HERA-vlas een oogstzeker gewas! Openingsrede Ir. D. Luteijn 7 (Vervolg van eerste pagina) RUNDVEEBEDRIJVEN TEREN IN JETS wat zeker niet gezegd kan worden van de rund- veehouderijsektor. De te verwachten uitkomsten zijn met netto verliezen tussen de 35.000 en 45.000 gld per bedrijf natuurlijk allerbedroevendst. Zelfs het gun stige najaar kan daar maar beperkt verbetering inbren gen. In feite is voor het vierde achtereenvolgende jaar de rundveehouderij bedrijfseconomisch gezien verliesge vend. Alleen door geen enkele beloning voor het vaak aanzienlijke eigenvermogen in rekening te brengen kun nen deze bedrijven blijven voortbestaan. Uiteraard eet men dan wel stukje bij beetje het eigen bedrijf op. De extreme droogte heeft de rundveehouderij gemid deld 600 a 700 gld per ha schade toegebracht, met op heel wat individuele bedrijven uitschieters tot een schade van ver boven de 1.000 gld/ha. Als we dan voorts zien dat in de rundveehouderij de gemiddelde arbeidstijd tussen de 3.000 en 3.500 uur/jaar blijkt te liggen, dan is de beloning voor alle lichamelijke èn geestelijke inspanning die dit jaar geleverd moesten worden toch wel erg schamel. Het is dan ook volstrekt begrijpelijk dat al meer dan 14.000 voornamelijk rund veehouders een beroep op de droogteregeling in het kader van de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen hebben gedaan. Het aantal aanvragen in Zeeland bedraagt 200, in Noord-Brabant ruim 3.000. Ik verwacht dat het totaal aantal aanvragen in ons land niet zo erg ver van de 20.000 zal komen te liggen. Ondanks deze stroom van aanvragen heb ik de indruk dat de afhandeling betrekkelijk vlot en bevredigend ver loopt. Zeker ook in ons werkgebied. Evenals in 1974 moeten we konstateren dat met een goede medewerking van alle betrokken instanties het mogelijk is om in zeer bijzondere omstandigheden vele gedupeerde bedrijven op verantwoorde wijze via een speciale toepassing van de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen door de moeilijk heden heen te helpen. BOERENINKOMENS MOETEN UIT DE „MARKT" KOMEN Overigens hebben wij begin dit jaar kunnen kon stateren dat diezelfde R.Z.-regeling volstrekt on geschikt is om een algemene inkomensaanvulling tot de minimuminkomensgrens te verwezenlijken, als aanvulling op een onvoldoende funktionerend markt- en prijsbeleid. Ik blijf dan ook van mening dat de R.Z.-toepassing op grote schaal tot zeer uitzonderlijke situaties beperkt dient te blijven en dat in z'n algemeenheid de land- en tuinbouwbe drijven via de uit de markt verkregen inkomens voldoende weerstand moeten kunnen opbouwen om de nu éénmaal met de agrarische sektor ver band houdende extra risico's zelf te kunnen op vangen. BIJ SUIKERBIETEN ZO SNEL MOGELIJK VOOR KONTRAKTENSTELSEL |\E hiervoor genoemde L.E.I.-cijfers geven ook een paar belangrijke aanknopingspunten voor het ko mende markt- en prijsbeleid binnen de E.G. Zo komen de kostenstijgingen, exclusief het droogte-effekt, voor zowal de akkerbouw als de rundveehouderij dit jaar op rond 10 uit. Vasthoudend aan het uitgangspunt der laalste jaren dat de Brusselse prijsaanpassingen het ni veau van de kostenverhoging dienen te volgen, is een verhoging voor de richt- en interventieniveau's der ge garandeerde produkten met rond 10% dan ook ge wenst. Ik ben daarbij van mening dat het effekt van de pro- duktiviteitsverhoging, mede tegen de achtergrond van de onvoldoende prijsaanpassing dit voorjaar, geheel aan de boer ten goede dient te komen. Van hoe groot belang daarnaast overigens een ade quaat marktbeheer is hebben we dit jaar weer kunnen ervaren. Door de goede bakkwaliteit als gevolg van het warme, droge weer van alle tarwesoorten en door een in E.G.