ethrel-A per hectare. Wanneer het vlas door een welige groei te zwaar dreigt te worden, zodat legering ver wacht mag worden, kan een bespuiting met ethrel-A worden uitgevoerd. Het middel dient bij een gewaslengte van 30 a 45 cm in minstens 600 liter water per hectare te worden verspoten. Bij-menging van 0,025% Citowett (150 cc) geeft verbetering van het resultaat. Ter voorkoming Alleen een goed begin kan een goede oogst Ziepag. 11 waarborgen. et bestuur van het Landbouwschap heeft na rijp beraad over het Ontwerp pachtnormenbesluit, de volgende con clusies als aanbeveling in een concept nota neergelegd. Het antwoord is nu aan minister van der Stee. Geen vaste toeslag voor kavelgrootte Met het oog op de bedrijfsstruktuur valt het positief te waarde ren dat de kavelomvang bizondere aandacht krijgt. Toch vraagt men zich af of de perceelsgrootte niet méér cfe aandacht verdient dan de kavelomvang. Immers niet iedere grote kavel kan ook automatisch doelmatig gebruikt worden. Het Landbouwschap kan zich niet verenigen met een aparte kaveltoeslag, die voor een kavel van bepaalde grootte, waar die ook ligt, steeds het zelfde bedrag moet zijn. Er zou een maximumbedrag moeten komen, waarvan naar beneden toe kan worden afgeweken. Het Landbouwschap meent dat zowel de kavelomvang als de andere factoren, die de verkaveling bepalen als onderdeel van de ma ximum toeslag of aftrek voor externe -omstandigheden moeten blijven beschouwd. Verhoging pachtnormen - 30% is voor de meeste gronden genoeg Een verhoging van pachtnormen per grondsoort in de orde van grootte van 30% vindt het Landbouwschap redelijk. De voorstellen ten aanzien van zand, dal en rivierklei grond zijn aanvaardbaar. Grote bezwaren maakt men echter tegen de forse verhogingen van de maximale pachtwaarde voor zeeklei en fruitteelt gronden. Dat men op die gronden meer zou verdienen dan elders, vindt het Landbouwschap een onaanvaardbaar ar gument. Wel is men bereid om voor jonge zeekleigronden een maximale pachtverhoging van 45% te aanvaarden. Het betreft hier echter een betrekkelijk klein areaal van de allerbeste grond in Nederland. Daarvan zou de max pachtwaarde op 460,— per ha kunnen worden gesteld. Ook waterhuishouding en ontsluiting zijn belangrijk /Alleen de beoordeling op kavelomvang vindt men niet vol doende. Er zijn nog een tweetal andere hoofdelementen van de externe omstandigheden, n.l. de ontsluiting en de waterhuis houding. Deze zouden ook binnen de totale toeslag of aftrek in het pachtnormenbesluit kunnen worden opgenomen. De be dragen voor de kaveltoeslag in het voorstel van de minister zijn 10 voor het Landbouwschap onaanvaardbaar, ook niet als max waarde voor de verkaveling. De sterke progressie in deze toeslag bij toenemende kavelgrootte leidt tot een onaanvaardbare stij ging van de pachtprijzen. Het Landbouwschap stelt voor de max toeslag of aftrek voor externe produktie-omstandigheden, mede gezien het belang van deze factoren voor de zeeklei en fruitteeltgronden vast te stellen op max 200,— per ha en voor rivierklei, zand en dalgronden op max. 160,— per ha. De voorgestelde verdubbeling van de kaveltocslag voor de huiskavel bij veehouderijbedrijven wordt afgewezen. Via de externe produktie omstandigheden is vol doende ruimte om voor zowel de akkerbouw als de veehoude rijbedrijven die onderdelen, die voor een doelmatige bedrijfs voering van het betrokken bedrijfstype van belang zijn, ver schillen tot uitdrukking te brengen. Speciale teelten op eigen bedrijf niet belasten Een verhoging met 80% voor land waarop speciale teelten worden verbouwd, wordt door het Landbouwschap onaan vaardbaar geacht. Wanneer de pachter deze teelten zelf ver bouwt is er geen enkele reden om deze extra toeslagen op te leggen. Immers als men zo denkt, dan kan er voor aardappelen en graan ook wel een verschillende pachtprijs gaan gelden. Dan zou men de situatie krijgen dat de pachtprijzen zouden gaan afhangen van de teeltkeuze en het persoonlijk inzicht van de ondernemer inzake zijn bedrijfsvoering. Het Landbouwschap acht deze ontwikkeling in het kader van het pachtbeleid princi pieel onaanvaardbaar. De pachtwaarde dient bepaald te wor den door het opbrengend vermogen en de externe produk tie-omstandigheden. Voorwaarden zaaiklaar land aan derden herzien! el dient er naar het oordeel van het Landbouwschap een voorziening te komen voor het tijdelijk in gebruik geven van zaaiklaar land aan derden. Vaak wordt in zulke gevallen dan de grond gebruikt voor speciale teelten. De ondernemer die grond afstaat zal dan als tegenprestatie hiervoor een vergoeding die nen te krijgen, voorzowel het gemis aan inkomsten op het ter beschikking gestelde perceel als voor de hogere vaste kosten per ha voor het overblijvend areaal. Voorlopig blijven de grondka mers voor het zaaiklaar verpachten van grond voor één gewas voor één jaar door de eigenaar/verbruiker of pachter zoveel mogelijk de problematiek rond de regionale sterk verschillende behoeften door nadere regelingen oplossen. Ruilverkavelingsrente via externe omstandigheden plaats te worden gezocht in een wijziging van de toeslag van de externe omstandigheden. Als die ruimte dan later onvoldoende zou blijken te zijn kan eventueel alsnog een aanvaardbaar geacht deel via de pachtnormen worden verrekend. Geen rente op vervangingswaarde voor gebouwen (Ten aanzien van de pachtprijs in een gebied waar een beheer sovereenkomst geldt, daarvan vindt het Landbouwschap dat dit vooralsnog niet aan de orde is, en beter geschrapt kan worden. Helaas geen pachtnota O verigens stelt het Landbouwschap dat het te betreuren valt dat de aangekondigde pachtnota niet is verschenen. Hierdoor is het niet mogelijk de voorstellen te toetsen aan het beleidsvoor nemen met betrekking tot een grond en pachtprijsbeleid op langere termijn. Het lijkt er overigens ook op vindt het Land bouwschap dat de Staat niet het algemene belang maar een eenzijdig belang nastreeft, waarbij de Staat zelf door hogere pachtnormen goed garen spint. De laatste tijd is mede door het grote verschil tussen vrije en verpachte grond, de pacht bedreigd. Hier en daar is de kans op een toeneming van mondelinge overeenkomsten en het betalen van een hogere pachtsom dan de officieel toegestane duidelijk aanwezig. Het Landbouwschap blijft echter van mening dat de pacht als een voor de Landbouw waardevol instituut behouden moet blijven. De verpachter moet daarom ook een redelijke vergoe ding ontvangen. Deels kan die worden verkregen uit de waardestijging van de grond.Vermogenswinst is echter alleen mogelijk als de pacht- verhouding wordt beëindigd. Daarom moet ook de pachtprijs periodiek worden herzien. Wel moeten de pachtprijzen in een redelijke verhouding blijven staan ten aanzien van de bedrijf- suitkomsten. Het Landbouwschap is van mening, dat een wijziging van de pachtnormen gezien de gestegen eigenaarslasten, aanvaardbaar is.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 10