Geef jongvee
de aandacht die het
verdient
Elektrische schrikdraadinstallatie
binnen gebouwen
Proces inzake schade
door gebruik van
anti-wrangpreparaat
26
C-R.A. - Eindhoven,
L. M. G1ESBERS.
de kalfjes daarin 2 weken wil laten staan.
Hierbij is rekening gehouden met enige re
serve, hetgeen op bedrijven met 40 koeien
uiteraard van meer belang is dan op grote
re bedrijven, waar de speling iets meer ruim
te toestaat. Ook moet tussenin regelmatig
ontsmet kunnen worden. Dit is beter uit
voerbaar als de eenlingboxjes in twee of
drie afdelingen gegroepeerd zijn. Ook indi
recte ventilatie wordt hierbij beter uitvoer
baar.
Groepsboxen voor kalveren tot 8 weken.
Na de eerste twee weken worden kalveren
in hoofdzaak gehuisvest in groepsboxen
met stro of met houten roosters. Groepsbo
xen met stro vragen vrij veel arbeid. Van
daar dat houten roosters beproefd worden
maar de resultaten zijn niet onverdeeld gun
stig. Ook ligboxen met roostervloer loop
ruimte wordt wel toegepast doch hiermee
zijn de ervaringen nog beperkt.
De boxen worden doorgaans met een hek
werk afgescheiden voor groepen van 5 k 10
stuks. De oppervlakte per kalf is 1 k 1,25
m2.
Oudere kalveren in roostervloerstal of llg-
boxenstal. De roostervloerstal heeft het
voordeel dat deze weinig arbeid vraagt en
per dier ook de minste ruimte. Leeftijds
groepen worden door verplaatsbare afschei
dingen ingedeeld.
Ligboxenstallen voor oudere kalveren heb
ben het bezwaar dat de dieren in de boxen
moeten passen om bevuilen te voorkomen.
Daarvoor zijn boxen nodig van verschillen
de afmetingen naar leeftijd, hetgeen in de
praktijk nogal eens moeilijkheden oplevert
omdat de verdeling over de leeftijdsgroepen
niet altijd gelijk is.
HOEVEEL JONGVEE MOET ER
GEHUISVEST WORDEN?
QM de normale uitstoot bij de melkvee
stapel op te vangen kan volstaan wor
den met 60 stuks jongvee per 100 melkkoei
en. Deze 60 stuks jongvee zijn dan onder
verdeeld in 25 kalveren, 20 pinken en 15
vaarzen.
Om over voldoende ruimte te beschikken
kunnen de volgende aantallen per 100 koeien
als richtlijn worden aangehouden voor de
huisvesting:
15 a 20 eenlingboxen (ook bedoeld voor
vaarskalveren en stierkalveren die
na 10 dagen verkocht worden).
6 a 8 kalveren in boxen met stro.
15 a 18 grotere kalveren op rooster.
30 a 35 pinken en vaarzen op rooster of in
ligboxen.
2 a 5 vaarzen boven 2 jaar bij de koeien.
Nogmaals moet worden benadrukt dat dit
richtgetallen zijn die bij nieuwbouw of in
richting in bestaande gebouwen als norm
gehanteerd kunnen worden. Het is bij kal
veren echter niet als bij schapen, waarvan
er veel makke in een hok gaan. Met andere
woorden: als de hokken te vol zitten, laat
de verzorging vaak te wensen over en dat
komt de groei niet ten goede. En de kleintjes
hebben echt behoefte aan goede verzorging.
drijven met een ligboxenstal te ontbreken.
Waar moet dan een geboorte met de keizer
snede plaatsvindien?
WELKE INRICHTING GEWENST?
HET is duidelijk dat betere resultaten
bij de jongvee-opfok sleohts zijn te
d. de jongveehuisvesting doelmatig inrich
ten zodat de verzorging niet te veel tijd
vergt, kan een middel zijn om de dieren
dan ook te geven wat ze toekomen. De
situering van de leeftijdsgroepen, de op
slagruimte voor het voer, het uitmesten
en reinigen en zonodig ontsmetten van
de boxen zijn zaken die vooraf goed
doordacht moeten zijn.
MET het doel de arbeidsproduktiviteit
te vergroten is bij de melkveehoude
rij de schaalvergroting nog in volle gang.
Daarbij heeft een omschakeling plaats van
meer traditionele huisvestingssystemen, met
name de grupstal naar moderne systemen en
grotere eenheden in ligboxenstallen.
