Onvoldoende kwaliteitszorg leidt tot teruggang
ALLE VARKENSMARKTEN
GESCHORST,
VERVOERSVERBOD IN DE
RANDSTAD
van land- en tuinbouw
D e stelling, dat tal van Nederlandse produkten hun voor
aanstaande positie op de markt van de Duitse Bondsrepubliek
verliezen als gevolg van slechte marketing, slechte kwaliteit, niet
doelmatige verpakking en het niet voldoende of helemaal niet
volgen van trends op de markt ën in de smaak van het publiek,
kan minister mr. A. van der Stee (landbouw) in zijn algemeen
heid niet onderschrijven. Voor een beperkt aantal produkten is
echter duidelijk sprake van een stagnerende afzet dan wel van
een teruggang in het marktaandeel. Het valt niet te ontkennen
dat dit in een aantal gevallen mede het gevolg is van genoemde
factoren. De oorzaak kan voor sommige produkten echter ook
elders gevonden worden, zoals in marktomstandigheden van
conjuncturele aard en wijzigingen in de concurrentie-verhou-
dinger.. Het volgen van trends in de smaak van het publiek leidt
er bovendien toe dat de afzet van sommige produkten wordt
vergroot en die van andere vermindert. Voor de afzet van land-
bouwprodukten in zijn totaliteit naar de Duitse Bondsrepubliek
wijzen de cijfers echter op voortgaande groei.
W egens uitbreiding van de varkenspest worden ingaande
donderdag 23 december te 0.00 uur de varkensmarkten in ons
land geschorst. Voorts zal het, eveneens tot nader order, verbo
den zijn varkens bijeen te brengen op keuringen, tentoonstel
lingen, verkopingen, e.d. Per gelijk tijdstip van ingang is een
vervoersverbod ingesteld in een gebied gelegen in de provincies
Noorden Zuid-Holland en Utrecht, dat tot 10 januari 1977 van
kracht zal zijn.
Onze agrarische afzet in Duitsland
"BOER EIM MARKT"
Ir. F. de Wit neemt afscheid van Cebeco
Dit antwoordt de bewindsman op schriftelijke vragen van de
Eerste Kamerleden Koopman en Verburg naar aanleiding van
de onlangs in Rotterdam gehouden bijeenkomst van de Fene-
dex en de Duits-Nederlandse Kamer van Koophandel te Düs-
seldorf. Blijkens een dagbladverslag zag één der inleiders als
belangrijkste oorzaken van het verliezen van de vooraanstaande
positie van tal van Nederlandse produkten op de West-Duitse
markt: slechte marketing, slechte kwaliteit, niet doelmatige
verpakking en het niet of onvoldoende volgen van trends op de
West-Duitse markt en in de smaak van het West-Duitse publiek.
Op de vraag van de Eerste Kamerleden, of de minister bereid is,
te onderzoeken dat door middel van bepaalde aanduidingen,
zoals thans bij kaas het geval is, een kwaliteitsgarantie kan
Bestrijding varkenspest
Minister mr.A.van der Stee (landbouw en visserij) is tot het
nemen van genoemde maatregelen genoopt door het optreden
van varkenspest op een twintigtal in het gebied verspreid gele
gen bedrijven. De oorzaak van de besmetting is waarschijnlijk
gelegen in de Gelderse Vallei, waar in de loop van dit jaar een
haard van een vijftien gevallen is ontstaan. Met de gebruikelijke
bestrijdingsmaatregelen is het helaas niet gelukt de ziekte tot de
Gelderse Vallei beperkt te houden.
De nieuwe gevallen van varkenspest zijn voornamelijk opge
treden in de omgeving van Vinkeveen. Rotterdam en Bodegra
ven.
Cebeco Handelsraad kan op het boekjaar 1975/76 terugzien op
een jaar met betere bedrijfsresultaten dan in 1974/75.
Dat geldt voor de landbouw die met een kleine toeneming van
de produktie in land- en tuinbouw gunstiger opbrengstprijzen
kon maken. Dat zei voorzitter W.J. Lokhorst in de openbare
algemene vergadering van de CEBECO-Handelsraad op 6 de
cember in Amsterdam.
Overigens is de situatie waarin land- en tuinbouw zich bevinden
er één in een aarzelende economie. Bij de grote import- en
exportgevoeligheid is de internationale conjunctuur van grote
invloed op de mogelijkheden van de Nederlandse land- en
tuinbouw.
Bepalend noemde de heer Lokhorst de vraag of internationaal
het produktievolume zal toenemen, de werkloosheid kan wor
den verminderd, de inflatie kan dalen en of de wereldhandel in
gelijke mate zal blijven toenemen als vorig jaar.
De heer Lokhorst constateerde dat de politieke wil tot het rea
liseren van één gemeenschappelijke markt wat lijkt weg te eb
ben.
Matiging gewenst
Nationaal is het in economisch opzicht gewenst dat binnen
Nederland matiging wordt betracht, zowel in de groei van de
overheidsbestedingen als wel bij de groei van onze nationale
loonsom en dat zeker ook in verhouding tot die in onze buur
landen.
