Zetmeelsuiker bedreigt bieten D e zetmeelsuiker (isoglucose) houdt de gemoederen in de akkerbouw nog danig bezig. Vorige week donderdag kwamen deskundigen en akkerbouwers naar een infor matiemiddag in Groningen over zetmeelsuiker als vliegen naar de stroop. Ruim 200 mensen vulden de zaal bij deze bijeenkomst van de Vereniging voor Hoger Landbouw onderwijs. Achter de tafel zaten deskundigen van de suikerindustrie (Ir. A.W. Luit- jens van Suikerunie) aardappelzetmeel (Mr. E.H. Engelkens van Scholten Honig en drs. K. Hiddema van Avebe) maiszetmeel (J. de Boeck van Amylum België) en Euro pese Commissie (Ir. R.J. Tazelaar). Uit de inleidingen bleek duidelijk, dat men het nog niet eens was, maar toch is er ook hier, duidelijk zicht op de gulden middenweg. Ta, zover is er nog niets bijzonders aan de hand, maar de grote ommekeer zit hem in de bestemming van het tarwe-eiwit. De tarwe wordt gemalen en dan halen wij het zetmeel er uit om er suiker van te maken. Het eiwit blijft over en dat verkopen wij voor een redelijke prijs aan de melkfabrieken. Doordat we dit tarwe-eiwit weer kunnen verkopen, kunnen wij bij de huidige prijsverhoudingen voordeliger Europese tarwe verwerken dan mais. Om dat aan te tonen willen wij onze boeken wel open gooien voor de Europese Commissie. Wij zullen door dit alles meer tarwe kopen en minder mais. Voor de tarwetelers is dit echter niet eens het belangrijkste. Voor hen is het nog belangrijker, dat de maalindustrie van ons zuiver tarwe-eiwit krijgt. De Belgische maalindu- strie gaat nu meel maken van 90% Belgische tarwe, 9% Amerikaanse tarwe en 1% zuiver tarwe-eiwit. Doordat wij zuiver tarwe-eiwit kunnen leveren kan er dus nu 90% inlandse tarwe in het meel worden verwerkt, en dat betekent meer kansen voor de tarwe, aldus de heer de Boeck voor zijn verbaasde toehoorders in Groningen. B I n 1974 dreigde er een schreeuwend tekort aan suiker in de E.E.G. maar ook in de gehele we- ield. De wereldmarktprijs was hoog. Daar kwamen 3 reacties op. D e suikerindustrie wijst erop, dat de E.E.G. aan alle landen een beperkte hoeveelheid sui ker heeft toegewezen, die mag worden gepro duceerd. Die suiker mag voor de volle prijs in de E.E.G. worden verkocht. Dat is de A-suiker. Wordt er meer geproduceerd dan moet als een soort boete een heffing worden betaald aan de E.G. H et lijkt erop dat de Europese Commissie daarbij kiest voor de gulden middenweg. Er wordt een afkoelingsperiode vastgesteld van 3 jaar, waarin de zetmeelsuiker vrij mag concur reren met de extra bietsuiker. Na die 3 jaar komt er een nieuwe suikerbeleid en dan kan er plaats worden ingeruimd voor de zetmeelsui ker. Vast staat dat de suikerbietentelers niet het monopolie hebben voor dé suikerproduktie in de E.E.G. 1 .1 n fÜSi 1 Vi R- - ÉÉÉHi I De wonderbaarlijke rol van de tarwe in het suikerconflict Minerale oliën ter bestrijding van virusziekten Minder besmetting, maar ook minder kilo's Graszaadmarkt gezond Heftige discussie over zetmeelsuiker door Brussel wat gesust Hoe het is gekomen. - de rietsuikertelers schroefden de produktie op - de bietenteelt in de E.E.G. werd gestimuleerd met een sterke prijsverhoging en betere garan ties - de zetmeelproducenten gingen het al bekende procédé om suiker uit zetmeel te maken op poetsen en verbeteren. En toen al deze drie molens maalden om meer suiker te gaan produceren werd de consumptie opeens onverwacht minder. Op grond van de slanke lijn en de hoge prijs zette de snelle toe name van het gebruik niet door. mais heeft toch de laatste jaren al wat in de hoek gezeten waar klappen vielen. Door geld nood gedwongen verlaagde de Europese Commissie jaar op jaar de verwerkingstoeslag op dit zetmeel. Deze industrie moest daarom steeds feller in de prijzenslag met de produkten van de petrochemische industrie. Om toch zo goed mogelijk aan deze moordende concur rentie te ontsnappen pakte men dus de suiker- produktie aan. De zetmeelindustrie vindt dat men de produktie van zetmeelsuiker nodig heeft om de afbouw van de E.E.G.