D e Raad nam met belangstelling en instemming kennis van het werkprogramma voor 1977 van de Commissie Waterbe heersing en Ontzilting, nadat dit, mede aan de hand van kaart materiaal, was toegelicht door ing.B.v.d.Weerd, die belast met de werkzaamheden van deze commissie. Nieuwe onderzoekob- jecten zijn: D oor de Provinciale Adviescommissie voor het Borgstel lingsfonds en voor de ontwikkelingsaangelegenheden van het O.-S.fonds voor de Landbouw in Zeeland werden in de verga deringen van januari en februari 1977 11 samenwerkingsver banden goedgekeurd met een totale bijdrage van 141.103,-. In het kader van de kleine ontwikkelingsprojecten werden toe gewezen een aanvraag voor een arbeidsbesparende methode van transporten en stapelen van balen vlas, met een bijdrage van 1125,-, een aanvraag voor een nieuwe constructie aan een bietenrooier met een bijdrage van 21.250,- en een aanvraag voor een arbeidsbesparende methode van afvoer van produkten bij de oogst welke in principe werd toegewezen. Voorts werd voor een grondbankaanvraag een gunstig advies uitgebracht. HERZIENING JACHTWET ki eg uitvoerige aandacht D e laatste jaren is een toeneming van het aantal hier over winterende ganzen te zien. Over een lange reeks van jaren valt echter geen toename te constateren van het in West en Noord Europa huizende aantal ganzen. De minister is van mening dat ons land toch wel een internationale verantwoordelijkheid voor dit wild mede moet aanvaarden, echter niet ten koste van enkele individuele boeren. Daarom wordt getracht - de rotganzen- boerderij op Texel is daarvan een voorbeeld - enerzijds dit wild te beschermen en anderzijds schade aan de omgeving te beper ken. Zonodig wordt incidenteel een afschotvergunning ver leend, echter meer uit oogpunt van verjagen, dan om de stand te verlagen. De minister zei, dat verlaging van de stand van de (rot)ganzen in ons land niet de bedoeling is. Zeeuwse Prov. Raad Bedrijfsontwikkeling vergaderde I n zijn openingswoord van de 94e vergadering van de Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in de Landbouw in Zeeland, gehouden op 18 februari j.l., en die voor het eerst onder leiding van ZLM-voorzitter de heer AJ.G.Doeleman stond, vestigde deze o.m. de aandacht op het feit dat de inkrimping van de voorlich tingsformatie onrust teweeg brengt in de dienst. Daardoor wordt de voorlichting ongunstig beïnvloed terwijl een en ander ook het bedrijfsleven niet ongemoeid laat. De grenzen tussen pacht en vergelijkbare rechtsfiguren Kamerlid Coppes: Invloed landbouw R verminderen? Onderstaande bijdrage is van mevr.mr.S.M. Vermuë-van 't Westeinde te Heinkenszand, die zich bereid heeft verklaard van tijd tot tijd haar medewer king aan deze rubriek te verlenen. Red. De problemen, die er bestaan rond pacht en andere rechtsvormen van grondgebruik, zoals b.v. verhuur van los land, verhuur van zaaiklaar land, inscharingsover- eenkomsten etc., zullen in deze rubriek, verdeeld over drie weken, besproken worden. Deze eerste bijdrage handelt over: Waneer wordt een bepaalde overeenkomst als pachtovereenkomst gekwalificeerd Bij de beantwoording van deze vraag speelt vooral de definitie van de pachtovereenkomst zoals die in art. 1 lid van de Pachtwet staat, een grote rol. Deze luidt als volgt: "Elke overeenkomst, in welke vorm en welke benaming ook aangegaan, waarbij de ene partij zich verbindt aan de andere partij tegen voldoening van een tegenprestatie (a) een hoeve of los land in gebruik te verstrekken (b) ter uitoefening van de landbouw (c)". Rundveehouderijzaken voerden boventoon De heer Doeleman vroeg zich voorts af hoe de Europese Com missie met de nu gedane prijsvoorstellen een beleid denkt te voeren, waarmede de landbouw recht wordt gedaan! Voorlichting in de rundveehouderij n meer dan één opzicht viel in de vergadering de nadruk op de rundveehouderij. De vertegenwoordigers van de Provinciale Vereniging voor Meikcontrole en Veeverbetering en van de Stichting voor de Rundveeverbetering, de heren G.Blankers, P.Verhage en W.op 't Hof en L.Vinke, gaven uiting aan hun teleurstelling en bezorgdheid over de aanpassing van de voor lichting op het gebied van de rundveehouderij. Terugdraaien is niet mogelijk, aldus sekretaris dr.ir.C.W.C.van Beekom. "Ik ben nu eenmaal gehouden om 5 formatieplaatsen in te leveren nu mijn direktie genoopt is het voorlichtingsapparaat tot en met 1978 met 15 plaatsen per jaar te verminderen". Met inbegrip van 50 plaatsen voor de St. U.L.M. gaat het om een totale vermin dering met 110 plaatsen, waarvoor elke provinciale direktie zijn aandeel moet leveren. De woorden "elke