Zaai daarom
opnieuw Reina, het ras
dat u niet in de steek laat.
de Lely type L1500
perfectie in alle details
LELY 1 INDUSTRIES NY
CEBECO-HANDELSRAAD
LANDBOUWSCHAP
Voorzitter Lokhorst over
gezondheidszorg voor dieren.
gekweekt en geselecteerd in de vijftiger jaren
groot geworden in de zestiger jaren
bevestigt zijn superieure kwaliteiten
in de zeventiger jaren
Vraag een vrijblijvende demonstratie
Zo goed is
Reina vezelvlas:
N.B. Reina vraagt 15 kg zaaizaad per ha minder dan
de andere bekende rassen waardoor U al een gtoot gedeelte van
Uw veldkeuringskosten heeft terugverdiend.
Blaak 31 Rotterdam Telefoon 010-142211
KUNSTMEST'
STROOIER
Een gedwongen kunstmesttoevoer, waardoor een zeer
regelmatig strooipatroon
Een onovertroffen strooibeeld met een effectieve
werkbreedte van 12 meter of meer
Solideoverbrenging-degelijkeconstructie - lange
levensduur
MAASLAND WEVERSKADE 10 TEL. 01899-12644
lil
afdeling pers en voorlichting
J.O.Steenks
V andaag besteden we in de landbouwschapsrubriek aandacht aan de gezond
heidszorg voor dieren, welke op het moment volop in de belangstelling staat. Veel
is er al gesproken en geschreven in landbouwkringen over het efïïciency-onder-
zoek, dat heeft plaats gehad bij de gezondheidsdiensten voor dieren en de ge
zondheidsdienst voor pluimvee. Het onderzoek stond onder leiding van de Stich
ting Gezondheidszorg voor Dieren en de resultaten zijn onlangs gepubliceerd
onder de titel: Organisatie en Efficiency van de Gezondheidszorg. Op de openbare
bestuursvergadering van het Landbouwschap van 2 februari j.l. kwam het eind
verslag van de Stichting uitvoerig aan de orde. Een uitstekende gelegenheid voor
ondergetekende om eens een praatje te maken met de heer W.J.Lokhorst, voor
zitter van de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren. Landbouwschap: Kunt U
wat nader ingaan op de achtergrond van het onderzoek, dat nogal lang geduurd
heeft? Lokhorst: Toen de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren in het leven
werd geroepen door het landbouwschap, kreeg zij de taak mee om de beleids
coördinatie van de dierziektebestrijding in Nederland ter hand te nemen. Dit
was noodzakelijk, omdat de provinciale diensten en de dienst voor pluimvee alle
zelfstandig groot waren geworden en daardoor de zaken ook verschillend aan
pakten. Door een betere onderlinge coördinatie zouden over het hele land betere
resultaten geboekt kunnen worden. Het Landbouwschap heeft nauwe verbin
dingen met de Stichting gehouden. Het heeft grote invloed op de beleidsvoering
van de Stichting en is tevens de grootste financier.
Waarom nu dit efficiency-onderzoek? In 1973 nam de overheid, ook een finan
cier van de Stichting, haar bijdrage terug van 18,5 miljoen per jaar naar 7,5
miljoen. Het bedrijfsleven moest dus een aanzienlijk grotere bijdrage gaan leve
ren om de gezondheidszorg op hetzelfde peil te houden. De bereidheid tot die
grote bijdrage was aanwezig, mits aangetoond kon worden, dat de verlangde
middelen juist werden aangewend. Het bedrijfsleven wilde dus inzicht hebben in
het niveau van kostenbeheersing. De organisaties moesten immers de zaak kun-
jien verdedigen tegenover de veehouders.
In 1974 werd besloten het Raadgevend Bureau Berenschot in te schakelen. De
opdracht aan Berenschot was te onderzoeken* of en in hoeverre een grotere mate
van efficiency bij opzet en werkwijze van de gezondheidsdiensten mogelijk was.
