TERUG BLIK OP DAT
DROGE JAAR 1976
Minister Van der Stee: Landbouw een zaak van kwaliteit
17
In hot landbouwkundig tijdachrift van daza maand
wordt door Dr. H. ton Kato, medewerker bij het K.N.M.I.
de Bilt, nog eena teruggezien op het droge jaar van 1976.
Omdat deze uitzonderlijke droge zomer iedere landbou*
wer heeft beziggehouden, leek het one Intereeeant om
u van de Inhoud van dit artikel kennia te laten nemen.
i
QE droogte heeft dit jaar erg van zich doen spreken,
vooral doordat deze in het groeiseizoen kwam. Aam
gezien ook het vorige jaar al aan de droge kant was, werd
de droogte nog sterker gevoeld. De landgemiddelden van de
hoeveelheid neerslag die steeds in ieder van de drie decaden
waarin de maand is verdeeld, worden bepaald, geven daar
van een eenvoudige en daardoor duidelijke aanwijzing. Het
begin van 1975 wai na de record-natte herfst van 1974 ech
ter nog te nat; gemiddeld over het gehele land genomen is,
in 'de maanden januari tót en met april, 247 mm neerslag
gevallen tegen 201 mm normaal. Daarna is de regen sterk
verminderd. In 1975 waren mei, juli, augustus, oktober ert
december duidelijk te droog, ijuni en september waren in dit
opzicht bijna normaal, maar november was te nat. In het
gehele tijdvak van mei tot en met december viel in ons land
gemiddeld 432 mm neerslag tegen 541 mm normaal* eèn
slechts 184 mm neerslag is gevallen zoals eerder genoemd,
OW hoeveelheid die berekend is uit de metingen op 315
plaatsen, een gemiddeld tekort dus van 54 van de normale
hoeveelheid neerslag gedurende een tijdvak van zeven
maanden. Jaren met een droge zomer blijken voor de land
bouw lang niet altijd tot de slechtste jaren te behoren, maar
dit tijdvak van droogte van zeven maanden was kennelijk
te lang, vooral voor de hooggelegen zandgronden. Op het
kaartje van figuur 1 is de gemiddelde hoeveelheid regen ver
meld in het genoemde tijdvak van teven maanden in ieder
Van de vijftien districten afzonderlijk waarin het land ist ver
deeld. bit is het bovenste van de drie getallen, die in ieder
district onder elkaar zijn geplaatst. Het middelste getal
geeft de normale hoeveelheid regen aan, berekend' uit metin
gen in de jaren 19311960. Het onderste getal geeft de pro
centuele afwijking weer van de normale hoeveelheid. Aan
gezien er overal tekorten waren, is vóór de percentages
overal het min-teken geplaatst.
Wiat de totale hoeveelheid regen betreft, zijn Overijssel en
het zuiden van Drente er dus duidelijk het minste slecht
afgekomen, Zeeland was de droogste provincie. Maar als de
prooentuele afwijkingen van de normale hoeveelheid worden
beschouwd, komt Zuid-Holland naar voren als de provincie
met het grootste tekort ten opzichte van de normale hoe
veelheid, een tekort dat maar weinig groter is dan elders
in de kuststrook. In het oosten vén het land bleef het tekort
in de meeste streken onder de 50 van de normale hoeveel
heid; een uitzondering hierop vormt de Achterhoek, waar
54 minder neerslag viel dan normaal.
rOTENTtKLE VERDAMPING
Ui, is de hóeveelheid regen niet de enige en alleenzalig
makende factor die van belang is voor de groei van
de gewassen- De verdamping speelt ook een grote rol. Twee
dtoge zomers met een even grote hoeveelheid regen kunnen
Deze berekening is uitgevoerd aan de hand van metingen
op vijftien plaatsen; in ieder van de al genoemde vijftien
districten is één station gelegen. De verdamping werd be
rekend uit maandgemiddelden of maandsommen zoals deze
in de desbetreffende vijftien plaatsen zijn bepaald uit metin
gen of zijn afgeleid uit gegevens van stations in de omge
ving. In figuur 2 ös het een en ander voorgesteld of het hier
districtsgemiddelden betreft, zoals bij de hoeveelheid neer
slag.
Hoewel deze wijze van voorstellen niet geheel juist is,
hebben we het toch zq gedaan, in verband met de overzich
telijkheid en duidelijkheid. Gezien het feit dat de berekening
niet met de gegevens van afzonderlijke dagen maar met ge
gevens die op een gehele maand betrekking hebben, tot
stand is gekomen, kan in dit opzicht de gemaakts fout niet
groot zijn; te meer niet, doordat de verschillen tussen de
stations Onderling in dit opzicht betrekkelijk klein zijn.
