D e veehouder die met zijn weiland aan een drukke
verkeersweg grenst weet dat met het oversteken van vee
grote risiko's zijn verbonden. Er zijn veehouders die hun
grasland aan beide kanten van een drukke verkeersweg
hebben liggen. Om een oversteek te wagen is vaak te
riskant.
B
D,
Fokkersclub voor buitenlandse
Stamboekschapen opgericht!
Toch moet het vee op die bedrijven waar men over een
moderne melkstal beschikt twee tot vier keer per dag de
oversteek doen. Het komt ook steeds meer voor dat door
de aanleg van nieuwe wegen percelen worden gesplitst.
Wanneer dergelijke percelen dan alleen nog maar be
reikbaar zijn via de drukke nieuwe weg, dan is de ge
bruiksmogelijkheid van een dergelijk perceel sterk be
perkt.
Indien men in zo'n geval doorgesneden percelen bereik
baar kan maken met behulp van een "veetunnel" is er
opnieuw een veilige gebruiksmogelijkheid van het perceel
verkregen.
Op een aantal bedrijven in ons land zijn dergelijke vee
tunnels reeds in gebruik. Ze kunnen ook onder spoorba
nen worden aangelegd, alhoewel ze natuurlijk in de eerste
plaats zijn bedoeld voor verkeerswegen.
Over de aanleg kosten en gebruik van veetunnels schrijft
Ing. G.A. Toren van het Consulentschap in Algemene
Dienst voor Boerderijbouw en inrichting te Wageningen,
in het maandblad "Bedrijfsontwikkeling" een uitgave van
het ministerie van Landbouw.
Hoe een tunnel te realiseren
De uitvoering
O,
ij de bouw van veetunnels wordt veel gebruik gemaakt van
betonnen prefabelementen. Deze elementen worden door en
kele bedrijven in diverse afmetingen geleverd. Deze bedrijven
zijn onder andere Waco Beton BV te Krimpen a/d IJssel en
Romeijn Beton BV te Dodewaard.
Daarnaast worden voor speciale werken ook metalen tunnele
lementen uit het buitenland geïmporteerd. Vooral bij de aanleg
onder bestaande wegen worden over het algemeen tunnelele
menten toegepast, omdat daarmee snel kan worden gewerkt en
de wegafsluiting tot een zo kort mogelijke periode kan worden
beperkt.
Indien de snelheid van uitvoering een minder grote rol speelt,
zoals bij de aanleg van nieuwe wegen meestal het geval is, kan
de tunnel ook ter plaatse van beton worden gestort. Men moet
daarbij wel nagaan of deze uitvoering al dan niet duurder is dan
de uitvoering met prefabelementen. Voor veetunnels moet de
minium hoogte op ca 200 cm worden gesteld zodat ook personen
rechtop erdoor kunnen lopen. Als kleinste breedte kan men met
175 cm volstaan, waarbij nog twee dieren naast elkaar de tunnel
kunnen passeren. Een geschikt handelsmodel is de maat 200 x
225 cm. Als men de tunnel tevens voor het verkeer met werk
tuigen wil gebruiken, zijn grotere afmetingen noodzakelijk het
geen een sterke kostenstijging tot gevolg heeft.
m tot de bouw van een veetunnel te komen, moet men eerst
een verzoek om medewerking bij de eigenaar of beheerder van
de desbetreffende weg indienen. In de meeste gevallen moet
men zich hiervoor dus met het Rijk, de Gemeente of het Wa
terschap in verbinding stellen. Wordt de medewerking in prin
cipe toegezegd dan moet bij de desbetreffende instantie een
tekening van de veetunnel met omschrijving worden ingediend.
In het algemeen is voor veetunnels geen bouwvergunning ver
eist. Het is echter wel van belang ook direkt de nutsbedrijven
van de plannen op de hoogte te stellen in verband met de
aanwezigheid van leidingen voor gas, water, elektriciteit en te
lefoon.
Om tot een goed tunnelplan te komen is vervolgens de inscha
keling van onder andere een bouwkundig bureau of kuituur
maatschappij mogelijk. Daarnaast kunnen ook komplete plan
nen voor de aanleg van veetunnels door de leveranciers van de
tunnelelementen worden verzorgd. Dit bureau of bedrijf moet
de benodigde informatie inzake de max. toegestane asbetasting
en de uitvoering van de aanwezige weg inwinnen en tevens het
peil van het grondwater ter plaatse nagaan.
Bij de aanleg van nieuwe wegen moeten veetunnels direkt in
gehele uitvoering worden opgenomen. Tijdens de onderhande
lingen over de onteigening van voor wegaanleg benodigde
gronden, moeten door de desbetreffende veehouders indien
nodig direkt afspraken worden gemaakt. Hierdoor kunnen de
aanlegkosten aanzienlijk worden gedrukt. In het algemeen
worden de tunnelwerkzaamheden door wegenbouwers uitge
voerd.
