I n 1729 wordt dooi Jan Manse pacht betaald aan de Wed. St. van Groeningen. Zij was dus toen eigenaresse van de hofstede. Het ontbre ken van gegev ens over de periode van ca. 1730 tot 1762 maakt het onmogelijk over die jaren de eigenaars vast te stellen, doch zeker is. dat in 1766 de Heer Secretaris Joztias de Jonge de hoeve in eigendom had. Hij was secretaris van Scherpen isse gedurende 34 jaar en ook vele jaren ambachtsheer van Poortvliet. Op ruim 72-jarige leeftijd overleed hij te Scherpenisse in augustus 1784. Zijn geboortejaar was dus waarschijnlijk 1712. D eze is van opvallende afmetingen, hl. 40 x H et woonhuis in zijn vroegste vorm was naar alle waarschijnlijkheid, dat wat de eerder ge noemde Van Oorloo omstreeks 1600 liet bou wen. Enige voorstelling van het aanzien van die woning hebben we niet. We weten, dat reeds vóór 1709 een en ander was uitgegroeid tot een landbouwbedrijf en het is mogelijk, dat toen het oorspronkelijke huis nog bestond. 9 Van hem konden we vaststellen, dat hij in maart 1768 kennelijk krap in contanten zat. waartoe hij van Mr. Anthony van Alphen. bur gemeester van Zierikzee '500 - en van Cornells van der Lek. Heer van Stavenisse. eveneens 500.- leende. Als onderpand dient zijn hofstede "De Laatste Stuijver" met 71 gem. 232 R. land. waarvan 55 gem. 30 R. in de polder Oud-Vossemeer en 16 aem. 20 R. in Slabbecoorn. Ondanks dit noodzakelijk beroep op kapitaal krachtige relaties behield De Jonge, en na hem zijn familie en erfgenamen, de hofstede nog geruime tijd. De aansluiting van de oude landbouvvschuur aan het woonhuis. De eigenaars. Omstreeks 1870 staat als nieuwe eigenaar te boek de Heer PJ.C.F. van Hasselt, burgemee ster van Bergen op Zoom. Zijn dochter, mej. Othilia. Maria. Clothildc. Petronella. Ludovica van Hasselt, komt later in het bezit van hofste de en landerijen. Laatstgenoemde verkocht in 1912 het bedrijf aan M. Goorden. die zich reeds op 31 augustus 1891 als pachter op "De Laatste Stuiver" had gevestigd. Hij kwam van Roosendaal, waar hij op 11 juli 1851 was geboren. Hij was gehuwd met Johanna Bosters. geboren 27 augustus 1864. Goorden overleed op 27 januari 1937 op de hofstede. Na zijn overlijden werd in dat zelfde jaar de hoeve verkocht aan Victor. Chr. J. Waucques en consorten te Brussel. Later werd eigenaar de Heer Pierre Waucques te Ukkel (België). Deze is dat thans nog. In dit verband moet nog worden vermeld, dat van dit landbouwbedrijf, dat aanvankelijk ca. 30 ha. besloeg, in 1929 een gedeelte is afge splitst. dat sedertdien een afzonderlijk bedrijf vormt, gelegen aan de Langeweg te Oud-Vos- mei 1836 trouwde met Maria Maris, geb. 18 oktober 1817. Terugkerend tot zijn vader kunnen we van deze berichten, dat hij Jacob Geluk dus als pachter op "De Laatste Stuiver" bleef tot en met het jaar 1823. Zijn opvolger was Willem Noach Friederichs, geboren te Lith op 18 juli 1798. Hij kwam met zijn vrouw. Maatje van den Oudendijk, geb. te Öud-Vossemeer op 30 januari 1798. dus in 1823 op de boerderij. Zij bleven op de hofstede tot in 1864. In dat jaar overleed laatstgenoemde op 2 februari. Friederichs vertrok op 10 oktober van dat jaar naar Tholen. Zijn zoon Willem Martinus nam de pacht over. Hij was op 27 september 1833 te Oud-Vosse meer geboren en huwde in 1865 Elisabeth de Wilde, geboren