- verband redelijk goed inspelen op het ingevoerde 2-prij- zenstelsel kon de tarweprijs belangrijk uitstijgen boven de vastgestelde verhogingen van dit voorjaar. Zo werd dit jaar tot nu toe meer dan 3 maal zoveel Nederlands tarwe door de meelindustrie afgenomen dan vorig jaar. Waar het op aankomt is nu dat, mede via toepassen van separate opslag indien dat gezien de kwaliteitsver schillen nodig is, de opgebouwde positie van broodtarwe zo veel mogelijk kan worden versterkt. De onderzoekingen en proefnemingen, alsmede de ge richte teeltbegeleiding om de bakkwaliteit van onze tar we verder te verbeteren, blijven daarbij al onze aandacht vragen en krijgen. Niet alleen in het Noorden van ons land, maar zeer zeker ook in het Zuid-Westen. Heel wat minder positief kunnen we dit jaar over de prijsontwik keling van de suiker zijn. Ondanks een behoorlijke ver hoging van de richtprijzen dit voorjaar, ziet het er naar uit dat de uitbetalingsprijzen dit jaar bij 1975/76 zullen achterblijven. Immers naar schatting zal de suikerproduk- tie in ons land rond 875.000 ton bedragen. Dat houdt bij een A B-quotum van 810.000 ton in, dat er zon 65.000 ton C-suiker op het weer zeer lage wereldmarkt prijsniveau zal moeten worden afgezet. Ik ben dan ook van mening dat de huidige ontwikke lingen bevestigen dat overschakeling op het kontrakten- stelsel, met daardoor een belangrijk hoger A B-quo tum, zo snel mogelijk gerealiseerd moet worden. Waai na het volgende jaar, dus begin 1978, wederom gekozen zal moeten worden, lijkt mij reeds dit vergaderseizoen een doelgerichte discussie gewenst. Daarbij is het op stellen van een concreet plan van uitvoering van een dergelijk kontraktenstelsel op zo kort mogelijk termijn gewenst. Hoezeer Brusselse maatregelen, of in dit geval juist het uitblijven van maatregelen, van invloed op de prijsontwikkeling kunnen zijn ervaren wp dit jaar ook in de fruitsektor. Ik doel hiermee op de veel te soepele houding ten aanzien van de importen uit met name Chili en Zuid- Afrika. Importen die uiteindelijk ver uitgingen boven de gemaakte afspraken. Een veel nauwer toezicht met desnoods een import stop voor die landen die zich blijkbaar niet aan de ge maakte afspraken wensen te storen, zal het komende seizoen zonder meer nodig zijn. E.E.G. VERKEERT IN IMPASSE {QE impasse waarin de E.E.G. op dit moment verkeert en de machteloosheid van de politieke leiders der negen lidstaten om daar werkëlijk wat aan te doen is vorige week op de Haagse topconferentie nog weer eens in alle duidelijkheid naar voren gekomen. Dat geeft helaas weinig vooruitzicht op de zo brood nodige besluitvorming om het hele E.G.-radarwerk weer Ik ben van mening dat overschakeling op het konstrakten- stelsel voor de suikerbietenteelt, zo snel mogelijk gereali seerd moet worden. wat aan de gang te krijgen. De huidige stilstand in de ontwikkeling betekent in feite immers dat de opgebouw de samenwerking meer en meer gaat afbrokkelen. Ik ben dan ook van mening dat indien in de komende 1 2 jaar niet duidelijk de weg naar één verenigd Euro pa wordt vrijgemaakt, er niets anders overblijft dan om doelbewust te streven naar alleen een samenwerking tussen 9 afzonderlijke lidstaten, die volledig hun auto nomie behouden. Voor Nederland en met name onze land- en tuinbouw geen al te opwekkend vooruitzicht. Maar altijd nog beter dan de besluiteloosheid van dit moment. Ik hoop dat de nieuwe commissie tot de nodige initiatieven zal komen. Dat in deze commissie straks Ir. Vredeling de Nederlandse zetel zal bezetten heeft onze instemming. Immers met Vredeling hebben we in elk ge val een Europeaan in hart en nieren in de commissie zitten, die bovendien dermate goed van de landbouwpro blematiek op de hoogte is dat de kans behoorlijk groot is dat hij de zo belangrijke landbouwpost krijgt toege wezen. Eén van de eerste grote vraagstukken die de nieuwe commissie krijgt op te lossen betreft het punt van de monetaire compenserende bedragen. Ik wil bij alles wat daarover al gezegd en geschreven is mij beperken tot de opmerking dat afbraak van deze compenserende be dragen zonder meer nodig is om de gemeenschappelijke markt zinvol te laten zijn. Immers nu is er nog slechts één land, Denemarken, wat het Brusselse prijspeil toe past. In West-Duitsland liggen de prijzen der gegaran deerde produkten 9 boven het E.G.