Berenschot kwam met twee alternatieven. Het eerste was de bestaande organi
satiestructuur handhaven, in welk geval het bureau de mogelijkheid zag voor de
gezondheidszorg tot niet geringe bezuinigingen te komen. Het tweede was het
opnieuw organiseren van de gezondheidsdiensten in grotere rayons.
Het laatste voorstel echter kon bij behandeling in de gezondheidsdiensten in zijn
totaliteit geen waardering vinden. Men was in meerderheid tevreden met de
bestaande provinciale opzet. Toch bevatte het tweede voorstel kostenbesparende
elementen, die goed in de praktijk uitvoerbaar waren. Vooral door het bundelen
van niet diergebonden activiteiten bleek aanzienlijk bezuinigd te kunnen worden.
Besloten werd om voorstel één te aanvaarden en de Voordelen van het tweede
voorstel daarbij in te bouwen.
Om na te gaan welke organisatorische veranderingen aansluiting zouden geven
op de berekeningen van Berenschot, werden vier werkgroepen ingesteld: de
werkgroep Identificatie* en Registratie, de werkgroep Laboratoriumonderzoek,
de werkgroep Organisatie Pluimveegezondheidszorg en de werkgroep Organi
satie Varkensgezondheidszorg. Deze werkgroepen hebben uitstekend werk ge
leverd, mag ik nu wel zeggen.
U ziet, aan het eindverslag, dat nu op tafel ligt, is een zorgvuldige voorbereiding
voorafgegaan. Daarom heeft het nogal enige tijd geduurd, voor het eindverslag
kon verschijnen.
Landbouwschap: Wat zijn de consequenties voor de boer bij de uitvoering van de
gedane voorstellen?
Lokhorst: Allereerst moet duidelijk gesteld worden, dat ons uitgangspunt is
geweest, dat het kwaliteitsniveau van de serviceverlening in ieder geval gehand
haafd dient te blijven en waar mogelijk verbeterd moet worden. De stichting is er
tot het uiterste van doordrongen, dat de gezondheidstoestand van dieren van
levensbelang is voor de boer. Door de geplande veranderingen geleidelijk uit te
voeren - dar staat een termijn van 5 jaar voor geloof ik niet, dat ae boer op welk
onderdeel van de serviceverlening dan ook achteruitgang hoeft te vrezen. Inte
gendeel, door de opzet, zoals die ons voor ogen staat, is er meer ruimte om mee te
groeien met de specialisatie in de veehouderij. De gezondheidszorg zal in de
toekomst meer specialisten kunnen bevatten, zowel voor de rundveehouderij als
voor de varkenshouderij en de pluimveesector.
Landbouwschap: Welke garanties zijn er, dat de kwaliteit van de gezondheidszorg
gehandhaafd blijft?
Lokhorst: Deze vraag sluit aan bij de vorige. Nederland heeft internationaal een
uitstekende naam op het gebied van de dierengezondheidszorg. Dat is het resul
taat van een constant hoog gehouden niveau door de jaren heen. Dit geldt zowel
voor de stichting als voor de diensten. We kunnen dus, geloof ik, rustig stellen,
dat kwaliteit van zowel beleid als uitvoering goed is geweest. Onze mensen
hebben een jarenlange ervaring. Feze ervaring gaat door een gewijzigde werk
wijze allerminst verloren. We zijn ervan overtuigd, dat het niveau van onze
werkers in de gezondheidszorg voldoende garantie biedt voor constante of nog
hogere kwaliteit.
Landbouwschap: Welke rol is er voor de regionale diensten weggelegd?
Lokhorst: De regionale aanpak blijft aanwezig. De veranderingen, die komen
gaan, zullen geen remmende werking hebben op de inventiviteit van de regio's.
Binnen de lijnen van het landelijk beleid zal er voldoende ruimte blijven voor een
eigen inbreng van de regio's bij de uitvoering van het beleid.
18