TAMAR vanz{ - HJ F^ptwb KAPELLE- -tel.01102-1441 De stikstofbemesting van granen D e minister van landbouw en visserij, mr.A.van der Stee. heeft besloten, ingaande 1 januari 1977 het overheidsonderzoek ter beoordeling van rassen van cultuurgewassen organisatorisch te wijzigen. Ingesteld wordt het Rijksinstituut voor Rassenon derzoek van Kuituurgewassen (R.I.V.R.O.), waarin opgaan het Instituut voor Rassenonderzoek van Landbouwgewassen (I.V.R.O.) en de afdeling Rassenonderzoek van het Instituut voor de Veredeling van Tuinbouwgewassen, alle te Wageningen gevestigd. T N. E grootbladige witte klaver voor groenbemesting Grondonderzoek belangrijk hulpmiddel W Rijksinstituut rassenonderzoek kuituurgewassen ingesteld W KORTE WENKEN Door Ir. Y. Bakker Consulentschap voor Bodemaangelegenheden in de Landbouw te Wageningen én van de belangrijkste factoren die de opbrengst en de kwa liteit van een graangewas beïnvloeden is de hoeveelheid stikstof die de plant ter beschikking staat. De graanplant moet vanaf het voorjaar tot na de bloei over voldoende stikstof kunnen beschik ken. Voor het behalen van een hoge opbrengst moeten de meeste graangewassen ongeveer 120 tot 150 kg N per ha kunnen opne men. Een deel hiervan wordt door de grond geleverd; de rest moet met kunstmeststikstof worden aangevuld. Omdat de hoeveelheid stikstof, die door de grond geleverd wordt, niet alleen van perceel tot perceel sterk kan verschillen, maar ook op hetzelfde perceel van jaar tof jaar, blijft het schatten van de benodigde hoeveelheid kunstmeststikstof voor de graanteler een moeilijke opgave. De laatste jaren zijn er wel enkele mogelijkheden om een ge deelte van de moeilijkheden te ondervangen. In de eerste plaats kan door de wijze van toediening van de stikstof een aantal risico's worden verkleind. Gedeelde stikstofbemesting Zoals reeds is opgemerkt, moet de graanplant gedurende een betrekkelijk lange periode over voldoende stikstof kunnen be schikken. Wanneer men hieraan door een éénmalige toediening in het voorjaar wil voldoen, loopt men het risico de plant bij de beginontw ikkeling te veel stikstof ter beschikking te stellen. Het gewas wordt dan te geil en de stengels worden te lang en te slap. waardoor gemakkelijk legering kan optreden. Bovendien neemt de kans op bladziekten toe. Een te slap gewas en legering kun nen worden voorkomen door toepassing van een groeiremmend middel zoals chloormequat (C.C.C.), maar de gevoeligheid voor ziekten neemt dan soms toe. Wordt in het voorjaar daarentegen zo weinig stikstof gegeven, dat de kans op legering klein is, dan loopt men het risico, dat de beschikbare stikstof te snel is uitgeput en er in een later groei- stadium te weinig stikstof over is voor een goede aar- en korre lontwikkeling. Door te kiezen voor een svsteem van gedeelde stikstofgiften, kan de eerste gift in het voorjaar lager worden gehouden dan bij een éénmalige gift nodig zou zijn. Tijdens het schieten kan dan een tweede gift van 40 tot 60 kg N worden gegeven. In totaal kan op deze w ijze meer stikstof worden gegeven dan bij een gift in één keer. zonder dat de kans op legering en bladziekten toeneemt. Blijft het gewas na de eerste gift duidelijk te licht, dan kan een kleine tussengift voor het schieten worden toegepast, zodat de totale hoeveelheid stikstof dan in drie keer wordt gegeven. Op een reeds voldoende ontwikkeld gewas kan de tweede gift beter wat later gegeven worden. Hoogte voorjaarsgift Elk voorjaar wordt door het Consulentschap voor Bode maangelegenheden te Wageningen een richtlijn gegeven hoe hoog gemiddeld de voorjaarsgift aan de verschillende graange wassen moet zijn. Deze richtlijn is gebaseerd op de in de grond aanwezige, voor de plant opneembare stikstof op ongeveer 100 bouwlandpercelen, verdeeld over de verschillende akkerbouw gebieden. Uit de op deze percelen via grondonderzoek in voorgaande jaren verkregen cijfers blijkt duidelijk, dat na een natte winter in het voorjaar gemiddeld minder stikstof in de grond aanwezig is dan na een droge winter en herfst. Dit is een gevolg van het feit, dat in een natte winter meer stikstof uitspoelt dan in een