Do potentiële verdamping werd geschat, door de verdam
ping uit een groot wateroppervlak, zoals deze met de Pen-
man-formule is verkregen, te vermenigvuldigen met een
factor die afhankelijk is van het jaargetijde en die gemid
deld genomen schommelt tussen 0,6 en 0,8. De in figuur 2
vermelde getallen moeten derhalve met deze factor waar
voor in dit geval 0,75 is genomen, worden vermenigvuldigd
om de potentiële verdamping uit een begroeid oppervlak met
voldoende toevoer van water is verkrijgen; uiteraard geldt
dit niet voor de percentages die alle dezelfde blijven. Nadat
dit was gebeurd, werden de verkregen getallen afgetrokken
van de overeenkomstige getallen vari figuur 1, dus van de
hoeveelheid regen; zo is figuur 3 ontstaan. Hierin is dus de
hoeveelheid regen, verminderd met de hoeveelheid water
die zou kunnen verdampen, aangegeven; het zijn weliswaar
twee ongelijksoortige grootheden die van elkaar zijn afge
trokken (de regen wordt gemeten en de verdamping bere
kend) maar een andere mogelijkheid om een indruk te geven
van de droogte in het voorjaar en in de zomer is er niet.
In ieder district is: bovenste getal de gemiddelde hoeveel
heid neerslag (In mm), middelste getal de normale hoeveel
heid neerslag {ito mm), onderste getal het tekort in procenten
van de normale hoeveelheid.
In leder district is: bovenste getal de potentiële verdamping
uit een wateroppervlak (in mm), middelste getal de normale
waarde van de potentiële verdamping uit een wateropper
vlak (In mm), onderste getal de afwijking ln procenten van
de normale waarde.
Hoeveelheid neerslag verminderd met de hoeveelheid ver
dampt water (alles in mm), tekort aan regen is aangegeven
met teken (in mm) overschot aan regen is aangegeven
met teken (in mm).
verschil dus van 109 min met de normale hoeveelheid. Men
kan dus zeggen dat het tijdvak van droogte eigenlijk al in
1975 is begonnen. Daarna kwam januari 1976, een maand
die duidelijk aan de natte kant was mett .gemiddeld 100 mm
neerslag tegen 69 mm normaal. Het zou voorlopig de laat
ste maand zijn met een flinke hoeveelheid neerslag; de daar
op volgende zeven maanden waren zonder uitzondering be
langrijk te droog. Vooral in april was dat het geval, toen ge
middeld slechts 7 mm regen viel tegen een normale hoe
veelheid van 45 mm, een „record" in april sedert 1893, da
droogste april in 125 jaar. Maar ook het tijdvak van februari
tot en met augustus leverde een record: gedurende de laatste
125 jaar, waarvan de landgemiddelden bekend zijn, was het
nooit voorgekomen dat dit tijdvak zo weinig neerslag bracht,
ditmaal 184 mm tegen 401 mm, ala normale waarde en tegen
187 mm in 1921, het jaar dat wat het genoemde tijdvak van
zeven maanden betreft tot nu toe het record had gehouden.
In werkelijkheid zal het verschil tussen 1921 en 1976 in dit
opzicht wat groter zijn geweest: enerzijds omdat de regen
meters toen op 150 cm hoogte waren geplaatst tegen op 40
cm hoogte op dit ogenblik, waardoor nu gemiddeld een on
geveer 5 grotere hoeveelheid neerslag wordt gemeten
dan in 1921, anderzijds omdat de nauwkeurigheid van de
metingen is vergroot. Ook een vergroting van de nauwkeu
righeid kan moeilijk iets anders betekenen dan dat er op
het ogenblik meer regen wordt opgevangen dan vroeger;
daarvan is het veel moeilijker om het percentage aan te
geven.