Nieuwe veetunnel bij een boerderij
De aan te houden aanlegdiepte wordt grotendeels bepaald door
de diepte waarop leidingen van nutsbedrijven zijn aangebracht.
Daardoor kan het vóórkomen dat de bovenkant van de tunnel
zelfs 100 cm beneden het peil van de weg komt te liggen.
In vele gevallen zal ook een waterdichte uitvoering noodzakelijk
zijn. Daarbij kunnen de betonelementen door de hierin aanwe
zig spankanalen met staaldraad worden gekoppeld en de voegen
met speciale voegmaterialen gevuld en/of waterdicht afgeplakt.
Het inpakken van tunnelelementen in een zware kunststoffolie
geeft geen afdoende garantie op waterdichtheid. De kans dat
deze folie door de scherpe betondelen wordt beschadigd is te
groot.
Om verzakking te voorkomen kan het bij een slappe ondergrond
aanbeveling verdienen om de elementen op een werkvloer te
stellen. In bepaalde situaties is het ook mogelijk om de voorge
spannen tunnelelementen in zijn geheel onder de weg door te
trekken, zodat het verkeer hiervan in het geheel geen hinder
ondervindt.
Om het hemelwater op te vangen is bij één of beide opritten een
pomp- en waterputje noodzakelijk. Een dergelijke put kan in
prefab-uitvoering waterdicht onder of tegen de hierop aange
paste tunnelelementen worden gekoppeld. Een dergelijke put
kan met behulp van een vakuüm mengmestzuiger of een vuil-
waterpompje worden leeggezogen.
Het aanbrengen van lichtpunten in de tunnel is niet alleen
kostenverhogend maar voor het vee ook overbodig. De ervaring
heeft geleerd dat rundvee ook bij duisternis zonder bezwaar
door een niet verlichte tunnel gaat.
Bij de onder het maaiveld geprojekteerde tunnel zal de toegang
met een bepaalde helling moeten worden uitgevoerd. Voor
rundvee kan voor deze in- en uitgangen een maximale helling
van 1:5 worden aangehouden mits deze in voldoende mate
worden geprofileerd.
Een goede profilering wordt verkregen door gebruik te maken
van gazonstenen of van sterk geribbelde beton. De wanden van
de in- en uitgangen kunnen zowel ter plaatse worden gestort als
in prefab betonelementen worden uitgevoerd.
De kosten van veetunnels
"V ele faktoren oefenen invloed uit op de kosten van een vee
tunnel. In de eerste plaats is de tunnellengte afhankelijk van de
totale weg- en bermbreedte. Hierdoor kunnen grote prijsver
schillen ontstaan. Daarnaast zijn de stabiliteit van de onder
grond en het peil van het grondwater van groot belang bij de
In gebruik zijnde veetunnel met steile helling in de toegangen.
uitvoering; de kosten voor een waterdichte uitvoering kunnen
een verschil van 100% tot gevolg hebben. Ook heeft de max.
toegestane asbelasting van de weg invloed op de konstruktie van
de tunnel. Als indikatie kan de prijs van betonelementen van
bijv. 200 x 225 cm globaal op 750,— a 950,— per strek
kende meter worden gesteld. Deze bedragen zijn inklusief de
koppeling maar zonder BTW. Daar komt dan nog bij de aanleg
met de benodigde toegangen en het grondwerk. Mede afhan
kelijk van de ondergrond en de grondwaterstand zal daarom
kompleet met een investering van 1500,— tot 2500,— per
strekkende meter tunnel rekening moeten worden gehouden.
Op de hiervoor in aanmerking komende bedrijven zal men na
moeten gaan of deze kosten opwegen tegen de risiko's die zon
der de hulp van een veetunnel genomen moeten worden.
in een kort klaverbestand of sterk vergraste braakgrond ont
wikkelen.. Wanneer wij ons tot grasland beperken dan voldoet
een specifiek emeltenmilieu aan de volgende voorwaarden:
a. Voldoende humusrijk. d.w.z. een viltige laag van afgestorven
materiaal onder het gras.
b. Een rommelig grasbestand of bedekking door in de herfst
.gestrooide stalmest.
c. Voldoende vochthoudend.
d. Lichte, doorlatende grond.
e. Geen overlast van water in winter en voorjaar.
De ontwikkeling van de larven wordt door de volgende om
standigheden belemmerd:
1. Bij het ontbreken van de onder a t/m e genoemde faktoren.
2. Door langdurige overlast van water.
3. Bij slecht weer (zeer winderig en slagregens) tijdens de
hoofdvlucht van de tere muggen.
4. Bij grote droogte na de ei-afzetting.
Strenge vorst heeft niet de minste invloed op de ontwikkeling
van de larven; zij laten zich gewoon invriezen en kruipen dus
niet naar diepere lagen. Tot zover de heer Kort.
Hierboven geven we nog eens een schematisch overzicht uit
mededeling no. 92 van de P.D. van de ontwikkelingscyclus van
de drie langpootmuggen (ei - larvestadium - emelt - mug).
Waar treedt de aantasting voornamelijk op?
