Pirouette NIEUWS UIT BRUSSEL Beproeving in de prijzenslag H, D ie objectieve criteria houden in, dat voor een goed door- doe een goede zet... zaai als brouwgerst Brochure "Fiscale winst en draagkracht van zelfstandigen" H D e uitspraak van de Utrechtse rechtbank in het door de zuivelcoöperaties aangespannen kort geding betekende dat de zuivelstakingen jl. maandag niet doorgingen. De rechter gaf met zijn uitspraak in feite aan dat de moge lijkheden om via het overleg tot een oplossing van het loonconflict te komen, onvoldoende waren benut. Inmid dels zijn in een aantal industriële bedrijfstakken wel sta kingen op gang gekomen en lijkt een oplossing nog ver weg. K.N.L.C. KOMMENTAAR Lonen en prijzen Ook de gesprekken met Minister Boersma hebben geen oplossing naderbij gebracht. Integendeel. Helaas moeten we konstateren dat de regering, de minster-president voorop, er in feite eerder toe heeft bijgedragen dat de verhoudingen zijn verscherpt, dan dat wezenlijk tot het vinden van een oplossing is bijgedragen. Zo lijkt het nu toch de hoogste tijd dat de regering met haar, aangepaste, visie op de sociaal-economische situatie in ons land komt naar aanleiding van de toch belangrijke wijzigingen die zich, blijkens de door Boersma en Lubbers versterkte ge gevens, hebben voorgedaan. Of zou de regering soms ver stoppertje spelen om te voorkomen dat men moet toegeven dat de werkgevers de economische vooruitzichten juist hebben getaxeerd. Niettemin zal in de komende tijd een oplossing uit de impasse gevonden moeten worden. Mo gelijk dat C.L.O.'s en Middenstandsorganisaties juist als organisaties van zelfstandigen een belangrijke bijdrage kunnen leveren bij het vinden van deze oplossing. Een oplossing die naar onze mening in de richting zal moeten gaan van een overeenstemming over de totale loonsverhoging voor 1977 (initieel en prijscompensatie), in afwachting van een uitgewerkt voorstel om voor de toe komst tot een ander systeem te komen, dat de koopkracht van de werknemer kan blijven waarborgen. Een systeem dat niet zo inflatiebevorderend werkt en dat voorts voldoende ruimte laat voor rendementsherstel en daarmee bestrijding van de werkeloosheid. Niet uitgeslo ten moet worden sat bij de overgang naar een andere methode, een zekere overbrugging nodig is. De meevallers in de sociale sektor zouden hierbij een belangrijke rol kunnen spelen. Een opdracht aan de S.E.R. om op korte termijn met een advies over de meest geëigende methode van koopkracht- handhaving te komen, past geheel in dit goed goed. Samenwerking V an vakbondszijde heeft men gemeend gedurende het loonconflict de medewerking aan alle organen en besturen waar met werkgevers wordt samengewerkt, te moeten op schorten. Dat betekent dus ook dat de werknemerszetels in landbouwschap en produktschappen onbezet blijven. Wij betreuren dat ten zeerste. Niet alleen vinden wij het onjuist dat tussen het CAO-conflict en de samenwerking in PBO-verband nu dit verband wordt gelegd; het betekent zonder meer ook dat de toekomstige positie van de PBO-organen er niet gemakkelijker op wordt. Immers hoe kan aan PBO-organen als bijvoorbeeld de produktschap pen meer inhoud en bevoegdheden worden gegeven, indien bij het eerste het beste conflict de werknemers zich uit de besturen terugtrekken. Niettemin hopen wij dat toch weer zo snel mogelijk alle stoelen bezet zullen zijn. Daarvoor is het werk der PBO-organen immers te belangrijk, zowel voor de onder nemers als werknemers in de agrarische sektor. C.O.P.A. V orige week vrijdag is het C.O.P.A.presidium erin ge slaagd een unaniem C.O.P.A.-standpunt over de noodza kelijke prijsverhogingen voor 1977/'78 op te stellen. Gemiddeld 7,4% verhoging bleek uiteindelijk de uitkomst van alle door de experts gepleegde rekenwerk. Gezien de kostenontwikkeling voor ons land duidelijk aan de schriele kant. Alleen het grote belang van een unaniem C.O.P.A.-standpunt was voor ons uiteindelijk aanleiding om met dit voorstel mee te gaan. Wel hebben wij daarbij aangetekend dat elke ruimte voor afbraak van onze m.c.b. van 1,4% in dit kader ontbreekt, terwijl voorts de moge lijkheid om binnen de Europese regels op één of andere manier nationaal bij te spijkeren in het C.O.P.A.-stand punt is opengehouden. Natuurlijk hangt het overigens sterk van de bijkomende marktmaatregelen af, of de boerenprijzen op grond van dit C.O.P.A.-standpunt ook in ons land zich bevredigend zul len ontwikkelen. Overigens hebben wij in het overleg met landbouwcom missaris Gundelach moeten constateren dat de waar schijnlijk op 11 februari bekend te maken commissievoor stellen mogelijk minder dan de helft van de C.O.P.A.