-toeslag op zetmeel te overleven. Technisch staat men klaar om de produktie te starten. Op dit mo ment kan er ongeveer 0,4 miljoen ton zetmeel suiker in de E.E.G. worden geproduceerd op een totale behoefte in de E.E.G. van 9,7 mil joen ton. Deze capaciteit kan echter zeer snel Jt jfflf) In het forum was veel deskundigheid aanwezig. V.l.n.r.: Dr. J. Hofstee, directeur proefstation voor aardappelverwerking te Groningen; Ir. A.W. Luitjens, algemeen directeur Suikerunie, Breda; Mr. E.H. Engelkens, directeur Kon. Schol- ten-Honig te Haren; Ir. H.E. Clevering, voorzitter Ver. voor Hoger Landbouwonderwijs; Mr. A.F. Stroink, secretaris van die vereniging; J. de Boeck, Marketing Amylum te Aalst, België; Ir. R.F. Tazelaar, van het directoraat-generaal Landbouw van de E.G.-commissie te Brussel; Drs. K. Hiddema van Avebe. Op dit moment zit de suikerwereld dus met het probleem, dat de produktie van riet- en biet suiker op volle toeren draait, de zetmeelsuiker klaar is om de markt op te springen en de consument het laat afweten. Een overschot en lage prijzen op de wereldmarkt is het droevige gevolg. De nederlandse suikerindustrie vraagt daarom de bietentelers om zo mogelijk wat minder bieten te verbouwen en aldus wat ruimte te maken op de suikermarkt Zetmeelindustrie zoekt uitweg 2^. an de andere kant zit de zetmeelindustrie op het vinkentouw om deze ruimte onmiddel lijk in te nemen en liefst nog wel een beetje meer. De zetmeelindustrie van aardappelen en worden uitgebreid tot 1 of 2 miljoen ton. Alleen aan bietsuiker is er echter in de E.E.G. op dit moment al een overschot van ongeveer 2,5 miljoen ton. Geïmporteerde mais tegenover de bieten Die heffing is hoog bij een lage wereldmarkt prijs en laag als de wereldmarktprijs hoog is. Dat is de B-suiker. Als er nog meer wordt ge produceerd, dan moet dit op de wereldmarkt voor de vrije prijs worden verkocht. Dat is de C-suiker. De suikerindustrie vindt, dat in dit strakke reglement van de E.G. geen plaats is voor méér suiker. In feite is er bij de suiker een contin- gentering van de markt en daar past zetmeel suiker niet in. Ook al niet omdat die suiker o.a. ondermeer wordt gemaakt uit geïmporteerde mais. Door een grotere import van Ameri kaanse mais zou een groter suikeroverschot ontstaan, waar de bietentelers voor zouden moeten opdraaien. Europese Commissie als Salomo moet een geheel nieuw suikerbeleid worden vastgesteld, en daarbij kan dan zonodig een plaats voor zetmeelsuiker worden ingeruimd. Bietsuiker geen monopolie n die strijd tussen bietsuiker en zetmeelsuiker is het aan de Europese Commissie om een Sa- lomo's oordeel te vellen. Het voorstel dat er na veel wikken en wegen is uitgerold is het vol gende - De Europese Commissie vindt dat de Mini sters nu het beleid voor de zetmeelsuikers moeten vaststellen. De produktie is nu nog niet erg groot, maar de ondernemingen staan wel op het punt grote investeringen te doen. De industrie kan dan bij de beslissingen rekening houden met een duidelijk E.G.