te St. Maartensdijk op 12 aug. 1832. Zij woonden op de hofstede tot op 6 mei 1891. W. M. Friederichs overleed. De weduwe vertrok op 16 november van dat zelfde jaar met haar gezin van "De Laatste Stuiver" naar Tholen en -zoals wijlen de oud-secretaris van Oud-Vossemeer Van der Ploeg ergens schreef-"met een laatste stuiver". daarvan de vroegere woon- en mooie kamer. Vrij zeker lagen daar aan de binnenzijde de bedsteden en vervolgens - in de richting van de achtergevel dus. vond men de opkamer - waar onder de kelder - en de keuken. De kelder ver toont ten dele nog wat oude bruine plavuizen. De inrichting van de kamers en de andere wo ninggedeelten is in later jaren stijlvol ver nieuwd. zodat een verdere beschrijving daarvan overbodig is. Het valt - zoals dat ook wel elders kan worden vastgesteld - te betreu ren. dat in de woning alle eertijds zeker aan wezige oude muurtegels zijn verwijderd. Niet alleen vormen deze steeds een fraaie aanblik, maar ze zijn vooral ook waardevol bij het be palen van de diverse perioden, welke een der gelijk woonhuis heeft doorgemaakt en een be langrijk middel om de bouwperiode zelf vast te stellen. DE LANDBOUWSCHUUR Na de pachter Friederichs kwam de reeds ge noemde M. Goorden als pachter op het bedrijf. Toen later, in 1937. "De Laatste Stuiver" in Belgisch bezit kwam. werd de pacht voortgezet door J. M. F. Goorden (thans met zijn echtge note nog op de boerderij wonend). De huidige pachter is diens zoon Jan Goorden jr. We moeten hierbij nog vermelden, dat de grootte van het bedrijf, na de splitsing, en waarover we reeds eerder berichtten, aanmer kelijk werd vergroot, mede als gevolg van de herverkaveling na de overstromingsramp van 1953. Ook de bouw van de nieuwe brug over de Eendracht bij Tholen deed wijzigingen in de tot het bedrijf behorende percelen ontstaan. In totaal zijn de te bewerken en te beweiden gronden nu weer niet veel kleiner dan ca. 30 ha. WONING EN SCHUUR We zien thans op de lange gevel van het woonhuis (aan de wegzijde) in muurankers het jaartal 1749 aangebracht. Dit kan wijzen op een grondige restauratie of vergroting en eventueel nieuwbouw in dat jaar. We vermoe den dat het eerste het geval was. De toenmalige eigenaar zou Secretaris De Jonge van Scher penisse geweest kunnen zijn. hoewel we eerst in 1766 meer omtrent hem vernemen. Sedertdien is aan het woonhuis uitwendig niet zo veel gewijzigd. De ramen zijn wat gemo derniseerd en het geheel is wit geverfd. Vroeger hield men de oorspronkelijke steenkleur meer in ere. Het grondoppervlak van de woning is lang werpig en de indeling - hoewel inwendig ook wat gewijzigd - is vrijwel dezelfde gebleven. Een brede gang verbindt voor- en achterdeur. Aan de voorgevel liggen links en rechts 16 m.. en tegen het wooncomplex in de lengte richting aangebouwd. Terwijl vele echte Zeeuwse landbouwschuren zijn voorzien van dwarsdelen. hebben we hier te doen met een deel in de lengterichting en in het midden van de schuur gelegen. Links en rechts bevinden zich ruimten voorwerk- en voertuigen, stallen, enz. Verder zijn de zolders ruim voldoende voor de opslag van hooi. stro. enz. In vorige perioden werden er de nog te dorsen granen en peulvruchten tijdelijk opgeslagen. Hoewel het bedrijf grotendeels op akkerbouw is ingesteld, maakt ook o.a. de