Helaas brengt een omschakeling, wel eens
mee dat bepaalde bedrijfsonderdelen in de
verdrukking geraken. De grotere omvang
van de melkveestapel houdt de aandacht
van de bedrijfsleiding speciaal gericht op de
melkproduktie en onderdelen die daar iets
verder van verwijderd zijn ontsnappen daar
bij gemakkelijker uit zijn gezichtsveld. Wij
hebben sterk de indruk dat op een aantal
bedrijven om redenen als boven omschreven
het melkvee alle aandacht opeist en het
jongvee daarbij het kind van de rekening
dreigt te worden. Dat is jammer en ook na
delig voor de produktie in de toekomst, want
het kalf. van nu is de koe van straks.
Totale kalversterfte 12,0
Als oorzaken van dit hoge sterftepercen
tage bij kalveren worden wel genoemd:
1. minder goede hygiënë bij afkalven en bij
de verzorging van het jonge kalf.
2. minder goed klimaat, vooral in de stal
len waar de kalveren gedurende de eer
ste weken worden ondergebracht. Tocht
en vocht door gebrekkige ventilatie, zijn
funest voor jonge dieren.
3. ondoelmatige huisvestingssystemen door
dat de ruimte onvoldoende is afgestemd
op de leeftijd en het aantal dieren.
Omdat de opfok van het jonge kalf in fei
te al begint vóór de geboorte, zijn minder
goede resultaten in veel gevallen te wijten
aan het ontbreken van de meest elementaire
voorzieningen rond het afkalven. Zo blijkt
een goede afkalfruimte op 90 van de be
bereiken als aan een aantal voorwaarden
wordt voldaan o.a.
a. ér zal een voldoende ruime en gemak
kelijk te reinigen plaats moeten zijn
waar de koeien kunnen afkalven.
b. er dient een ruimte te zijn om dieren te
behandelen. Deze ruimte kan eventueel
gecombineerd worden met de afkalfstal.
Het is evenwel noodzaak dat deze ruimte
gemakkelijk gereinigd en ontsmet kan
worden. Een combinatie van afkalfstal
met ziekenstal kan zeer funest zijn.
c. het jongvee zal naar leeftijdsgroepen ge
huisvest motten worden in aangepaste
ruimten, die goed geventileerd kunnen
worden. Vooral de jongste kalfjes zijn
gevoelig voor wisselende temperatuur.
Een geïsoleerde ruimte die desgewenst
bijverwarmd kan worden is beslist geen
overbodige luxe voor de eerste weken.
WELKE RUIMTE VOOR VERSCHILLENDE
ONDERDELEN?
AFKALFRUIMTE. Op bedrijven met een
ligboxenstal is een afkalfruimte nodig
waarin één op de vijftien koeien een plaats
moet kunnen krijgen, d.w.z. 3 4 staan
plaatsen per 50 koeien. Dit aantal is uiter
aard afhankelijk van het afkalfpatroon,
d.w.z. van de spreiding van de afkalfdata
over het jaar.
EENLINGBOXJES VOOR DE
EERSTE WEKEN
QEMIDDELD kalft 60 van de koeien
op onze bedrijven in een periode van
5 maanden. Dit betekent dat er per 5 a 6
melkkoeien één eenlingbox nodig is als men
WAAROM KOMT ZOVEEL STERFTE
VOOR?
I
UIT onderzoekingen van Provinciale Ge
zondheidsdiensten voor dieren en an
deren blijkt dat kalversterfte op deze melk
veehouderijbedrijven de laatste jaren erg
hoog is. Gemiddeld zijn de sterfte-cijfers als
volgt:
bij de geboorte 4,7
na de geboorte (3 maanden) 5,7
ten gevolge van verwerpen 1,6
Zo is het goed, voldoende ruimte, droog, schoon, en goed geventileerd.
ASUNTOL 16 VLOEIBAAR
Voor de bestrijding van luizen, vlooien en schurftmij-
ten bij runderen, varkens, schapen, geiten en paarden,
alsmede voor de bestrijding van de schapeluisvlieg
(schapesteek) werd tot dusver het poedervormige Asun-
tol 50 met goede resultaten in de praktijk gebruikt
Thans meldt Bayer dat daarnaast een 16 %-ige vloeiba
re cumafosformulering onder de naam Asuntol 16
vloeibaar bij de handel verkrijgbaar is. Dit vloeibare
mid 7el heeft het voordeel, dat het nóg beter in water kan
worden opgelost en eveneens als spuitmiddel, als bad of
d.m.v. wassen kan worden toegepast.
Asuntol 16 vloeibaar heeft een uitstekende werking
tegen Psoroptes- en Chorioptesmijten (schurftmijten),
OP VEEL BEDRIJVEN NIET WETTELIJK GEREGELD
Bij bezoeken aan veeteeltbedrijven met een binnen een
gebouw opgestelde elektrische schrikdraadinstallatie, is ge
bleken dat er nog steeds bedrijven zijn die met een derge
lijke installatie werken zonder dat daarvoor ontheffing is
verleend.