Natuurlijk was de droogte niet gelijkelijk over het land
verdeeld. In het hier volgende zullen wij ons beperken tot
het tijdvak van februari tot en met augustus 1976, waarin
een totaal verschillende verdamping hebben, waardoor de
droogte in het ene geval een belangrijk grotere rol zal spe
len dan in het andere. Voor een indruk van de grootte van
de verdamping, dient het tweede kaartje; ook dit heeft be
trekking op de maanden februari tot en met augustus. De
verdamping is hier berekend volgens de methode-Penman;
de windsnelheid, de duur van de zonneschijn, de tempera
tuur en de vochtigheid van de lucht bepalen te zamen de
grootte van de „Penman"-verdamping Dit is dan de ver
damping uit een wateroppervlak, dat wil zeggen de verdam
ping uit een groot, ondiep meer. Met difl getal is het moge
lijk de „potentiële" overdamping te schatten, dit is de hoe
veelheid water die onder gegeven omstandigheden zal ver
dampen uit een met een (kort gehouden, groen) gewas be
groeid oppervlak, waarbij er steeds voldoende water beschik
baar is. Iedereen zal zich herinneren dat het in de afgelopen
zomer lange tijd erg warm was en dat de zon zeldzaam veel
heeft geschenen; ook in deze opzichten zijn records gebro
ken of geëvenaard. Daarbij kwam het herhaaldelijk voor dat
er een krachtige noordoostelijke of oostelijke wind stond,
waarmee zeer droge lucht werd aangevoerd. Het zijn fac
toren die zich andere jaren minder hebben doen gelden,
waardoor de potentiële verdamping dit jaar dan ook groter
is geweest dan gemiddeld het geval is. De nadruk moet hier
wel gefegd worden op het feit dat de verdamping is bere
kend en niet gemeten; ook als het lange tijd achtereen droog
bleef en er dus nauwelijks water wa% overgebleven dat zou
kunnen verdampen, kan men uiteraard met behulp van de
genoemde grootheden de verdamping volgens Penman be
rekenen; daarom wordt deze verdamping de potentiële ver
damping genoemd.
ZEELAND DE DROOGSTE PROVINCIE
MEDERLAND is echter geen land dat uitsluitend korte
gewassen kent; er is ook bouwland met hoge gewas
sen, verder zijn er bossen en heidevelden en niet te vergeten
de steden met vele gebouwen en huizen en wegen. Daarom
kan gerust worden aangenomen dat ook de potentiële ver
damping in een land als Nederland, nog te groot is, maar
hoe veel te groot, is niet aan te geven, te meer, doordat dit
voor ieder gebied weer anders zal liggen.
Ook op het kaartje van figuur 3 komt Zeeland als de
droogste provincie tevoorschijn. De potentiële verdamping
heeft daar de hoeveelheid neerslag met gemiddeld 397 mm
overtroffen. Daarbij moet worden opgemerkt dat ook norma
liter de verdamping daar in het tijdvak van februari tot en
met augustus groter is dan de hoeveelheid regen die dan
met 93 mm door de verdamping wordt overtroffen. De noor
delijke provincies zijn er in dit opzicht het minst slecht aan
toe geweest, maar ook daaq overtrof de verdamping de hoe
veelheid regen belangrijk. De procentuele afwijkingen van
de normale waarden zijn hier niet vermeld; daarvoor bleken
de normale waarden in sommige gevallen te klein te zijn
cm betrouwbare uitkomsten van de percentages te kunnen
geven.
Men zie hiervoor: Kramer, C. Berekening van de gemid
delde grootte van de verdamping voor verschillende
delen van Nederland volgens de methode van Penman,
Mededelingen en Verhandelingen van het KNMI, No. 70,
1957.
REKENING HOUDEN MET DE KONSUMENTf
„Het is voor de landbouw en voor het inkomen in de
landbouw noodzakelijk ons kwaliteitsimago te handha
ven. Het gaat er bij een dergelijke imago niet alleen om
of je regelmatig een goed produkt levert, maar helaas
spelen ook incidenten een grote rol. Een muls in een
blik sperciebonen wordt onthouden; niet die miljoenen
blikken die zonder dit extraatje zijn geleverd. Natuur
lijk, waar gewerkt wordt, kunnen fouten voor komen,
maar er moet ons alles aan gelegen zijn deze incidenten
tot het minimum te beperken!"
Dit zei minister mr A. van der Stee (landbouw) in zijn
rede ter gelegenhe d van de jaarvergadering van de
L.T.B. Onder het begrip kwaliteit van het agrarische
produkt verstaan we in feite alle eigenschappen, die óf
te maken hebben met de kwaliteit van het produkt (ge-
zondheids-aspekten, kleur, geur, smaak, houdbaarheid
e.d.) of met de kwaliteit van de levering (presentatie,
verpakking, regelmatige levering etc.)
Veel van deze eigenschappen met name in de eerst
genoemde categorie zijn smaakgebonden en worden
door de diverse gebruikers verschillend beoordeeld. Kwa
liteit is dus niet als een absoluut begrip te beschouwen;
het komt er op neer dat de beste kwaliteit die is, welke
mogelijk tegemoet komt aan de wensen van de consu
ment. We zullen dan ook steeds nauwlettend in de gaten
moeten houden welke verschuivingen zich in dat wen
senpakket voordoen. We moeten veranderingen in het
smakenpatroon van onze klanten volgen, maar mogen
géén voorgangers zijn in een proces van smaakvervlak-
king. Daarmee snijden we in eigen vlees!