droge. Op zware grond blijken deze verliezen overigens aanmerkelijk kleiner,te zijn dan op lichte grond. Verder blijkt over het algemeen het stikstofgehalte in de grond ook hoger te zijn naarmate de voorvrucht meer stikstof heeft gekregen en vroeger is geoogst. De hoeveelheid beschikbare stikstof kan daarom ook in het zelfde jaar van perceel tot perceel zeer sterk uiteenlopen. Het verschil kan gemakkelijk meer dan 100 kg zuivere stikstof per ha bedragen. Hierdoor kunnen ook bij opvolging van de gemid- Daarmee is gevolg gegeven aan de aanbeveling die een studie kommissie in 1975 heeft gedaan. Die kommissie heeft het zeer gewenst geacht dat het van overheidswege uitgevoerde onder zoek naar identiteit en Kultuur-/gebruikswaarde van rassen zoveel mogelijk uit één centrale instelling zou worden uitge voerd. De voornaamste taken van het RIVRO zullen zijn gelegen op het gebied van het rassenonderzoek, dat voortvloeit uit de Zaaizaad- en Plantgoedwet. Het betreft onderzoek ten behoeve van de verlening van kwekersrecht, het verkeer van teeltmate riaal en de opstelling van zgn aanbevelende rassenlijsten. er versterking van het rassenonderzoek. dat met name in de tuinbouw en de bosbouw belangrijke ontwikkelingen door maakt. heeft het nieuwe instituut ook een coördinerende en begeleidende taak. Om praktische redenen zal het onderzoek in die sectoren gedeeltelijk gedecentraliseerd worden uitgevoerd. Hef onderzoek ten, behoeve van de Aanbevelende rassenlijst voor bosbouwgewassen en het niet uit de wet voortvloeiende gebruikswaarde-onderzoek van siergewassen zal onder primaire verantwoordelijkheid plaatsvinden van het Rijksinstituut voor onderzoek in de bos- en landschapsbouw "De Dorschkamp", resp. de tuinbouwproefstations in samenwerking met het be: trokken bedrijfsleven. odv- IM- Hierbij zal het Bedrijfslaboratorium uitgaan van het volgende schema, waarbij er van wordt uitgegaan, dat de totale N-gift in twee keer wordt gegeven. Eerste gift Tweede gift Aantal kg N i.d. grond 170 170 200 tot 200 Wintertarwe 140 min aantal kg N in de grond 60 30 0 Zomertarwe 120 min aantal kg N in de grond 50 30 0 Haver 120 min aantal kg N in de grond 50 30 0 Wintergerst 120 min aantal kg N in de grond 60 30 0 Zomergerst 120 min aantal kg N in de grond 0 0 0 Voor wintertarwe bedraagt de eerste gift ten hoogste 100 kg N/ha, voor zomertarwe, haver en wintergerst ten hoogste 80 kg N. Dit betekent dus, dat op percelen die in het voorjaar minder dan 80 kg beschikbare N bevatten toch niet meer dan 100 re spectievelijk 80 kg N wordt aanbevolen, omdat anders de kans op legering nog te groot wordt geacht. Invloed structuur anneer de structuurtoestand van de grond op het bemon sterde perceel slecht is, kan de eerste gift wat hoger worden genomen dan volgens het hiervoor genoemde schema. Tijdstip N-beinesting Hoeveel stikstof er nog in de grond zit kan niemand met de natte vinger aanvoelen. Het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Ge- wasonderzoek kan het echter precies analyseren. Pas dan kunt u de stikstofgift voor de wintertarwe optimaal bepalen. delde richtlijn op bepaalde percelen nog grote fouten worden gemaakt. Stlkstofonderzoek van de grond il men geïnformeerd zijn over de stikstofrijkdom van een bepaald perceel, dan moet men het perceel laten onderzoeken op N-mineraal. Het onderzoek op proefvelden heeft laten zien, dat stikstofonderzoek van de grond een richtlijn kan zijn voor het vaststellen van de hoogte van de in het voorjaar te geven stikstofbemesting. Het komende voorjaar zal het Bedrijfslabo ratorium voor Grond- en Gewasonderzoek beginnen met het geven van richtlijnen voor de stikstofbemesting van de diverse graangewassen op basis van grondonderzoek op alle grond soorten. behalve op veengrond en veenkoloniale grond. aarmate de grond in het voorjaar rijker is aan beschikbare stikstof kan de eerste stikstofgift voor wintergraan in het voor jaar later worden gegeven, omdat het gewas op een rijk perceel in het begin van de groei nog voldoende bodemstikstof ter beschikking heeft. Naarmate het gewas zich na de eerste gift weliger ontwikkelt, moet de tweede