"e langpootmuggen leggen de meeste eieren op het perceel,
waar ze uitgekomen zijn. Op percelen, waar dit voorjaar veel
emelten voorkwamen en waar geen of een onvoldoende be
strijding werd uitgevoerd, kan dus weer een aantasting worden
verwacht.
Verder valt het steeds op, dat de emelten vaak de meeste schade
veroorzaken op ruige percelen. Dit wil echter niet zeggen, dat op
kaal weiland geen schade kan voorkomen.
Wanneer bestrijden?
Uit proeven van de P.D. is gebleken, dat bij 100 emelten/m2 een
bestrijding van emelten aanbeveling verdient. Bij een aantal
emelten van 100/m2 zullen vaak nog geen kale plekken in het
grasland voorkomen, maar de ervaring heeft geleerd, dat een
bestrijding bij dit aantal reeds verantwoord is.
Uit het voorgaande blijkt dus duidelijk dat in de herfst (oktober,
november, december) emelten in het grasland aanwezig kunnen
zijn. Het is daarom belangrijk om ook dan te kontroleren of ze er
zijn. Kontrole op het aanwezig zijn van emelten in de zode is
eenvoudig door toepassing van de zoutwatermethode.
Zoutwatermethode
Een stukje zode van 10x10 cm2 wordt in een bakje met zout
water gelegd. De zoutoplossing wordt verkregen door 1 kg keu
kenzout in 5 liter water op te lossen.
De emelten komen uit de zode en drijven daarna op het zoute
water. Na 15-20 minuten zijn vrijwel alle emelten uit de zode
gekropen, waarna deze geteld kunnen worden.
Om een indruk van de aantasting te krijgen, moeten per perceel
ongeveer 20 monsters, elk van 100 cm2, worden genomen. De
uitgestoken zode hoeft niet te dik te zijn, omdat de emelten zeer
oppervlakkig zitten (ongeveer 3-5 cm).
Bestrijding
De bestrijding van emelten in grasland heeft tot nu toe voorna
melijk in het voorjaar plaats. Om een goed resultaat te krijgen, is
men dan echter afhankelijk van een zachte nacht, waarin de
emelten boven de grond komen. In de herfst is men daar niet op
aangewezen, omdat de emelten dan langer aktief zijn. Een be
strijding in het najaar heeft bovendien het grote voordeel, dat de
emelten worden gedood, voor ze grote schade hebben aange
richt.
Door in de herfst te kontroleren op aanwezigheid van emelten en
indien nodig een bestrijding uit te voeren, kan schade door deze
larven van langpootmuggen dus tot een minimum worden be
perkt.
In grasland kan doorgaans veel eenvoudiger een afdoende be
strijding van emelten worden verkregen dan op het bouwland.
Indien grasland wordt gescheurd, verdient het daarom aanbe
veling, zonodig voor het scheuren een emeltenbestrijding uit te
voeren.
Naast de Nederlandse schapenrassen komt in ons land een
aantal uitheemse rassen voor (o.a. Hampshire Down en Suffolk
schapen), die aan hoge eisen voldoen. Helaas was het tot nu toé
onmogelijk om deze schapen officieel te laten registreren in een
Schapenstamboek. Door de toenemende belangstelling voor
deze uitheemse rassen heeft men naar mogelijkheden gezocht
deze dieren toch te kunnen registreren.
Kontakten met Het Schapenstamboek voor Limburg en
Noord-Brabant hebben tot een voorlopige oplossing geleid. Dit
Stamboek heeft zich namelijk bereid verklaard de registratie
van buitenlandse rassen in zijn werkgebied op zich te nemen.
De medewerking van ir. J. Engels, technisch adviseur van Het
Schapenstamboek voor Limburg en Noord-Brabant, heeft voor
de Zuidnederlandse fokkers van buitenlandse stamboekschapen
registratie tot gevolg gehad. Het is een eerste stap die ons aan
moedigt verder te gaan.
Waarmee? Wij moeten in ons land kunnen komen tot een cen
trale registratie, een officiële erkenning van het uitheemse
schaap als ras. De heer F. Steenblik, lid van het hoofdbestuur
van het Centraal Bureau voor de Schapenfokkerij in Nederland,
door dit bureau als coördinator aangewezen in zaken buiten
landse rassen betreffend, heeft ons door zijn volledige mede
werking in deze toe te zeggen, nog gesterkt in ons streven te
komen tot deze landelijke registratie.
Daarvoor dient echter bekend te zijn hoeveel fokkers van bui
tenlandse rassen er in ons land zijn.
Het uitheemse schapenras moet zuiver blijven en zuiver gefokt
kunnen worden.
De Fokkersclub voor Buitenlandse Stamboekschapen verzoekt
ieder, die buitenlandse schapenrassen houdt en/of fokt of er
belangstelling voor heeft, schriftelijk of telefonisch kontakt op te
nemen met mevrouw M. Duysens-Mulder; Hogeweg 64; Voe-
rendaal-5232; telefoon 04446-1773.
13