-beleid. - De Europese Commissie wil de toeslag op zetmeel voor de suikerproduktie afschaffen, want ook voor bietsuiker geldt niet zo'n toeslag. - De belasting op beide suikers zal gelijk moe ten worden. Op dit moment ligt er een accijns heffing op bietsuiker, maar nog niet op zet meelsuiker. Voor een eerlijke concurrentie moet dit voor beide produkten gelijk zijn. - De bietsuiker heeft voor een beperkte hoe veelheid een gegarandeerde E.G .-prijs. Voor de extra suiker (B en C-suiker) staat de prijs vrijwel rechtstreeks in verbinding met de we reldmarkt. De E.G.-commissie beschouwt de zetmeelsuiker ook als extra suiker, zodat daarvoor dezelfde heffing aan de E.G. moet worden betaald als de B-suiker. Op die wijze is er een volledig vrije concurrentie tussen extra bietsuiker en de zetmeelsuiker. - Dit beleid geldt voor 3 jaar, want zolang geldt het huidige suikerbeleid. Voor de jaren na 1980 Mr. E.H. Engelkens, van Scholten Honig houdt triomfantelijk een potje met zetmeelsuiker om hoog. Scholten Honig start de produktie van zetmeelsuiker binnenkort in Engeland. Op de bijeenkomst over zetmeelsuiker van de Vereniging voor Hoger Landbouwonderwijs te Groningen spitsten de tarwetelers, de oren toen de heer J. de Boeck aan het woord was. De heer De Boeck vertegenwoordigde de belgische zetmeelproducent Amylum. Hij vertelde het volgende verhaal. "A mylum is vanouds een producent van maiszetmeel. Na 1974 zijn we echter ook zetmeel uit tarwe gaan producerenomdat de E.G.-toeslag op mais steeds werd verminderd. In het begin was dat Franse tarwe, maar later schakelden we over op tarwe uit België zelf. Sinds mei vorig jaar maken we ook uit tarwe zetmeelsuiker, die onder ons merk "Isosweet" wordt verkocht. De helft van onze "Isosweet" wordt gemaakt uit mais, de andere helft uit tarwe. ij de teelt van lelies zijn gunstige ervaringen opgedaan met het gebruik van minerale oliën ter bestrijding van virusziekten. Ofschoon de aardappelplant wel verschillend is van de lelie lijkt het niet onwaarschijnlijk dat er met name bij de bestrijding van het Y-virus ook mogelijkheden zouden zijn. Bij de lelie begint men direkt na de opkomst, het gewas 6 tot 10 keer in het groeiseizoen te bespuiten met de minerale olie. Er wordt dan als het ware een beschermende film over het blad gelegd, waardoor het virus zich minder kan verspreiden. De aardappelplant groeit veel sneller dan de lelie en vormt ook veel vaker nieuwe blaadjes. Het is mogelijk dat een continu bescherming niet zo gemakkelijk zal zijn. In Frankrijk worden sinds een aantal jaren proeven gedaan met verschillende soorten minerale oliën op aardappelen. De eerste bespuiting wordt direct na opkomst uitgevoerd. In totaal wordt het gewas tot ongeveer 1 juli zes tot zeven keer bespoten (één keer in de 7 a 10 dagen). De resultaten die zijn behaald, zijn positief, d.w.z. dat de toe passing van de minerale oliën op aardappelen een vermindering van de Y-virus-besmetting te zien geeft. Onder omstandigheden waarbij zonder bespuiting een besmetting van bijv. 20% wordt verkregen, ligt de besmetting" na bespuiting met minerale oliën ongeveer op 10%. Echter ook bij een geringere virusdruk vindt men dikwijls een halvering van de besmetting, indien het gewas regelmatig met olie is behandeld. Een groot nadeel van de oliebespuiting is de vrij sterke op brengstreductie als gevolg van de olielaag op het blad. Er moet rekening worden gehouden met minstens 5% tot in sommige gevallen 40% minder opbrengst. Eén ander aspect is het risico van bladverbranding, waardoor het gewas