Problemen
Voor het merendeel van de deelnemingen van Cebeco-Han-
delsraad was de bijdrage aan het eindresultaat positief.
Friki en Nivé maken hierop een uitzondering, doch maatregelen
tot herstructurering zijn binnen beide ondernemingen genomen.
Rendementsherstel wordt hier verwacht, aldus de heer Lok
horst. Hij stelde dat Friki al langere tijd een onmiskenbaar
herstel vertoont, mede door de langzaam stijgende aanvoer van
slachtkuikens. De positie van Friki op de markt voor verse kip
- ■-**** '(''.««ItlMIJdé"! V wm&m a»».*
Bij de konkurrentie slaapt men nooit, daarom moet Nederland
klaar wakker blijven, als het op kwaliteit en presentatie van onze
exportprodukten aankomt.
Cebeco-Handelsraad geeft jubileumboek uit
Wat er in de afgelopen 25 jaar bij het ?entraal Bureau, Cebeco,
Cebeco-Handelsraad heeft plaatsgevonden staat te lezen in een
boek van beperkte omvang (492 pagina's) dat de Cebeco heeft
uitgegeven. Ir. IJ. de Boer is de samensteller van dit boek,
waarin bijdragen drs. W. Le Mair, dir. stafbureau van het mi-
Tijdens de Algemene vergadering van Cebeco-Handelsraad
heeft de heer F. de Wit afscheid genomen als alg. directeur van
deze onderneming. Als lB-jarige trad de heer De Wit in 1940 in
dienst van het toenmalig Centraal Bureau. In 1955 werd hij
administrateur, in 1959 adj. directeur en in 1962 directeur,
waarna in 1969 de benoeming volgde tot lid van de Algemene
Directie.
In 1972 werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje
Nassau.
v.d.W.
Afscheid van Alg. Direkteur van Cebeco Handelsraad de heer F.
de Wit.
De heer Lokhorst reikt hem als eerste een bijzondere onder
scheiding uit, een zilveren model van het beeld dat in de hal van
gebouw Cebeco in Rotterdam staatFoto:
Ab Westerbeek.
en kipspecialiteiten geeft op termijn vertrouwen in zijn toe
komstmogelijkheden, zo meende de heer Lokhorst.
Verbeterde wereldgraansituatie
Drs. G. van den Berg, president directeur, stelde vast dat de
wereldgraansituatie duidelijk anders en beter geworden is dan
jaren het geval is geweest. Globaal wordt aan tarwe en voer-
granen ruim 1 miljard ton geproduceerd: 600 milj. ton voor
menselijke consumptie en 400 milj. ton als voergraan. Daarvan
komt slechts 14% effectief voor import en export vrij. Van dit in
verhouding kleine kwantum is het importerend gedeelte van de
wereld wel afhankelijk i.e. in hoofdzaak West-Europa, de Sov
jet-Unie en Azië. Op 140 miljoen ton is een plotselinge vraag als
eertijds uit de Sovjet-Unie van grote invloed. Gegeven de kleine
graanproduktie in de Gemeenschap zal dit jaar naar raming 30
milj. ton geïmporteerd moeten worden, heel wat meer dan de
normale 24 milj. ton.
Voor het eerst na 7 jaar is de wereldproduktie dit jaar hoger
geweest dan het verbruik, waardoor de eindvoorraad kon stijgen
van eerder 10% tot 13% van het wereldverbruik.
Een eindvoorraad die nochtans bijzonder gering is, het is niet
meer dan 30 tot 40 dagen.
De EG is voor ruim 20 milj. ton van de 120 milj. ton graanbe-
hoefte afhankelijk van importen. Voor eiwitten is dat zelfs 80%.
Gelet op de stijging van de export van tarwe en voergranen in de
periode van 1970 tot 1975 met 45% en een gelijktijdige waarde
stijging van 250%, geeft dat de importlanden aanleiding om
door meer eigen produktie meer bescherming tegen deze prijs
stijgingen op te bouwen.
Meer buffervoorraden hebben dan ook niet alleen een gunstig
politiek aspect - zij stellen de voedselvoorziening veilig - maar
zij kunnen ook een prijsregulerende invloed hebben.
Binnen de onderhandelingen in het kader van het GATT ligt dit
probleem opnieuw op tafel inclusief de kostenverdeling. Tot nu
toe zijn het Noord Amerika en Canada die met ruim 95% van de
totale wereldexport van ruim 140 miljoen ton aan granen, deze
worden gegeven, teneinde te voorkomen dat het onderne
mingsklimaat in de agrarisphe sectoren wordt aangetast, ant
woordt de bewindsman als volgt:
Bieden werken voldoende kwaliteitsgarantie?
Zoals uit de Memorie van Toelichting bij de begroting 1977
blijkt, kent hij aan het kwaliteitsbeleid met betrekking tot land-
bouwprodukten en voedingsmiddelen een hoge prioriteit toe.
