Drukke maand voor de boeg W anneer dit artikel verschijnt is naar we hopen voor de akkerbouwer de zaaitijd weer aangebroken. In de afgelopen maanden hebben we bijzonder weinig echt winter weer gehad. Tijdens de eerste week van februari is er veel land "over de vorst" met de cultivator bewerkt. Daarna is mede door enige regenval de daardoor losgemaakte bovenlaag weer wat bezakt, zodat het maken van een geschikt zaaibed, tenminste als we het juiste tijdstip afwachten, wel geen grote moeilijkheden zal geven. In begin februari heeft een enkeling reeds zomergerst gezaaid. Ook is reeds graszaad gezaaid in wintertarwe. De ruim 60 ha aardappelen die er in Zeeuws-Vlaanderen nog van oogst 1976 in de grond staan zullen wel niet meer worden geoogst. Deze percelen bieden een slechte uitgangssituatie voor het dit jaar te telen gewas en een stille wenk voor ai te gemakkelijke verhuren van land! I W, O D H et graszaad zal in de meeste gevallen rond half februari de nodige kunstmest hebben ge kregen. Alhoewel niet altijd uitvoerbaar, is een vroege bemesting, d.w.z. 3 a 4 weken voor het zaaien van gewassen als bieten, uien en aard appelen het meest gewenst. Met name fosfaat komt goed beschikbaar voor de planten als de korrel enigszins wordt ingewerkt. Voor de grondbewerking uitstrooien is dus gewenst. D it gewas zal in de meeste gevallen worden benut om er karwij of graszaad onder te zaaien. D e onkruidbestrijding in dit gewas is veelal niet zo eenvoudig, vooral niet op percelen waar veel grasachtigen voorkomen. Avadex wordt namelijk niet verdragen door uien. Alicep te gen dicotylen is mogelijk voor opkomst op gronden met meer dan 25% slib. Propachloor Akkerbouw O ok voor de veehouderij is de maand maart altijd een drukke maand. Bemesting en verzorging van grasland vragen weer de aandacht, naast de voeding en verzorging van het vee. Veel percelen grasland zullen nu wel met stikstof en zonodig met fosfaat bemest zijn. Wanneer dit door omstandigheden nog niet is gebeurd, dan is spoedig strooien gewenst. Door een late stikstofbemesting komt de groei trager op gang. Maaien van de eerste snede komt dan ook later. Vroeg stikstof strooien verhoogt de graslandproduktie. Moet er nog gier of drijfmest op het grasland aangewend worden, dan gebeurt dit bij voorkeur op percelen die bestemd zijn voor de voederwinning. De molshopen verspreiden met een goede weideslee? is nodig voor het behouden van een gesloten zode. De afrastering en de eventuele schrikdraadapparatuur moeten voor het weideseizoen gekontroleerd en hersteld zijn. Op de verschillende werkzaamheden die in de maand maart de aandacht vragen wordt in het volgende nader ingegaan. Het bouwplan Zaai- en pootbedbereiding e verwachten van enkele gewassen een inkrimping en van andere daarentegen een uitbreiding van het areaal. Zo verwachten we dat o.a. van erwten en in wat mindere mate van bieten het areaal zal teruglopen. De opper vlakte blauwmaanzaad lijkt wel te verdubbe len. In enkele gebieden wordt op een aantal akkerbouwbedrijven, althans voor de betrok kenen, een nieuw gewas, namelijk knolselderij, opgenomen in het bouwplan. Ondanks de hoge aardappel- en uienprijzen van de vorige oogst ziet het er niet naar uit dat hiervan de arealen flink zullen uitbreiden. Elke boer weet dat de hoge prijzen van de afgelopen twee jaar geen regel zijn. Ook brengen derge lijke gewassen hoge directe toegerekende kos ten mede. Toch moeten we niet vergeten dat die teelten, welke weinig kosten meebrengen, n "Aktualiteiten no. 5" van de Directie Be drijfsontwikkeling is de grondbewerking uit voerig aan de orde gesteld. Het is nuttig vooraf het deel over de zaai- en pootgoedbereiding nog eens goed door te nemen. Een minder goede grondbewerking»zal zich meestal gedu rende het groeiseizoen wreken en kan zelfs in de opbrengst tot uiting komen. Een juiste grondbewerking en op het juiste tijdstip uitge voerd, tevens aangepast aan het te telen gewas is een eerste vereiste. Dus niet afwachten tot de buurman begint. Met de voorjaarsgrondbe werking beogen we een viertal doeleinden, t.w.: - een voldoende verkruimeling; - een goede vlaklegging; - een juiste diepte van het zaai- of pootgoed en - een eventueel nodige onkruidbestrijding. Onkruid dat reeds voor het zaaien aanwezig is kan men het beste vóór de grondbewerking (eventueel nog voor de opkomst van het gewas) "afbranden" met Reglone of Gramoxone. Een Precisiezaaien van bieten in kombinatie met rijen bespuiting betekent ook precisiespuiten. Wat de afstand in de rij betreft zijn er vele mogelijkheden. Zaaien op meer dan 16 cm is te riskant. Bij een matige of slechte opkomst zit men dan volop in de problemen. In die geval len dat nog arbeid beschikbaar is voor het doorslaan is 12 a 13 cm een veilige zaaiafstand. Bij de ook in dit gewas noodzakelijk chemische onkruidbestrijding zijn hiervoor voldoende middelen beschikbaar. Avadex of Roneet vol doen goed als een bestrijding tegen grasachti- gen moet worden uitgevoerd. Ze moeten wel voor het zaaien 3-5 cm worden ingewerkt. Roneet beter niet mengen met lindaan i.v.m. extra