KERSTMIS 1976 Een oud verhaal, in deze tijd bekeken! M ogen wij het nu naar onze situatie van eind 1976 vertalen? Op deze aarde - ook in het nu - komen stukjes menselijke grandeur voor en andere stukken bitterheid of afgang. En bij tijden zien wij het niet meer zitten, want "de mensen geloven niet meer" enz. enz. Ik zal het u verder besparen. M aar met het verhaal van Lukas 2 in de hand wordt mij nu in 1976 gezegd, dat zelfs als wij er niet op voorbereid zijn en wij ook geen ruimte hebben voor God - Hij toch komt! M isschien hebt u in deze Kerstdagen een ogenblik over of mogelijk past het in uw gezins- of familiekerstviering, maar leest u in elk geval nog eens het verhaal van Lukas 2 met uw ogen van 1976, of luister ernaar met uw oren van nu. D e redaktie van ons Z.L.M. Land- en Tuinbouwblad maakt elk jaar veel werk van het Kerstnummer. Ook nu weer, en zij heeft in dit vakblad vandaag ruimte gemaakt voor een dominee. Aan die dominee is gevraagd om een Kerstoverdenking te schrijven. De lezer, of lezeres zal het dus vanzelfsprekend vinden, dat die dominee dan ook het Oude Boek ter hand neemt en het ditmaal openslaat bij het overbekende verhaal uit Lukas 2. En vandaar uit bladeren we wat verder (of terug) in dat Boek. E igenlijk zou je kunnen zeggen, dat Kerstmis elk jaar anders gekleurd is. Het oude verhaal is hetzelfde en elk jaar wordt het weer gelezen. Maar het zijn ook iedere keer andere ogen. die het lezen en andere oren, die het horen. Daarom staat hierboven: "Kerstmis 1976", omdat het erom gaat. dat wij het Oude Boek lezen en horen met de ogen en oren van nu. H et is een wonderlijke geschiedenis, daar in Lukas 2. Heel sober verteld en ruimte latend voor allerlei fantasie. Met andere woorden: je kunt er veel bij denken. Zo hebben wij er de Kerstboom bij bedacht, én de sneeuw, én de engeltjes, én de pratende os en de ezel in de stal. Dat is helemaal niet erg! We hebben zelfs een prachtverhaal van "Het Kindeke Jezus in Vlaanderen". Mag allemaal! Als we maar vasthouden aan de kern. En niet vergeten: de doeken, de kribbe en het "geen plaats". En ook niet vergeten het hemelse lied dat ons zegt, om wie het gaat. Want daarom is het geschreven. Zi o is daar in de geschiedenis van Bethlehem de plek van het gebeuren: de herberg. Die herberg heeft al een hele historie, en al bladerende in het Oude Boek komt u ook de naam van de herberg tegen. In het boek van de profeet Jeremia heet die herberg de Geruth Chimham. En bij die Geruth speelt zich een droevig stukje mensengeschiedenis af. In de stormen van die wereld en bij de botsingen tussen de volken van die tijden was het volk Israël tot een minimum gereduceerd en de mensen waren voor een deel weggevoerd en voor een ander deel gedood en verdwenen. Een restant blijft over en beraadslaagt wat hen verder te doen staat. De profeet wijst ze op de geschiedenis van het volk en zegt ze op God te vertrouwen. Niet vluchten maar strijden! Maar, om het met een hedendaagse uitdrukking te zeggen, ze zien het niet meer zitten! Geen geloof, geen moed. Alleen doffe wanhoop. Het wordt vluchten. Een stuk menselijke nederlaag en ondergang. Weinig verheffend. De plek: de herberg: de Geruth Chimham. W ie is die Chimham eigenlijk? En we bladeren weer terug. In het tweede Samuel-boek komen we zijn naam tegen. Hij is de zoon van Barzillai. Weer een stukje menselijke geschiedenis. Want bij ChimhanTs Vader Barzillai is Koning David ondergedoken. Hij is n.l. gevlucht voor de opstand van zijn ontaarde zoon Absalom, niet uit lafheid, maar om bloedvergieten te voorkomen en zelfs om zijn zoon nog te sparen. I n tegenstelling tot het verhaal bij Jeremia een stukje menselijke grootheid, een brok grandeur! Want het Oude Boek is het verhaal van God en de mensen. En het stuk over de mensen bevat ook gans zeer grote dingen, zowel als gans zeer beroerde zaken. Grandeur én nederlaag! Door en door menselijk. E n nu terug naar Lukas 2. Voor het geloof van de mens, die de bijbel als geloofsboek leest, is het bestel van God, dat bij dezelfde Geruth Chimham, bij die herberg van Chimham, een "nieuw rijsje uit de afgehouwen tronk van Israël" voorkomt. Er staat in dat Lukas-verhaal, dat er geen