Dat dit laatste meestal aan onbekendheid met de wette
lijke bepalingen is te wijten blijkt o.a. uit het feit dat ook
installateurs en politie-functionarissen van die bepalingen
vaak niet op de hoogte zijn.
Nu de winter „voor de deur staat" en het vee weer op
stad gaat is er voor de Arbeidsinspectie van het ministerie
van Sociale Zaken aanleiding nog eens te benadrukken dat
de toepassing van elektrische schrikdraadinstallaties bin
nen gebouwen verboden is. Van dit verbod kan de minister
van Sociale Zaken onder bepaalde voorwaarden vrijstelling
verlenen.
Een veel toegepaste en in samenwerking met de Arbeids
inspectie tot stand gekomen schrikdraadinstallatie in vee
stallen is een zogenaamde koetrainer. Dit is een met een
elektrische schrikdraad verbonden metalen staafje dat en
kele centimeters boven de schoft van de koe wordt opge
hangen. Aangezien een koe bij het defaeceren de rug kromt
en vervolgens een „tikje" krijgt van de schrikdraad leert de
koe dit kontakt te vermijden door iets naar achter te gaan
staan waardoor de uitwerpselen in „de groep" worden ge
deponeerd.
Uitvoerige informatie over dit onderwerp wordt gegeven
in publicatieblad P no. 122 „Koetrainerinstallaties" van de
Arbeidsinspectie. In dit publikatieblad is tevens een formu
lier opgenomen voor het aanvragen van ontheffing van het
met name tegen de gevreesde schurft bij varkens (Sar-
coptesmijten), die bij varkens een ondraaglijke jeuk ver
oorzaakt waardoor de dieren zeer onrustig worden en
dat heeft een ongunstige invloed op de konditie. De ge
wichtstoename loopt dan duidelijk terug. Ook luizen en
vlooien en ander ongedierte bij runderen, varkens, scha
pen, geiten en paarden en de schapeluisvlieg worden ze
ker gedood. Het grote voordeel van Asuntol 16 vloei
baar is, dat het midded diep in de huid doordringt en
daardoor ook de diep in de huid verscholen Sarcoptes-
mijt effektief bestrijdt.
Overal in de wereld blijkt, dat vooral schurftmijten
een zekere resistentie ontwikkeld hebben tegenover
lindaanbevattende produkten. Dit nieuwe Bayer-insek-
ticide laat geen schadelijke residuen in de dieren achter.
Stal met koetrainingsinstallatie.
verbod tot het gebruik van een schrikdraadinstallatie binnen
gebouwen.
Voor nadere inlichtingen kan men zich tevens wenden
tot het directoraat-genera*-' van de Arbeid, Postbus 69 te
Voorburg en de districtskantoren van de Arbeidsinspectie
Vele veehouders in de provincies Drenthe, Overijssel,
Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg lijden
schade in hun rundveestapel. Deze schade wordt toegeschre
ven aan het gebruik van een preparaat ter bestrijding van
Wrang bij runderen. Ofschoon de totale omvang van de
schade nog niet vaststaat, mag worden aangenomen dat
deze in de miljoenen loopt.
Het dagelijks bestuur van het Landbouwschap heeft deze
aangelegenheid besproken. Besloten is een onderzoek te
doen instellen naar de mogelijkheid van het aanspannen
van een proefproces, teneinde te kunnen komen tot vergoe
ding van deze schade voor de betrokken veehouders. In
middels heeft overleg plaatsgevonden met een advocaat en
worden de nodige stappen ondernomen om zo nodig spoe
dig een aanvang te kunnen maken met het proefproces. De
kosteriWVan een eventueel proces zullen door het Landbouw
schap gedragen worden.
TE VERWACHTEN AANBOD SLACHTVARKENS
Aan de hand van de gegevens van de steekproef „Dek
kingen van zeugen" oktober 1976 is het C.B.S. tot de vol
gende raming gekomen. Daar het aantal dekkingen okto
ber 1976 140.6 duizend bedroeg tegen 136,6 duizend in
oktober 1975, oftewel 3 meer kan in augustus 1977 een
aanbod van slachtvarkens van rond 1.120.000 stuks ver
wacht worden.
Het gerealiseerde aanbod bedroeg in augustus 1976
1052000 stuks, terwijl destijds 1.000.000 stuks geraamd
werd. Volgens de voorlopige uitkomsten werden in ok
tober 1976 ca 140 duizend varkens geslacht. Een aantal
dat overeenkomt met hetgeen verwacht werd!