overeenkomst, in welke vorm en onder welke benaming ook aangegaan" duiden erop, dat voor het vaststellen van de aard van de overeenkomst (pacht of huur) alleen de inhoud daarvan bepalend is; de naam die partijen aan hun overeenkomst hebben gege ven of de vorm daarvan (mondeling of schriftelijk) zijn daarvoor niet beslissend. Dus ofschoon partijen schrifte lijk hebben vastgelegd, dat zij een huurovereenkomst zijn aangegaan, is het toch een pachtovereenkomst wanneer deze zgn. "huurovereenkomst alle elementen van de pachtovereenkomst bezit (volgende week kunt U in deel 2 meer lezen over het verschil tussen pacht en huur). Bovenstaande woorden zijn dan ook met opzet in de de finitie van de pachtovereenkomst opgenomen om ont duiking van de pachtvoorschriften te voorkomen. De tweede zinsnede van genoemde definitie geeft de ele menten van de pachtovereenkomst weer. Wanneer aan één van deze elementen niet is voldaan is er geen sprake van een pachtovereenkomst. a. Wanneer er dus geen pachtprijs of andere tegenpre statie tussen partijen is overeengekomen is er geen pachtovereenkomst. Onder tegenprestatie moet in dit verband verstaan worden elke prestatie van de pachter, welke door partijen als vergoeding voor het gebruik is bedoeld. Verder mag de tegenprestatie niet uitgaan bo ven de hoogst toelaatbare pachtprijs zoals die in het pachtnormenbesluit is vastgesteld. b. Een hoeve of los land moet aan de pachter in gebruik worden verstrekt. In het algemeen gaat men er vanuit dat de pachter het gebruik heeft, wanneer aan de drie vol gende voorwaarden is voldaan: 1.De pachter moet de volledige zeggenschap hebben over de exploitatie. Een arbeider kan om die reden al nooit als pachter worden beschouwd. 2.De pachter moet de zorg hebben, zowel voor het ge pachte zelf als voor het zich daarop bevindende gewas en/of vee. De rundveehouderijtak blijft als voorheen deel uitmaken van het Consulentschap voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij te Goes, maar er valt niet aan te ontkomen om voor enkele specialisten aan te leunen tegen een buurconsulentschap. Daarvoor komt alleen het consulentschap "Zevenbergen" in aanmerking, nu de rundveehouderijtak van het consulentschap "Barendrecht" bij dat te Gouda wordt gevoegd. Toegezegd werd de voorlichting voor de voedervoorziening voor Zeeland en West-Brabant vanuit Goes te laten plaatsvinden en die voor de veeverbetering en de melkwinning en -hygiëne vanuit Zevenbergen. Daarbij zal erop worden toegezien, dat de betref fende voorlichters niet door verschillende taken overbelast gera ken. Werkprogramma 1977 Commissie Waterbeheersing en Ontzil- ting -een drie jaren durend voorbereidend onderzoek naar de vast stelling van de O-fase rond het toekomstige Baalhoekkanaal. Een en ander op verzoek van de landbouworganisaties en Rijkswaterstaat. -eveneens een driejaren durend onderzoek naar het vaststellen van de schadelijke veranderingen in de zouten waterhuishou ding van aangrenzende landbouwpercelen bij de rijbaanver dubbeling Middelburg Vlissingen op verzoek van Prov.Water staat. 3.De pachter exploiteert voor eigen rekening en voordeel. Ook wanneer de verpachter gedeeltelijk in het risiko meedraagt b.v. bij deelpacht, is er toch sprake van een geldige pachtovereenkomst. c. Het doel van de pachtovereenkomst moet zijn uitoefe ning van de landbouw. In dit verband moet onder land bouw worden verstaan: akkerbouw; weidebouw; vee houderij; pluimveehouderij; tuinbouw daaronder begre pen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen; de teelt van griendhout en van riet en ver der elke tak van bodemkuituur met uitzondering van de bosbouw. De pachtwet is niet voor de champignonteelt van toe passing. De reden is dat voor die teelt geen land vereist is en dat zij niet plaats vindt in de open lucht (nl. in grotten en bunkers). Verder wordt de oesterkuituur in het alge meen niet als een vorm van bodemkuituur beschouwd, omdat oesters weekdieren zijn die in de bodem geplant worden en geen gewassen. Aan de andere kant wordt het houden en fokken van o.a. pelsdieren weer wel tot het begrip landbouw gerekend omdat hiervoor, zij het indi- rekt, weer wel land vereist is en het fokken geschiedt met een ekonomisch oogmerk. Veel land- en tuinbouwers denken dat wanneer zij los land voor slechts 1 jaar of korter zgn. "verhuren" deze overeenkomst nooit als pachtovereenkomst aangemerkt kan worden. Dit is echter niet juist. De Pachtwet is ook van toepassing op een overeenkomst van slechts 1 jaar of korter, wanneer deze overeenkomst alle elementen van de pachtovereenkomst heeft. De "verhuurder", die