kans op kiembeschadiging aan de bieten. Verder blijft een bodemherbicide, gespoten vlak na het zaaien, nog de meeste waarborgen bieden voor de bestrijding van breedbladigen. Na opkomst kunnen aangepaste maatregelen Wordt karwij ondergezaaid dan verdient het onkruidbestrijdingsmiddel Campagard of Ivo- rin de voorkeur. Bij onderzaai van veldbeemd of roodzwenk zal met contactherbiciden moe ten worden gewerkt en dan nog op duistvrije percelen. Bij geen onderteelt zijn nog een aan tal andere bodemherbiciden beschikbaar. Vlas ok dit gewas fungeert meestal tevens als dekvrucht. Dit geeft dan beperkte mogelijkhe den voor de chemische onkruidbestrijding. Wordt witte klaver of luzerne ondergezaaid dan past Venzar. Bij karwij het middel linuron en bij grassen de contactmiddelen na opkomst, zoals Extar-Sandoz, ioxynil of Basagran, even tueel aangevuld met een liter MCPA. it gewas moet tijdig worden gezaaid, wat omergranen geven over het algemeen af nemende opbrengsten naarmate later wordt gezaaid. Dit geldt vooral voor zomertarwe en haver. Over de mogelijkheden van een chemi- Kunstmest strooien; niet met (diepe) sporen ook meestal de laagste saldi opleveren. Daarbij komt dat een aantal akkerbouwbedrijven te klein van omvang zijn waardoor er een over aanbod van arbeid is. Aan een noodzakelijk intensiever bouwplan, waarbij de boer meer uren nuttig kan aanwen den is gewoonweg niet meer te ontkomen. Op deze bedrijven is o.a. het op eindafstand zaaien van bieten, i.v.m. het risico van een wat onre gelmatige stand en daardoor wat oogstderving dan ook ongewenst. Bemesting Om zoutschade te voorkomen moeten stikstof en kali bij voorkeur niet vlak voor het zaaien worden aangewend. Granen en erwten zijn hier overigens weinig gevoelig voor. Voor de stikstofbemesting van de granen verwijzen we hierbij naar het pas gepubliceerde N-advies. geforceerde mechanische bestrijding kan de structuur grondig bederven. Daar voorjaarsgrondbewerking gepaard gaan met wielsporen is het duidelijk dat voor het verkrijgen van een goed zaaibed het aantal en de diepte van deze sporen moet worden be perkt. In dit geval laten kooiwielen meer losse grond in het spoor achter dan dubbele achter wielen (dubbellucht). Vooral voor die gewas sen waar ondiepe grondbewerkingen een ver eiste zijn - zoals voor bieten - is dit een groot voordeel. Er zijn verschillende soorten werk tuigen waarmede het zaai- of pootbed kan worden klaargemaakt. Elk heeft zoals altijd weer bepaalde voor- en nadelen. Vereist is echter dat aan genoemde 4 punten in zo opti maal mogelijke vorm gestalte wordt gegeven! I Suikerbieten"] lA.ond half maart is een goede zaaitijd voor dit gewas tenminste als het weer en de grond dit toelaten. Het zaaiklaarmaken van de grond, de zaaiwijze en de afstand in de rij zijn deze winter vele malen onderwerp van gesprek geweest. Belangrijk is een egale, ondiepe losse boven laag op een bezakte wat vochtige ondergrond waarop of zelfs iets erin, het zaad wordt gede poneerd. Daarvoor zijn scherpe en dus niet af geslepen zaaikouters nodig en een preciese zaaimachine met voldoende eigen gewicht. Maar met zo weinig en zo ondiep mogelijke sporen. één van de factoren is om een maximale op brengst te halen. Een plantenaantal van 60-80 per m2 is bij het ras Marianne gewenst. Daarvoor is slechts weinig zaaizaad nodig, na melijk 0,5 - 1 kg per ha. In veel gevallen zal het daarom nodig zijn om vooraf te mengen met een vulstof zoals graszaad, witte klaver, karwij of kristalsuiker. Tijdens het zaaien moet men ontmenging in de zaaibak tegengaan. Een rij- enafstand van 25 cm is gunstig. Voor de on kruidbestrijding is men aangewez.en op Asulox tegen 6-7 xh liter per ha. De bestrijding van ganzevoet, zwarte nachtschade en varkensgras vallen meestal tegen. Karwij als onderteelt verdraagt Asulox behoorlijk. Graszaad en witte klaver worden ermee gedood. Blauwmaanzaad is dankbaar voor een gedeel de stikstofgift. Afhankelijk van de vruchtbaar heid van het perceel en de voorvrucht is totaal 90-135 kg N nodig. Blauwmaanzaad is gevoelig voor een minder goede structuur en kan daarom beter niet worden gezaaid op land dat pas laat in de herfst op wintervoor is geploegd. Erwten sche onkruidbestrijding in samenhang met een groenbemester is reeds in een artikel het nodige vermeld. Kort gesteld komt het er op neer, dat onderteelt van een groenbemester zeker niet mogelijk is als nu nog een bodemherbicide wordt gebruikt zoals Azelon, Tolkan-V, Dosa- nex of Dicuran. Als tijdens de herfst een bo demherbicide werd gespoten kan alleen bij het gebruik van Tok-Ultra klavers worden inge zaaid. Raaigrassen inzaaien eind april geeft meestal weinig problemen. Na de toepassing van DNOC en Herbogil kan wel klaver worden gezaaid, doch deze hebben vaak ernstig te lijden als daarna in een nog open gewas een groeistof als MCPP wordt ge spoten, hetzij alleen of in een mengsel. Een late toepassing van MCPA tegen de distels levert als regel geen bezwaren op. Raaigrassen on dervinden van groeistoffen geen hinder. 14

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 14