gift later worden gegeven. Over een schraal gewas bij het begin van het schieten en bij een royale stand zo laat mogelijk, omdat de laat gegeven stikstof geen legering meer kan veroorzaken, maar uitsluitend door het graangewas wordt benut voor het vormen van aren en korrels. Invloed bladziekten Bij een door bladziekten (meeldauw, roest en septoria) aange tast gewas, kan het nodig zijn de tweede gift te beperken. Invloed groenbemester W anneer een goede vlinderbloemige groenbemester is on- dergeploegd, is het gewenst de eerste gift ongeveer 30 kg N/ha lager te stellen dan volgens het schema. Is er bietenblad onder- geploegd, dan zal vooral de tweede gift wat lager kunnen zijn. In 't kort Door het laten verrichten van grondonderzoek op N-mi neraal kan de graanteler momenteel een aanwijzing krij gen hoeveel stikstof aan de granen moet worden gegeven. Degenen die niet zelf grondonderzoek op N-mineraal laten verrichten, kunnen rekening houden met de in de tweede helft van februari via de landbouwpers bekend te maken gemiddelde richtlijn voor 1977. Dit betekent een grote vooruitgang ten opzichte van een aantal jaren ge leden. Met behulp van het grondonderzoek kan nu een belang rijke onzekere factor worden wéggenomen, namelijk het stikstofniveau van het perceel in het voorjaar. De andere onzekere factoren, die later nog de stikstofbehoefte kun nen beïnvloeden, blijven natuurlijk bestaan. ■"I i C.A.R.-Zevenbergen AKKERBOUW HEBT U DE NIEUWE RASSEN LIJST al besteld? Deze is voor 8,25 per stuk verkrijgbaar bij B. V.Leiler-hvpels, Postbus 103E Maastricht. Het gironummer is 103. 7754. U blijft dan op de hoogte van vooral de nieuwe rassen die er weer zijn bijgekomen. HET IS BESLIST NIET zo dat het meest opbrengende ras altijd de voorkeur verdient. Er zijn ook andere eigenschappen van een bepaald ras die belangrijk zijn. Denkt U maar eens aan een ondervrucht die U uit wilt zaaien. Het cijfer geschiktheid als dek vrucht" van b.v. een graanras kan dan zelfs doorslaggevend zijn om een dergelijk ras uit te zaaien. H ET BLA U W" BIJ aardappelen is de laatste jaren door diverse oorzaken nogal meegevallen. U weet dat deze afwijking mede wordt veroorzaakt door kaligebrek. Wat niet is kan zeker weer komen bij lage kalicijfers. Er wordt dan zelfs geadviseerd een bouwplanbemesting toe te passen van 870 kg zuivere kali per ha. Omgerekend als K 60, een hoeveelheid van 1450 kg. ZULKE GROTE HOEVEELHEDEN geven we bij voorkeur gedeeltelijk in het najaar over de stoppel, dit in verband met zoutschade. Bent U daar niet aan toegekomen dan is het raadzaam kali toch zo vroeg mogelijk te strooien. Let op het weer, de kans op een nachtvorst is er toch altijd we! in deze maand. HET WORDT NU LA NGZA MERIIA ND tijd om ook de zandgronden te ploegen. Wattneer straks het voorjaar komt, kunt U dan op een bezakte bouwvoor zaaien, waardoor het zaad minder diep wegvalt. U krijgt hierdoor een gelijkmatiger en sterker gewas. Bovendien is bij tijdig ploegen de kans op stuifgevaar geringer. VEEHOUDERIJ BENUT DE DAGEN welke geschikt zijn voor het uitrijden van drijfmest. Wachten tot de kelders vol zijn, geeft risiko, omdat niet altijd tijdens de winter alle grond voldoende droogkraclu heeft. Zorg ook voor een regelmatige verdeling van de mest en geef per keet- niet meer dan 20 ton per ha. Door een verkeerde handelwijze krijgt muur en ander onkruid extra kansen. NAAST ONKRUIDEN KUNNEN ook mollen heel wat direkte en indirekte schade doen. Direkte schade ontstaat door het opwerpen van hopen. De indirekte schade komt in het voorjaar, doordat gras maaien moeilijker gaat en grond in het kuilproditkt komt. De enige bestrijding is ze wegvangen met de schop of een goede beugelklem. WAT ER DEZE ZOMER NIET was, is er op vele graslanden nu weer te veel. Zorg in de winter dat het water niet op het grasland in de vorm van plassen blijft staan. Natte weiden zijn koude weiden. Ze komen in het voorjaar te laat aan de groei en worden bovendien kapot getrapt door het vee. Maak greppels, drainage en scheidingssloten zo snel mogelijk open.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1977 | | pagina 9