-vraag zullen bedragen. Ook aan het prijzenfront lijkt het, dat ons moeilijke en drukke tijden te wachten staan. Luteijn. C.O.P.A. deed unaniem prijsvoorstel et was bepaald niet eenvoudig, maar gelukkig is het COPA (comité van de landbouworganisaties van de EEG-landen) één gebleven bij het doen van prijsvoorstellen voor 1977/78. De sociaal-economische toestand in de verschillende landen is zo danig uiteen gaan lopen, dat het ook in onze Brusselse organi satie wel voelbaar moest worden. Wat hun opstelling over de te vragen prijs-aanpassing betreft zijn drie groepen van landen te onderscheiden. Aan de ene kant de vier landen met een in waarde omlaagge- zweefde nationale munt en een hoge inflatiegraad, dus kosten stijging: Italië, Frankrijk, het Verenigd'Koninkrijk en Ierland. Omdat hun munten minder waard zijn geworden, hadden de officiële EEG-landbouwprijzen (in rekeneenheden) allang ver taald moeten worden in hogere nationale landbouwprijzen (al thans de richtprijsprodukten). Dat wilden ze en deden ze maar ten dele vanwege hun poging tot inflatiebestrijding, voor de rest werden er importtoeslagen en exportheffingen "tussengezet". Er bleef zodoende een nationaal nog op te vullen ruimte-voor prijsverhoging: b.v. Frankrijk 15%, Engeland 35%. Deze landen hebben dus minder behoefte aan EEG-prijsverhoging in rekeneenheden. Het andere uiterste is de Bondsrepubliek met de laagste infla tiegraad en kostenstijging. Vanwege vroegere herwaarderingen van de mark had Duitsland allang automatisch een officië- le-prijsverlaging (of lagere prijsverhoging) nationaal moeten hebben. Ook dat gebeurde maar ten dele; er bleef ongeveer 9% over, dus een 9% te hoog nationaal richtprijspeil. Zijn kosten stijging is veel minder en Duitsland heeft dus eigenlijk geen probleem; het zit niet zo te springen om EEG-prijsverhoging en kan zelfs nog iets afbraak van zijn grenscompensaties (invoer heffingen en uitvoertoeslagen) riskeren. De grootste EEG-lan den zitten dus niet verlegen om een behoorlijke verhoging van EEG-richtprijzen. Dat is wel het geval met de derde groep, de Benelux-landen. Die kennen ook aardige kostenstijgingen, maar overigens zitten ze evenals Duitsland wat het nationale richtprijspeil betreft aan de te hoge kant, zij het voor maar 1,4%. Ze kunnen dus bij EEG-prijsverhoging in aanmerking komen voor een priis-aftrek van 1,4%. Het COPA stelde een unaniem prijsvoorstel op. Wat nog be langrijker is, het deed dat met logische toepassing van de tot nu toe ook door de Commissie gebruikte z.g. objectieve criteria (onbevooroordeeld toegepaste maatstaven). Gemiddeld 7,4% advertentie IM snee-EEG-landbouwbedrijf het nettokostënverloop over de laatste drie jaar wordt genomen, terwijl rekening wordt gehou den met de beloning van arbeid buiten de landbouw, alles ge meten in rekeneenheden, en dus met een correctie voor de verschillende geldpolitieke invloeden in de landen. Uit deze formule volgt een noodzakelijke gemiddelde EEG-landbouw- prijsverhoging in rekêneenheden van 7,4%. Zou de formule al leen op Nederland worden toegepast - wat eigenlijk niet mag -, dan zou er rond 12% uitkomen. Hieruit blijken zowel de be trekkelijk toch grote kostenstijging in Nederland, als de vrij hoog geblevèn waarde van de gulden ten opzichte van de reken- eeheid. Oftewel de ongunstige kant van ons aardgasbezit. Het COPA heeft op grond van deze berekening een gemiddelde EEG-landbouwprijsverhoging voor 1977/78 gevraagd van 7,4%. Het heeft daarbij wel gewezen op de moeilijke kanten van zo'n matige Brusselse prijsverhoging yoor landen waar de kosten stijging een veel grotere prijsverhoging zouden rechtvaardigen. Dat zijn aan de ene kant de landen met grote inflatie en ver zwakte munt (Frankrijk, Italië, Engeland en Ierland). Tegelijk met zo'n EEG-prijsverhoging zou een stuk nationaal nog mo gelijke prijsverhoging moeten worden toegepast (tevens dus verlaging van importtoeslagen en exportheffingen). Aan de an dere kant wordt gewezen op de reeds genoemde problemen van de Beneluxlanden; daar zouden andere aanvullende nationale maatregelen dienen te worden genomen, die verenigbaar zijn met de gemeenschapsregels. Zoals gebruikelijk heeft het COPA ook een "verdeling" van die 7,4% over de verschillende basisprodukten gegeven. Omdat dan b.v. ook naar de marktsituatie wordt gekeken vormde de melk IIt r bestaat een belangrijk verschil in bestedingsmogelijkheden tussen het inkomen van de zelfstandige ondernemer en van de loontrekkende. Het inkomen van middenstander en landbou wer dient immers niet alleen voor het onderhoud van het gezin in de ruime zin, maar