-niveau, in de Benelux 1,4%. Terwijl in Engeland de boeren een prijs ontvangen, die 45 lager ligt dan het vastgestelde ni veau. Toch ben ik van mening dat afbraak der compense rende heffingen in feite alleen dan zin heeft, indien de oorzaken die aan deze onevenwichtige monetaire ont wikkeling ten grondslag liggen worden aangepakt. En dat is nu juist waar het aan ontbreekt. MELKHEFFING IS NU ONVERANTWOORD 70ALS het er nu uitziet zal over een tweede grote probleem waar Brussel mee worstelt, n.l. de on evenwichtige situatie op de zuivelmarkt, nog voor het einde van dit jaar een besluitvorming mogelijk zijn. Ik verwacht daarbij dat tot een beperkte toepassing van een omschakelingsregeling van melk- naar vleesproduktie, samen met een niet-afleveringspremiestelsel voor de melk, zal worden besloten. Tot opschorting van het struktuurbeleid zal gezien de standpunten der lidstaten wel niet besloten worden. Vraag blijft dan natuurlijk welke besluitvorming er in het kader van de melkheffing in zit. De kans dat tot deze heffing wordt besloten, om daarmee de nodige financiën vrij te maken ter financiering van een gedeelte van de overige maatregelen, lijkt mij reëel aanwezig. Ik wil hier dan ook nog eens benadrukken dat in onze opvatting het nu besluiten om per 1 april 1977 een melkheffing in te stellen, volstrekt onverantwoord is. Bij de huidige vee houderij-inkomens is zelfs de kleinste heffing te veel. Totdat de nieuwe richtlijnen bekend zijn en we ook wat nauwkeuriger het effekt van de droogte (en de slechte inkomensvorming) op de totale melkproduktie in de E.G. kunnen meten, is de instelling van een melkheffing vol strekt onjuist. NAAR ÉÉN CONSULENTSCHAP VOOR ZUID-WEST-NEDERLAND? IHE opbrengstverschillen die we in alle sektoren dit droge jaar van streek tot streek, van bedrijf tot bedrijf, en soms van perceel tot perceel konden waar nemen, hebben nog weer eens duidelijk gemaakt hoe be langrijk een goede begeleiding van de produktie en voor al een goede struktuur van de grond is. Helaas moeten we konstateren dat de centrale overheid blijkbaar niet meer zo'n hoge prioriteit aan de teeltbegeleiding en het overbrengen van nieuwe technieken en werkmethodes stelt, gezien b.v. de voortdurende inkrimping ^an het voorlichtingsapparaat. Slechts na zeer sterke druk van uit organisaties kon een extra inkrimping in het kader van de 1 %-operatie, voor 1977 worden voorkomen. Ik ben van mening dat wil de voorlichting zijn zo be langrijke taken goed kunnen blijven vervullen iedere ver dere inkrimping onverantwoord is, evenals overigens een voortgaande belasting met administratieve uitvoerings taken. Verheugend is het dat er dit jaar besloten is tot de vorming van één sterk consulentschap voor de tuin bouw in Zuid-West Nederland over te gaan. Dat daarbij de consulent met zijn staf in Goes gevestigd zal zijn, ach ten wij gezien de centrumfunktie van Goes op dit gebied een goede zaak. Ook voor de akkerbouw en een gedeelte van de rund veehouderij in Zuid-West Nederland is voor de komen de jaren tot een nauwe samenwerking tussen de 3 aan wezige consulentschappen te Barendrecht, Goes en Ze venbergen besloten. Ik ben ervan overtuigd dat op niet te lange termijn de vorming van één sterk consulentschap voor de akker bouw en rundveehouderij voor Zuid-West Nederland verreweg de beste oplossing is. Zeker als we, in relatie met de beide proefboerderijen te Colijnsplaat en West- Maas, ook in de toekomst over de nodige hoogwaardige gespecialiseerde krachten willen blijven beschikken. VEEL RUILVERKAVELINGEN WORDEN ONNODIG VERTRAAGD U7AT de verdergaande verbetering van de produktie- struktuur met name ten aanzien van de grond betreft, verdient een heropenstelling van de bijdrage regeling Particulier Cultuurtechnische Werken grote prioriteit. Desnoods in eerste aanleg alleen voor die maatregelen die de struktuur van de grond sterk kunnen verbeteren, als drainage, mengwoelen e.d. Het zal dui delijk zijn dat in dit kader voortgang van de ruilverkave- linqsprojekten van groot belang blijft. Het is dan ook een slechte zaak dat uitvoering en voorbereiding van zoveel ruilverkaveling vaak onnodig worden vertraagd door alle claims die in het kader van landschapsconservering, natuur- en milieubescherming worden uitgebracht. Claims die helaas lang niet altijd reëel en redelijk zijn. Ik kan mij niet aan de indruk ont trekken dat men bij voorbaat maar zo veel mogelijk pro beert te claimen, in de verwachting dat een gedeelte daarvan dan gerealiseerd kan worden. Helaas moet ik konstateren dat ook van bepaalde overheidszijde daar aan wordt meegewerkt. (Zie verder pag. 8)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 7