plaats was in de herberg en dat het kind in wat haastig bijeengebracht doeken werd gewonden. Met andere woorden: daar waar geen er op rekent en er zelfs geen plaats voor inruimt, herstelt God zijn koningschap. MARIA LEEFDE IN EPHESUS 3 En wel zo dat iedereen erbij kan. Of het nu Maria is, of het de herders zijn, een paar bejaarden, zoals Simeon en Anna, of een stel wijze koningen uit het Oosten. Geen plaats of ruimte voor God in uw leven? Dat had u gedacht! Hij komt toch en in het Kind van Bethlehem is Hij dichtbij! Goes H.M. Strating Zo ziet Chimham dagelijks van nabij een echte koning en hij ontdekt in deze David ook een koningsziel, zodat hij later, als David weer iri ere is hersteld, de troon beklimt, voorgoed in zijn nabijheid wil blijven en hoveling wordt bij de man. in wie hij ook in zorgvolle tijd een koninklijk hart ontdekte. en Paulus schreef daar in Turkije zijn eerste brief aan de Korinthiërs In een turkoois blauwe zee flappert met geagiteerd aandoende bewegingen een rog naar de oppervlakte. Een drietal oranjerode kwallen trekken preuts hun doorzichtig witte sluiertjes tot een koket plooirokje ineen. Verder is er geen beweging te bespeuren in het spiegelgladde water van de zee voor Smyrna als alleen het kolkend schuimspoor achter het schip dat ons naar de nog sla pende havenstad voert. Langs de kust steken uit het vage groen, tegen een blauwgrijze achtergrond van bergen zo nu en dan kleine witte potloodjes omhoog: de eerste minaretten van Tur kije. Eenmaal in de haven zelf aangekomen blijkt spoedig dat het met de veronderstelde slaperigheid nogal losloopt. Het tegendeel is echter waar. Geratel van huurrijtuigjes over de bolle keien, ge bonk van kisten en vaten, geschreeuw van kooplieden en souve nirverkopers, dit alles begeleid of liever doordrongen van de penetrante Turkse muziek welke uit de kroegjes opstijgt. Alhoe wel het nog vroeg in de morgen is, zeven uur, blijken de straten reeds vol mensen, voor het merendeel mannen, die feitelijk geen van allen de indruk maken hun werk als het belangrijkste op deze aarde te beschouwen. Iets wat de bezoeker al snel als een, in dit klimaat benijdenswaardige- en trouwens volstrekt logische ei genschap leert waarderen. Maar genoeg van de ^gelukkigen die geleerd hebben dat je ook kunt "werken om te leven" (inplaats van het "leven om te wer ken" bij ons).... we moeten verder dan de haven van Smyrna (of Ismir zoals de Turken zelf zeggen). Eén der zeven luchters Ons doel is een bezoek aan het legendarische Ephesus... Ephe- sus ons bekend uit de openbaring van Johannes, uit de brieven van Paulus, uit Homeros' Ilias.... Ephesus, een der "zeven luchters".... Een fel-besnorde chauffeur wenkt ons in zijn knalrode Amerikaanse slee - we stappen in - en schieten in een onwaarschijnlijk tempo over Smvrna's Konak- plein met z'n parmantige klokketorentje - dwars door de tegen de berghellingen aangebouwde stadswijken naar boven. Weldra zijn we op het hoogste punt en ligt Smyrna wit-blinkend onder ons in het licht van de felle zon. Het landschap verandert snel van karakter nu... stoffig, dor. Een kudde broodmagere bruine koeien schiet in een hobbelige draf over de stenen van waar eens een rivier liep. Het stof blijft als een sluier hangen. Drie kwalijk uitziende kamelen kijken ons met hun hautaine ogen afkeurend na, doof voor de kreten van hun begeleider, een klein okerkleurig jongetje dat bij het zien van onze auto opgetogen over de weg danst. De weg klimt door een allengs woester wordend bergland in scherpe hoeken omhoog. "De nachtegalenberg" wijst de chauf feur. De nachtegalenberg. weliswaar zonder nachtegalengezang doch met gezang van een groepje Duitse toeristen dat" zit te stoven op de muur rond de parkeerplaats. Wat bomen, twee huizen en een kapelletje. Een kapelletje opgericht op de plaats waar Maria, door Johannes hierheen gebracht, haar laatste jaren op aarde heeft doorge bracht. Het is er onwezenlijk koel en doodstil. Totdat opeens een krassende grammofoonplaat in een soort Engels dat in het west-end bepaald opzien zou baren, het verhaal van Maria's laatste levensjaren vertelt. (vervolg op pag. 4)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 3