los land voor 1 jaar verhuurt dient daar dan ook rekening mee te houden. Hij kan b.v. wel los land voor 1 jaar verpachten met goedkeuring van de Grondkamer (meer hierover kunt U volgende week in deel 2 en de daarop volgende week deel 3 lezen). Volgende week zal in deze rubriek enkele met name te noemen overeenkomsten, die in bepaalde gevallen eventueel als pachtovereenkomst kunnen worden aan gemerkt, besproken worden. -het vaststellen van verdrogingsschade, als gevolg van het uit gevoerde drie eilanden plan, in de polder rond het Veerse Meer. De vermoedelijke duur van dit onderzoek wordt op ongevëer 1 jaar geschat. Tevens zullen o.m. de volgende lopende onderzoekobjekten in 1977 worden voortgezet: -onderzoek naar landbouwschade i.v.m. de bouw van de Vla- ketunnel. -vaststellen schadelijke veranderingen in de waterhuishouding van de Braakman - Paulinapolder, als gevolg van de indijking van de Mosselbanken. -het zoutwater - infiltratieproefveld in de Calandpolder. -onderzoek vervanging kavelsloten door buizendrainage. Werkplan 1977 Regionaal Onderzoekcentrum Maarheeze Door de Raad wordt instemming betuigd met het werkplan voor 197*7 van het Regionaal Onderzoekcentrum te Maarheeze. Borgstellingsfonds- en ontwikkelingsaangelegenheden Stee meent dat dit het evenwicht in de jachtraad ernstig zou verstoren. Verder wenst Coppes een absoluut verbod op het gebruik van gifeieren of vergiftigd aas, die in de praktijk bijna uitsluitend gericht zijn op eksters en gaaien. Voorts is hij van mening dat er een verbod moet komen om waterwild in het schemerdonker te schieten. De minister vindt dit onaanvaardbaar in verband met de bestrijding van eenden, die veel schade aan de landbouwge wassen kunnen toebrengen. Verder vindt het kamerlid dat er ook een verbod moet komen op het jagen bij spoorsneeuw. De bewindsman ontraadt ook dit ammendement. Met name fruit aanplanten en bos zijn juist bij sneeuw zeer wildschadegevoe- lig. De jacht op konijnen en vossen moet bij sneeuw mogelijk blijven. Wat betreft het voorstel om een jachtverbod in natuur terreinen in te stellen, ontraadt de minister dit, ofschoon er wel een wettelijke mogelijkheid toe bestaat. Uitholling van de jachtwet O ok wenste Coppes van alle wild alleen nog de fazant, de wilde eend en de houtduif onder de werking van de jachtwet te houden. Vervolgens wilde hij slechts de houtduif en het konijn als schadelijk bestempelen. Minister van der Stee achtte een en ander een volledige uitholling van de jachtwet. Ook om alleen houtduiven en konijnen in de wildbestrijding te betrekken, achtte de bewindsman onverstandig. Aan de stemmingen over de wet, ammendementen en moties is* de Kamer niet meer toegekomen; deze werden op 1 maart gehouden. H et ontwerp tot wijziging van de jachtwet heeft in de tweede kamer nogal wat aandacht gekregen. De voornaamste voorge stelde wijzigingen waarop het wetsontwerp betrekking heeft om vatten het volgende. -de term "schadelijk wild" verdwijnt uit de wet; -invoering van de verplichting tot het afsluiten van een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering voor jagers; -de invoering van een jachtexamen voor hen, die de wet als "nieuwelingen" kwalificeert; -een nieuw systeem van registratie van eendenkooien; -de mogelijkheid tot regulering van het uitzetten van voor beja gen gefokte dieren; -vereenvoudiging van de voorschriften met betrekking tot het vervoer van wild; -een verbod van vogelvangst met slag- of treknetten, waarop de minister voorwaardelijke ontheffingen kan verlenen. Het is niet de bedoeling dat de wetgever de jacht geheel gaat kontroleren. Voor de overheid ligt er slechts een beperkte taak. Daaronder wilde hij verstaan, het geven van zulke wettelijke voorschriften dat een juiste ingreep van de overheid op het gebied van de jacht zo goed mogelijk is gewaarborgd, namelijk landbouwschade zoveel mogelijk voorkomen en de wildstand optimaal handhaven. Daarenboven dient de wetgever waar borgen te verstrekken, dat de jagers met voldoende kennis van .zaken de jacht beoefenen. Ganzenschade D ij de behandeling van de ammendementen blijkt het vooral de heer Coppes te zijn die nogal wat beperkingen aan de jagers wil opleggen. Beperkingen die vooral een negatief effekt zullen hebben op de bestrijding van de wildschade in de landbouw. Minister van der Stee was dan ook niet van zins om de ammen dementen te aanvaarden. Coppes wil de jachtraad wijzigen door het landbouwelement daarin te verminderen en tegelijkertijd het natuurbeschermingselement te versterken. Minister van der 4

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 4