opfok van slachtvee een onderdeel uit. Een oppervlakte weiland is daartoe beschikbaar. Met een aan wezig aantal slachtstieren van ca 35 is daaraan uiteraard behoefte. De schuur als geheel maakt niet de indruk van een echte Zeeuwse landbouwschuur. maar heeft duidelijk Noord-Brabantse kenmerken, alhoewel ze dan wel afwijkt wat grootte en hoogte betreft. In een vroegere periode was ze geheel of voor de helft met riet gedekt, thans treffen we een pannendak aan. De lange oostgevel is nog van hout. de westgevel (mestputzijde) is in steen opgetrokken. Tenslotte, wat de ouderdom van deze schuur betreft, is ondanks latere wijzigingen vooral wat de dakbedekking betreft - toch wel vast te stellen, inzonderheid aan de inwendige onder delen als stijlen en gebinten, dat we met een gebouw te doen hebben, dat dateert uit de pe riode. welke begint /met het jaartal, aange bracht aan de woning. Het is niet onmogelijk dat de oudste onderde len van de schuur zelfs van .vóór die tijd zijn. Wij besluiten hiermede ons relaas Over deze Zeeuwse boerderij, die niet het minst door de opvallende naam de moeite waard leek er wat speurwerk aan te wagen. Daarbij kon o.a. dankbaar gebruik gemaakt worden van de aantekeningen, die reeds vele jaren geleden, de oud-secretaris van Oud-Vossemeer. wijlen de Heer W. van der Ploeg op papier zette Nisse. december 1976. Na het overlijden van secretaris De Jonge werd zijn zoon Pieter de Jonge eigenaar. Door hem wordt gedurende een aantal jaren de zgn. "huisschatting" betaald. Nog in 1815 is de hofstede in handen van deze familie. De erven van Pieter de Jonge zijn dan aangeslagen in de grondbelasting. Hoelang het bedrijf nog in handen van de fam. de Jonge is gebleven, konden we niet achter halen en evenmin wie eigenaars waren in de daarop volgende periode van ongeveer 25 ja ren. Omstreeks 1840 kunnen we dan vaststellen, dat "De Laatste Stuiver" eigendom is geworden van een Belgisch onderdaan, te weten de Heer Het fraaie boerenhuis van 1749 of eerder. semeer. Dat bedrijf wordt geleid door de Heer P. J. Goorden. We vervolgen hierna de reeks van PACH TERS. Zeer waarschijnlijk vanaf 1809 of wat later was dat de reeds genoemde Jacob Geluk. Hijzelf was geboren te Tholen op 27 december 1786. Hij trouwde met Maria Kodde en na haar overlijden ging hij een tweede huwelijk aan met Jacoba van Dalen. Uit het eerste huwelijk werd geboren Anthony Geluk, op 9 april 1817. J.M. Frère, die ook nog in 1853 eigenaar was en eveneens in 1856. Daarna wordt de boerderij met bijbehorende landerijen eigendom van een ander lid van genoemde familie, nl. van E.J. Frère. De vertegenwoordiger of zo men wil de gevol machtigde van deze eigenaars was de Heer J. Ooms. die dus namens de eigenaars optrad, b.v. in ingelandenvergaderingen. Deze werd later dijkgraaf van de Deurloopol- der en kreeg bekendheid door zijn vooruitstre vende landbouwkundige inzichten. Hij stichtte de bekende "Cereshoeve". welke in zijn tijd al een voorbeeldbedrijf genoemd kon worden. Ook verschenen tal van landbouwkundige epistels van zijn hand. Daarnaast deed hij een "Beschrijving der Stad Reimerswaal" het licht zien. Er kan nog vermeld worden dat hij op 5 Foto uit 1904. M. Goorden en zijn gezin, benevens de levende have.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 9