De voornaamste doelstellingen van dit beleid zijn: een kwalita
tieve aanpassing van de produktie aan de vraag; het duidelijk
onderscheiden - d.m.v. etikettering - van verschillende vastge
stelde kwaliteitsklassen; het voorkomen van afglijden naar
mindere kwaliteit van deze klassen; controle op de aanwezig
heid van bepaalde schadelijke stoffen in de eindprodukten.
Eén van de methoden ter verwezenlijking vanjdeze doelstellin
gen is het bedoelde systeem van kwaliteitsmerken, zoals dat
bijvoorbeeld voor kaas geldt. Een dergelijk systeem is reeds -
voor een breed scala van produkten - neergelegd in algemene
maatregelen van bestuur, vastgesteld in het kader van de
Landbouwuitvoerwetten, alsook in produktschaps- en bedrijf
schapsverordeningen.
Mede met het oog op het tot stand brengen van uniformiteit op
het terrein van deze kwaliteitsregelen en ter uitvoering van de
betreffende E.E.G.-voorschriften is de Landbouwkwaliteitswet
tot stand gekomen. Deze wet biedt ruime mogelijkheden om een
kwaliteitsbeleid te voeren, aangepast aan de huidige en toe
komstige opvattingen. Op het departement wordt onderzocht
welke produkten bij voorrang regeling behoeven in het kader
van deze wet. Tenslotte kan nog worden opgemerkt dat sinds
1970 in opdracht van het ministerie op enkele buitenlandse
markten, die van belang zijn, oriënterende marktonderzoekin-
gen worden verricht. Hierbij worden met name aspecten t.a.v.
marketing, kwaliteit, verpakking en trends in de smaak van het
publiek, bestudeerd.
nisterie van Landbouw en Visserij, A. van den Hoek hoofdin
genieur b.d. voor de bedrijfsontwikkeling in Z.Holland, proi.
Meulenberg.
Het is een boek vol informatie over het wel en wee van de
landbouw in het algemeen.
Ir. De Boer kenmerkt het dat hij na de behandeling van de
"eigen" zakelijke aktiviteiten ook een hoofdstuk schreef onder
de titel "Te midden van en samen met anderen".
aanvullende "world food supply" verzorgen.
De heer Van den Berg noemde het voorts frappant dat Oost-
Europa in de afgelopen 40 jaar netto-graanimporteur is gewor
den.
Graanvervanging
In de EG werd in 1972/73 rond 92 milj. ton aan voedermiddelen
aangewend, daarvan 60% als mengvoeders. Sedertdien is de
graanvervanging door andere energierijke produkten, zoals b.v.
tapioca, bij de mengvoederbereiding uitgebreid, echter voorna
melijk beperkt tot N.W.-Europa. Toch maken voergraan en
tapioca nog samen ruim 40% van het mengvoederpakket uit.
Desondanks wordt nog steeds in de EG van de 9 rond 7 milj. ton
graan jaarlijks voor voederdoeleinden gebruikt. Van het totaal
aan voedermiddelen dat verbruikt wordt van ruim 90 milj. ton
granen en 14 milj. ton plantaardige eiwitten. De eigen graanbe-
dekking lag op rond 82%, die in de plantaardige eiwitten op 18%.
Plantaardige eiwitten
Ook bij de plantaardige eiwitten is de produktieomvang wissel
vallig ook wat de prijsbeweging betreft. Dit jaar zullen rond 60
milj. ton sojabonen worden geproduceerd, ofwel 10% minder
dan vorig jaar. Brazilië, wellicht Argentinië en zeker de Ver.
Staten zijn daarvan de hoofdleveranciers. De sojaschrootprijs
was dit jaar ca. 12/100 kgóoger dan in november vorig jaar.
In de periode 1972 tot 1975 heeft de marktstructuur van deze
grondstoffen zich door kleine veranderingen in vraag en aanbod
sterk gewijzigd. Het is begonnen met de sojacrisis, de ex
tra-aankopen door de Sovjets en China veroorzaakten in later
jaren eenzelfde effect. Gezien de grote afhankelijkheid in toe
levering van W.Europa, en daarbij ook van de veredeling-
slandbouw zoals die in Nederland, ervaren wij deze oneven
wichtigheden als sterk storend, aldus de heer Van den Berg.
Meer stabiliteit in de markten, aanleg van voorraden is ook voor
Nederland geen onnodige zaak.
Ontwrichting EG markt
Sterk uiteenlopende valuta's hebben de EG landbouwmarkt
ontwricht. De "groene munten" in Engeland en Duitsland ver
schillen 50% in waarde. Dit kost de EG landen 6 miljoen per
dag, een te zware belasting voor de EG landbouwbegroting. Van
den Berg noemde het dringend nodig dat de onevenwichtigheid
in de valutaverhoudingen door een gezonde en reële economi
sche politiek verminderd en opgeheven wordt.
v.d.W.
CEBECO-HANDELSRAAD Aarzelende economie bepaalt ook positie