vooral ook voor instandhouding van de onderneming; anders uitgedrukt de boer is verplicht een (be langrijk) deel van zijn inkomen weer te steken in zijn bedrijf. Daardoor wordt zijn verteerbaar inkomen in veel gevallen tot een onaanvaardbaar laag niveau teruggedrukt. De vraag is nu of de fiscus met dit verschil in karakter bij de heffing van inkomstenbelasting over de fiscale winst wel vol doende rekening houdt. Er zijn de laatste jaren, onder sterke aandrang van landbouw en middenstand, wel maatregelen getroffen die aan deze moeilijk heid tegemoet willen komen. Deze zijn evenwel sterk inciden teel en meestal tijdelijk van aard, behalve de invoering van de oudedagsreserve die een meer structureel en een blijvend ka rakter heeft. In de Belastingcommissie van het Landbouwschap is dit belangrijke vraagstuk al enkele jaren aan de orde, hetgeen overigens ook geldt voor de desbetreffende commissie van de Raad voor het Midden- en Kleinbedrijf. Om de in de Belastingcommissie ontwikkelde gedachten nader uit te werken en te toetsen op hun uitvoerbaarheid is een studie gemaakt. Op verzoek van het bestuur van het Landbouwschap heeft de heer mr.J.Rensema, wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Universiteit van Groningen, zich vorig jaar bereid verkl aard een dergelijke studie te ondernemen. Het resultaat hiervan is thans in een brochure neergelegd, getiteld: "Fiscale winst en draagkracht van zelfstandigen" (uitgave Kluwer, Deventer 1976). Het boekje is verkrijgbaar in de boekhandel tegen de prijs van 10,-. Men vindt hierin een uitvoerige analyse van de fiscale proble matiek van zelfstandigen en enige voorstellen tot verandering en de uitvoeringsmogelijkheden daarvan. Er is gestreefd om het belastingregiem voor zelf standigen min of meer aan te passen aan de belastingheffing van nv's en bv's. een probleem. Men besloot de melk toch nabij het gemiddelde te houden, omdat er nog altijd een voorstel voor een heffing op de melk voorhangt, die de betekenis van een slechte markt bedoelt te laten voelen. Een hogere rundvlees-oriëntatieprijs is vooral gekozen om straks het invoerheffingenstelsel wat te versterken. Suikerbieten bedacht men met minder dan het gemiddelde, gezien de toege nomen produktiecapaciteit. Bij de granen lukte het Nederjand wederom niet om de maïs buiten de hogere regionen te houden, onze veredelingsbelangen spreken onze collega's nu eenmaal niet zo aan. Gesprek met Gundelach et bestuur van het COPA heeft zijn prijsvoorstel op 4 fe bruari j.l. aan de heer Gundelach en zijn medewerkers voorge legd. Het was het eerste echte onderhoud met het nieuwe Com missielid voor de landbouw. Deze heeft de grote moeilijkheden uiteengezet, waarmee men, gezien de boven al geschetste per land verschillende situaties, worstelt om als Commissie een verantwoord en zo gemeenschappelijk mogelijk voorstel te doen. Men zou ook zeker weer een stap willen doen tot extra nationale prijs-aanpassingen; niet alleen extra prijsverhogingen in de zwakke-munt-landen als bovengenoemd, maar ook prijs- aftrek in Duitsland en de Benelux. En men wil het aktiepro- gramma zuivel dat vorig jaar bleef liggen in de prijsvoorstellen opnemen; dus een melkheffing, bevordering van beëindiging en omschakeling, schoolmelkprogramma en misschien nog meer. De heer Gundelach scheen eerder te denken aan bevordering van ontwikkeling en sanering van de EEG-landbouw dan aan een EEG-prijsverhoging van enige betekenis. We zullen moeten afwachten, deze week zou de Commissie met haar voorstellen komen. Het gerucht wil, dat ze er al ongeveer klaar mee zou zijn. Ze zou denken aan een gemiddelde prijs verhoging van maar enkele procenten. Met daarbij dan nog een heffing op melk, zoals Lardinois al voorstelde en met de nadruk op extra mogelijke verhogingen in "omlaaggezweefde" landen en aftrek in Duitsland en de Benelux. Als dit waar mocht blijken te zijn, wordt het in Brussel een grote beproeving. Voor de ministers, Europese-Parlementsleden en andere politici die dit dan voor hun verantwoording zouden moeten nemen. Maar meer nog voor de boeren en hun organisaties, de Nederlandse niet in de laatste plaats. Om bij een prijs-aanpassing van om streeks nul nog te blijven geloven in de EEG-landbouwpolitiek en in redelijk overleg met de EEG-overheid. Terwijl toch ons enorme belang bij handhaving van een grote, open gemeen- schapsmarkt vergt, dat we er zo lang mogelijk bij blijven. Struikenkamp. Heren, de gemiddelde EEG-landbouwprijs-verhoging is nu 7,4%, ofschoon we besefTen dat het voor Nederland 12% had moeten zijn!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 7