niet meer te selecte ren is. In 1976 zijn door het Proefstation voor de Akkerbouw te Lely stad en door het Instituut voor Plantenziektenkundig Onder zoek (I.P.O.) te Wageningen ook proeven gedaan met minerale oliën op aardappelen. De resultaten van deze proeven waren eveneens gunstig. Bij de beoordeling van de resultaten moet evenwel rekening worden gehouden met de uitzonderlijke om standigheden van het afgelopen jaar. Het is mogelijk dat in een jaar met minder besmettingskansen het effect van oliebespui- tingen minder sprekend zal zijn. Een voortzetting van het on derzoek in Nederland is noodzakelijk om na te gaan in welke mate minerale oliën in normale jaren effect hebben op de ver spreiding van het nieuwe Y-virus. Ook moet het aspect van opbrengstvermindering en risico van bladverbranding onder Nederlandse omstandigheden nader worden onderzocht. (Ont leend aan N.A.K.-mededelingen). In het graszaad-journaal van de fa. Van der Have wordt een marktoverzicht verstrekt van graszaden. De veronderstelling dat er een herstel van de graszaadmarkt zou optreden is juist gebleken, ook de prijzen hebben zich daar bij aangepast. Nederland is in Europa een van de weinige landen die behoorlijke kwantiteiten gazongrassen kan telen die aan de ge vraagde kwaliteiten voldoen. Hierdoor ontstaat een gezonde marktontwikkeling, waardoor de mogelijkheid voor de teler toenemen en het gewas wellicht weer een vast plaatsje in het bouwplan zou kunnen innemen. Alhoewel de ha-opbrengsten redelijk waren, is het geoogste areaal in 1976 beduidend kleiner geweest dan verwacht werd. Uiteraard heeft de droogte daarbij een rol gespeeld. Tevens heeft de langdurige droogte een zeer negatieve invloed gehad op de arealen die voor oogst 1977 uitgezaaid waren, specifiek op de 6 gazongrassen. Om wat meer inzicht in de marktsituatie van vandaag te geven, volgt hier een kort overzicht. Italiaans- en Westerwolds raaigras. Vooral bij deze soorten is de voorraadpositie zeer beperkt voor het sterk toegenomen ver bruik in de nazomer van 1976. De groothandelsprijzen bewegen zich thans tussen de 3,— en 3,50 per kg. Engels raaigras. Ook hiervan is er een toenemend verbruik geweest. Zonder dat dit tot een tekortsituatie heeft geleid, zijn toch ook de prijzen hiervan behoorlijk aangetrokken en bewe gen zich tussen de 2,— en 3,25 per kg, al naar gelang de selektie en de kwaliteit. Hierbij kan vermeld worden dat Engels raaigras, dat geschikt is voor sportvelddoeleinden, een aparte prijsklasse gaat innemen. Beemdlangbloem weide- en hooitype. Zijn zeer prijshoudend vanwege de grote vraag en beperkte voorraad, waardoor de prijzen hiervan oplopend zijn vanaf 4 Rietzwenkgras. Ook voor Rietzwenk bestaat zowel voor bin nenlands gebruik als voor export veel belangstelling, waardoor dit artikel op een internationaal prijsniveau van 3,25 tot 3,50 ligt. Gazongrassen. Deze liggen bijzonder vast in de markt, speciaal de goede selekties en kwaliteiten noteren hoge prijzen. Door toenemende internationale vraag en beperkte produkties in de traditionele teeltgebieden, is er grote belangstelling voor de Nederlandse Roodzwenk en Veldbeemd selekties. Roodzwenkgras. De prijzen variëren van 3,— tot 5,- af hankelijk van de kwaliteit en de selektie. Het bosjesvormige type en de selekties met fijne uitlopers liggen daarbij het hoogst in prijs. Veldbeemdgras. De prijzen variëren tussen 3,50 en 5,50, waarbij vooral de selektie en de kwaliteit de belangrijkste rol spelen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 6